Vakantierechten. Het vakantiejaar loopt van 1 januari tot en met 31 december. Iedere werknemer heeft per vakantiejaar recht op het volgende aantal verlofdagen: Leeftijd Aantal werkdagen verlofdagen seniorendagen totaal tot 10 jaar voor de AOW-gerechtigde leeftijd 25 0 25 tussen 10 jaar en 5 jaar voor de AOW-gerechtigde leeftijd 25 9 34 vanaf 5 jaar voor de AOW- gerechtigde leeftijd 25 12 37 Een werknemer die gedurende het kalenderjaar de leeftijd bereikt waarop hij recht heeft op seniorendagen, heeft recht op deze dagen naar rato. Hierbij zal het aantal op hele dagen worden afgerond. De ingangsleeftijd van de seniorendagen loopt synchroon op met de AOW- gerechtigde leeftijd. Indien de AOW-leeftijd gedurende de looptijd van deze CAO wordt verhoogd, betekent dit dat de in dit artikel bedoelde leeftijd met dezelfde periode wordt verhoogd.
Vakantierechten. 1. Iedere medewerker heeft, met behoud van salaris, elk kalenderjaar recht op va- kantie, evenredig aan het aantal kalenderdagen van zijn dienstverband in dat jaar.
2. Iedere medewerker moet voor het aanvragen van vakantie rekening houden met de aanvraagtermijn die voor zijn afdeling geldt.
3. Aan medewerkers die schoolgaande kinderen hebben zal zoveel mogelijk voor- rang worden verleend bij de indeling van de vakantie in de periode van de school- vakanties.
4. Met de wensen van een medewerker omtrent periode van vakantie zal zoveel mogelijk rekening worden gehouden, doch zijn leidinggevende heeft het recht, in- dien de werkzaamheden dit vergen, de vakantie op de aangevraagde tijd te wei- geren, met dien verstande dat gelegenheid wordt gegeven de aaneengesloten vakantie zoals vermeld in 1.8.6 binnen de periode van 30 april tot 1 oktober op te nemen.
5. Een medewerker die tijdens zijn vakantie ziek wordt en geneeskundige hulp heeft ingeroepen, heeft recht op de tijdens zijn ziekte niet genoten vakantiedagen, mits hij heeft voldaan aan alle voorschriften aan de ziekmelding verbonden.
6. Vakantiedagen, die niet werden opgenomen in het kalenderjaar waarin de aan- spraak op die vakantie is ontstaan, hetzij wegens bedrijfsbelang, ziekte, ongeval, hetzij door omstandigheden, zoals genoemd in 1.8.7 sub B en C3, dienen zo spoedig mogelijk te worden opgenomen. Indien een medewerker de in dit lid be- doelde vakantie niet heeft opgenomen voor 1 april van het kalenderjaar volgend op het jaar waarin het recht op vakantie is ontstaan, is de werkgever gerechtigd na overleg met de betrokkene data vast te stellen waarop de medewerker deze vakantie dient op te nemen.
7. Werkgever kan, na overleg met de medewerker, de vastgestelde vakantieperiode wijzigen, indien daartoe gewichtige redenen bestaan. Indien de medewerker hier- door schade lijdt, wordt deze schade door werkgever vergoed.
8. Voor vakantiedagen die niet zijn opgenomen wordt geen vergoeding gegeven, behoudens bij beëindiging van het dienstverband. De bovenwettelijke vakantiedagen kunnen gestort worden in de levenslooprege- ling (wettelijk minimum aantal vakantiedagen is 20), indien en voor zover voldaan wordt aan de bepalingen in het levensloopreglement en de wettelijke c.q. fiscale voorwaarden hieromtrent. Voor elke hiervoor aan te wenden bovenwettelijke va- kantiedag wordt 4.6% van het voor de medewerker geldende schaaltotaal per maand, te vermeerderen met 8% vakantietoeslag en 8.33% 13e maanduitkering, toegekend...
Vakantierechten. 1. De vakantierechten worden opgebouwd over de periode van 1 juni tot en met 31 mei.
2. De fulltime werknemer heeft per jaar recht op vakantie met behoud van loon als bedoeld in artikel 7: 610 juncto 639 BW gedurende 23 werkdagen. Dit staat gelijk aan 184 uur.
3. De vakantierechten van parttimers worden naar evenredigheid berekend.
4. Een werknemer heeft 15, 10 respectievelijk 5 jaar voor het bereiken van zijn pensioengerechtigde leeftijd, recht op één, twee respectievelijk drie extra vakantiedagen per jaar met behoud van loon.
5. Indien een werknemer tenminste 25 jaar dan wel 40 jaar bij dezelfde onderneming in dienst is geweest, heeft hij recht op 2 respectievelijk 4 extra vakantiedagen per jaar met behoud van loon.
6. De regelingen in lid 4 en lid 5 worden niet bij elkaar opgeteld. De regeling die de meeste extra vakantiedagen oplevert is van toepassing.
7. Bij de berekening van het aantal vakantiedagen voor parttimers of voor een gedeelte van het vakantiejaar geldt de volgende afrondingsregeling: - tussen een kwart dag en driekwart dag wordt afgerond op een halve dag; - tenminste driekwart dag wordt afgerond tot een hele dag; - minder dan een kwart dag vervalt als vakantiedag.
Vakantierechten. De werknemer heeft per vakantiejaar recht op <aantal> uur vakantie conform het gestelde in de cao. Het vakantiejaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Vakantierechten. Het vakantiejaar loopt van 1 juli tot en met 30 juni van het volgende jaar. Ten aanzien van iedere werknemer is het recht op verlof over het vakantiejaar 2010/2011als volgt geregeld: - werknemers tot en met 54 jaar 25 werkdagen - werknemers geboren vóór 1 januari 1956 34 werkdagen - werknemers geboren vóór 1 januari 1951 37 werkdagen Het recht op verlof over het vakantiejaar 2011/2012 is als volgt geregeld: - werknemers tot en met 54 jaar 25 werkdagen - werknemers geboren vóór 1 januari 1957 34 werkdagen - werknemers geboren vóór 1 januari 1952 37 werkdagen
Vakantierechten. Het vakantiejaar loopt van 1 januari tot en met 31 december. De werknemer, die bij aanvang van het vakantiejaar in fulltime dienst is, heeft in dat jaar recht op 25 doorbetaalde vakantiedagen. De vakantiedagen zijn als volgt in uren opgebouwd: Wettelijke uren Bovenwettelijke uren Totaal 38-urige werkweek 152 uur 38 uur 190 uur 40-urige werkweek 160 uur 40 uur 200 uur
Vakantierechten. 27.2.1. De basis vakantierechten bedragen 184 uur per kalenderjaar. Vakantierechten worden naar boven afgerond op hele uren. Extra vakantie wordt verleend overeenkomstig het hierna bepaalde.
27.2.2. Extra Vakantierechten
27.2.2.1. In het kader van leeftijdsfasegericht personeelsbeleid, het verduurzamen van arbeid en participatie verhogende maatregelen heeft een werknemer die in een kalenderjaar de leeftijd van 50 jaar bereikt of ouder is, recht op extra vakantie naar de volgende maatstaf: - 50-jarige leeftijd - 8 uur - 55-jarige leeftijd - 16 uur - 60-jarige leeftijd - 24 uur
27.2.2.2. Werknemers in de salarisgroepen 8 en 9 hebben recht op 8 uur extra vakantie.
27.2.2.3. Werknemers ingedeeld in salarisgroep 10 of hoger, hebben recht op 16 uur extra vakantie.
27.2.3. Degene die na 1 januari in dienst treedt of voor 31 december uit dienst gaat heeft in dat jaar recht op vakantie-uren naar rato. Het aantal vakantie-uren wordt op hele uren naar boven afgerond.
Vakantierechten. Iedere werknemer heeft per volledig gewerkt vakantiejaar recht op een vakantie met behoud van salaris als volgt: werknemers tot en met 39 jaar: 25 dagen werknemers van 40 t/m 43 jaar: 26 dagen werknemers van 44 t/m 47 jaar: 27 dagen werknemers van 48 t/m 51 jaar: 28 dagen werknemers van 52 t/m 55 jaar: 29 dagen werknemers van 56 t/m 59 jaar: 30 dagen werknemers van 60 t/m 64 jaar: 31 dagen Deze vakantie wordt ten dele aaneengesloten genoten en voor het overige in de vorm van snipperdagen. De roosters zodanig worden vastgelegd dat een aaneengesloten vakantie voor alle medewerkers mogelijk is. De aaneengesloten vakantie zal gedurende de zomervakantie van het basisonderwijs in de regio van de betreffende Cargill vestiging maximaal 21 kalenderdagen bedragen. Voor de vaststelling van die 21 dagen wordt als eerste dag genomen de eerste werkdag die samenvalt met een vakantiedag. Indien een hele snipperdag wordt opgenomen op een dag waarop volgens rooster acht uur of minder wordt gewerkt, wordt één dag op het vakantietegoed in mindering gebracht. Indien een hele snipperdag wordt opgenomen op een dag waarop volgens rooster langer dan acht uur wordt gewerkt, wordt het vakantietegoed verminderd met één dag, alsmede met het aantal uren dat volgens rooster meer dan acht uur gewerkt wordt.
Vakantierechten. De werknemer heeft per volledig kalenderjaar recht op 25 vakantiedagen met behoud van maandinkomen.
Vakantierechten. Het aantal uren vakantieverlof per jaar, als bedoeld in artikel 5.7 van de CAO, bedraagt voor de minimum arbeidsduur van …. uur per week (…. uur wettelijk en … uur bovenwettelijk) Bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst zal verrekening van te veel dan wel te weinig opgenomen vakantiedagen en te veel dan wel te weinig uitbetaalde vakantietoeslag geschieden door inhouding op dan wel uitbetaling bij het laatste maandsalaris en/of eindafrekening.