Jeugdlonen 1.a. Voor werknemers van 21 jaar en jonger, die niet in het bezit zijn van een geldig getuigschrift van vakbekwaamheid voor het besturen van een vrachtauto, het wettelijk verplicht TCVT-certificaat van vakbekwaamheid voor het bedienen van een mobiele kraan gelden de volgende percentages van het wettelijk minimumloon: 15 jaar 45% 16 jaar 50% 17 jaar 56% 18 jaar 63% 19 jaar 72% 20 jaar 83% 21 jaar 95% (met ingang van 1 januari 2018 wordt dit verhoogd naar 100%) 1.b. De hogere beloning conform lid 1.a. gaat in op de 1e dag van de betalingsperiode volgend op de verjaardag. 2.a. Voor werknemers van 21 jaar en jonger, die in het bezit zijn van een geldig getuigschrift van xxxxxxxxxxxxxx voor het besturen van een vrachtauto, het wettelijk verplicht TCVT- certificaat van vakbekwaamheid voor het bedienen van een mobiele kraan gelden de navolgende percentages van trede 0 van de loonschaal behorende bij zijn functie, met als maximum loonschaal D. 18 jaar 80% 19 jaar 90% 20 jaar 95% 21 jaar 100% 2.b. In afwijking van artikel 22, lid 1.a. geldt dat een werknemer van 21 jaar en jonger, die in het bezit is van een geldig getuigschrift van vakbekwaamheid voor het besturen van een vrachtauto, het wettelijk verplicht TCVT- certificaat van vakbekwaamheid voor het bedienen van een mobiele kraan, na één ervaringsjaar bij het bereiken van de 22-jarige leeftijd dient te worden geplaatst in loonschaal A, B, C, D trede 1, danwel loonschaal E trede 0, afhankelijk van de functie. 2.c. De hogere beloning conform lid 2.a. en lid 2.b is slechts van toepassing, indien de in deze leden bedoelde werknemer in zijn dagelijkse werkzaamheden ook daadwerkelijk een vrachtauto moet besturen en/of een mobiele kraan moet bedienen.
Feiten 1. Op 2 augustus 2007 verleent de verwerende partij aan de vader van de tussenkomende partij een vergunning voor het verder exploiteren van een varkens- en runderhouderij en de uitbreiding ervan tot een inrichting met 130m³ mest, een stalplaats voor 17 voertuigen en een mazoutopslag. Na overname van het bedrijf in 2010 verleent het college van burgemeester en schepenen van de stad Roeselare op 6 september 2010 een milieuvergunning aan de tussenkomende partij voor onder meer 990 vleesvarkens en een bergplaats voor 24 landbouwvoertuigen en/of aanhangwagens. De verwerende partij echter weigert die vergunning, na administratief beroep, op 3 februari 2011 omdat de aanvraag niet in verhouding staat tot het gevraagde aantal dieren en dus niet duidelijk gebonden is aan een concrete landbouwactiviteit. Op 23 mei 2011 dient de tussenkomende partij een nieuwe milieuvergunningsaanvraag in voor de uitbating van een varkensfokkerij, ditmaal met een bergplaats voor 13 voertuigen. Het college van burgemeester en schepenen van de stad Roeselare verleent de milieuvergunning op 30 augustus 2011 onder de bijzondere voorwaarde dat de activiteiten "landbouwgerelateerd" moeten zijn en dat "voertuigen, machines en aanhangwagens bestemd voor grondwerken" niet op de inrichting mogen worden gestald. De vergunde voertuigen en/of aanhangwagens worden in een tweede bijzondere exploitatievoorwaarde uitdrukkelijk opgesomd. De verwerende partij bevestigt, na administratief beroep, op 26 januari 2012 deze vergunning, met dien verstande dat de bijzondere exploitatievoorwaarde met de opsomming van de vergunde voertuigen en/of aanhangwagens wordt geschrapt. Met een arrest van 30 januari 2014 (nr. 226.273) verwerpt de Raad van State, afdeling bestuursrechtspraak, de door de verzoekende partijen ingestelde vordering tot vernietiging van deze beslissing. 2. Ondertussen verleent het college van burgemeester en schepenen van de stad Roeselare op 26 mei 2008 een stedenbouwkundige vergunning onder voorwaarden voor een nieuwe landbouwloods en de aanleg van verharding (ref. 2008/75, stuk 5 van het administratief dossier). Deze vergunning wordt echter anders uitgevoerd, met grotere betonpanelen, het weglaten van enkele ramen in de zijgevel, een gewijzigde kleur van poorten en dakpanelen en een grotere oppervlakte verharding. Nadat het college van burgemeester en schepenen van de stad Roeselare op 13 november 2009 een stedenbouwkundige vergunning verleent voor de regularisatie van die landbouwloods, mits alleen landbouwgerelateerde activiteiten in de loods plaatsvinden (ref. 2009/418, stuk 9 van het gemeentelijk dossier) en met uitsluiting van de wederrechtelijk uitgevoerde verharding in beton ter hoogte van de noordwestelijke perceelsgrens en met beperking van de opritzone tot maximaal 4 meter breedte langsheen de loods, weigert de verwerende partij op 29 april 2010 de regularisatievergunning omwille van het gebrek aan een professionele landbouwexploitatie ter plaatse. Met het arrest nr. A/2011/0159 van 8 november 2011 verklaart de Raad voor Vergunningsbetwistingen het tegen deze beslissing ingediend annulatieberoep onontvankelijk wegens gebrek aan actueel belang (rolnummer 2010/0492/A/2/0465) aangezien, gegeven de feitelijkheden, onvoldoende concreet is aangetoond dat effectief de exploitatie van een leefbaar landbouwbedrijf wordt beoogd en dat deze exploitatie wordt gefnuikt door de weigering van de regularisatievergunning aan de vader van de tussenkomende partij. Het tegen dit arrest ingediende cassatieberoep wordt door de Raad van State, afdeling bestuursrechtspraak, verworpen bij arrest nr. 220.985 van 12 oktober 2012. 3. Op 14 september 2012 (datum van het ontvangstbewijs) dient de tussenkomende partij bij het college van burgemeester en schepenen van de stad Roeselare een nieuwe stedenbouwkundige aanvraag in, ditmaal voor “regularisatie van een landbouwloods”. Het perceel is, volgens de bestemmingsvoorschriften van het met een besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1991 vastgesteld algemeen plan van aanleg Roeselare (hierna APA ‘Roeselare’), gelegen in een zone 2.1 voor landelijk- en open-ruimtegebied met agrarisch karakter, bestemd voor de landbouw in de ruime zin, met inbegrip van de volgende categorieën (verband houdende met voedingsproductie in het landbouwgebied): serrebedrijven, witloof, champignons, en met inbegrip van bloemisterijen, hydroculturen e.d.. Het perceel is niet gelegen in een gebied waarvoor een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg of ruimtelijk uitvoeringsplan geldt, noch in een behoorlijk vergunde, niet-vervallen verkaveling. Tijdens het openbaar onderzoek, georganiseerd van 21 september tot en met 20 oktober 2012, dienen de verzoekende partijen het enige bezwaarschrift in. Het departement Landbouw en Visserij, afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling, adviseert gunstig op 17 oktober 2012, na een vaststelling ter plaatse dat het professioneel gemengd landbouwbedrijf actief wordt uitgebaat, terwijl de activiteiten als grondwerker verplaatst zijn naar een site in Moorslede. Het college van burgemeester en schepenen van de stad Roeselare verklaart het bezwaarschrift op 29 oktober 2012 ongegrond, met verwijzing naar het advies van het departement Landbouw en Visserij, afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling. Het college van burgemeester en schepenen van de stad Roeselare verleent op 28 december 2012 als volgt, onder voorwaarden, een stedenbouwkundige vergunning aan de tussenkomende partij:
Verhuiskosten 1 De werknemer die in dienst treedt voor onbepaalde tijd voor de omvang van een halve normbetrekking of meer heeft gedurende twee jaar eenmalig aanspraak op een tegemoetkoming in de inrichtingskosten ter grootte van 12% van zijn jaarsalaris tot een maximum van € 5446 alsmede een tegemoetkoming voor alle overige direct en indirect uit de verhuizing voortvloeiende kosten ter grootte van € 1589 indien en voor zover de werknemer bij indiensttreding op een reisafstand van meer dan een uur per openbaar vervoer van de standplaats woont en in de standplaats gaat wonen. De vergoedingen betreffen daadwerkelijk gemaakte kosten; de werknemer dient derhalve bonnen te overleggen. 2 Voor de toepassing van het begrip standplaats in het eerste lid geldt dat in geval de werknemer op meerdere standplaatsen van de hogeschool werkzaam is, de standplaats waar de werknemer woont dan wel de eerste keer na indiensttreding gaat wonen als de standplaats als bedoeld in het eerste lid van dit artikel wordt aangemerkt. Slechts indien de werknemer in de standplaats waar hij voor het grootste deel van zijn betrekking werkzaam is gaat wonen en zich een grote wijziging in de verdeling van de werkzaam- heden over verschillende standplaatsen voordoet kan aanspraak op een verhuiskostenvergoeding worden gemaakt, tenzij de redelijkheid zich daar tegen verzet. 3 Indien de werknemer in dienst treedt voor bepaalde tijd of voor de omvang van minder dan een halve normbetrekking kunnen werkgever en werknemer overeenkomen dat het eerste lid van overeenkomstige toepassing is, met dien verstande dat de periode gedurende welke een werknemer recht heeft op een verhuiskosten- vergoeding nooit langer kan zijn dan in totaal twee jaar te rekenen vanaf het moment van het ontstaan van het recht op de vergoeding. 4 De werkgever en de werknemer kunnen overeenkomen dat de werknemer buiten de standplaats gaat wonen. 5 De werkgever kan de werknemer verplichten tot terugbetaling van een evenredig deel van de tegemoetkoming indien de werknemer binnen twee jaar na verhuizing de arbeidsovereenkomst opzegt.
Bijkomende kosten Wij vergoeden de verplaatsingskosten door de verzekerde gemaakt ingevolge de tijdelijke of blijvende arbeidsongeschiktheid/invaliditeit. In geval van overlijden of blijvende arbeidsongeschiktheid/invaliditeit, vergoeden wij de administratiekosten.
Verblijfskosten Indien er sprake is van een overnachting in opdracht van de werkgever, worden de verblijfskosten, inclusief maaltijden, door de werkgever vergoed.
Verblijfkosten Deze kost is samengesteld uit de prijs van de onderhoudsdag, het supplement aangerekend voor het verblijf in een gewone individuele kamer of in een kamer met twee bedden en het dagelijks forfait voor de geneesmiddelen.
Telefoonkosten U krijgt de kosten voor telefoongesprekken met de Europeesche Hulplijn volledig vergoed. Overige nood- zakelijk gemaakte telefoonkosten die met de verzekerde gebeurtenis te maken hebben vergoeden wij tot maximaal
Bijzondere kosten Welke bijzondere kosten kunnen wij u in rekening brengen? 1. Het kan zijn dat wij worden betrokken bij een geschil tussen u en een ander, bijvoorbeeld een beslag of een procedure. Dit kan dan voor ons kosten meebrengen. Die kosten moet u volledig aan ons vergoeden. Wij zijn immers geen partij bij het geschil tussen u en die ander. Denkt u bijvoorbeeld aan de kosten voor de behandeling van een beslag dat een schuldeiser van u legt op uw tegoeden bij ons. Kosten kunnen bijvoorbeeld ook zijn de kosten van inschakeling van een advocaat. 2. Er kunnen ook andere bijzondere kosten voor ons ontstaan in verband met onze relatie met u. Deze moet u aan ons vergoeden voor zover dit redelijk is. Denkt u hierbij aan taxatiekosten, advieskosten en kosten van extra rapportages. Wij vertellen u waarom de kosten nodig zijn. Als er voor bijzondere kosten een wettelijke regeling is, wordt die toegepast.
Toebehoren Zich in of op het verzekerde object bevindende gereedschappen, hulpstukken of uitrusting, niet zijnde standaardtoebehoren.
Einde dienstverband Het dienstverband eindigt: