Zekerheid 11.1 De opdrachtnemer kan bij het sluiten van de overeenkomst zekerheid bedingen van de consument. 11.2 Na het sluiten van de overeenkomst kan de opdrachtnemer zekerheid bedingen, indien hij goede grond heeft te vrezen dat de consument zijn betalingsverplichting niet zal nakomen. Indien en zolang de consument in dit geval weigert of niet in staat is zekerheid te stellen, is de opdrachtnemer gerechtigd de uitvoering van het werk te onderbreken.
Verzekerde kosten 1. De Stichting draagt de kosten van het advies en de rechtsbijstand die medewerkers van de Stichting aan u geven. Er geldt geen maximum. 2. De Stichting vergoedt externe rechtshulp* tot maximaal het verzekerde bedrag dat op het polisblad staat. Dit maximum geldt per juridisch probleem voor alle verzekerden samen en voor alle kosten voor rechtshulp bij elkaar. 3. Op het polisblad staan twee verzekerde bedragen, het Verzekerd bedrag Hoog en het Verzekerd bedrag Laag. Het Verzekerd bedrag Laag geldt in de hieronder genoemde gevallen. In alle andere gevallen geldt het Verzekerd bedrag Hoog. a. Het is volgens de wet niet verplicht om een advocaat of een andere deskundige in te schakelen, maar op uw verzoek gebeurt dit toch. b. Verhaal van schade in landen die niet in Europa of niet aan de Middellandse Zee liggen. 4. De Stichting vergoedt voor externe rechtshulp alleen de kosten die redelijk en nodig zijn. De Stichting vraagt vooraf aan de advocaat of andere deskundige een opgave van zijn kosten. Voor en tijdens de werkzaamheden beoordeelt de Stichting of de kosten redelijk en nodig zijn. Hiervoor kan de Stichting een schatting bij twee andere advocaten of andere deskundigen vragen. De Stichting vergoedt in dat geval de kosten op basis van het gemiddelde van de schattingen. 5. Zo nodig boven het verzekerde bedrag vergoedt de Stichting de volgende kosten tot € 5.000,- voor alle kosten bij elkaar. a. De kosten voor andere deskundigen, zoals experts. b. Uw deel van de kosten van mediation. Dit geldt alleen als de Stichting hiervoor vooraf toestemming heeft gegeven. c. De proces- en gerechtskosten, de kosten van arbitrage of bindend advies. d. De kosten van getuigen en van de tegenpartij als u die van de rechter moet betalen. e. De kosten voor gerechtelijke tenuitvoerlegging van een uitspraak van de rechter. De Stichting vergoedt deze kosten tot maximaal vijf jaar na de datum van de uitspraak. f. De noodzakelijke reis- en verblijfkosten als u persoonlijk voor een rechter in het buitenland moet komen. 6. Bij een strafzaak in het buitenland kan de overheid vragen om een waarborgsom voor uw vrijlating of om de brommer terug te krijgen. Deze waarborgsom kan de Stichting renteloos voorschieten tot maximaal € 100.000,-. De Stichting wil dit geld binnen een jaar terug hebben. Als de buitenlandse overheid de waarborgsom terugbetaalt, dan moet u ervoor zorgen dat de Stichting het geld terugkrijgt. Als de buitenlandse overheid de waarborgsom niet terugbetaalt, dan moet u het geld zelf terugbetalen. 7. Als iemand aansprakelijk is voor uw schade, maar dat niet kan betalen, dan vergoedt de Stichting uw schade tot maximaal € 1.250,-. Dit geldt alleen als u recht heeft op rechtshulp voor het verhalen van uw schade en de schade niet op een andere manier vergoed kunt krijgen. 8. De Stichting vergoedt niet de btw die u kunt verrekenen of de kosten van rechtshulp als u die ergens anders vergoed kunt krijgen.
Zekerheidsstelling De maatschappij vergoedt de kosten van de door een overheid verlangde financiële zekerheid om de rechten van de benadeelde(n) bij een gedekte schade te waarborgen. De maatschappij zal deze zekerheid verstrekken tot ten hoogste € 50.000 per gebeurtenis voor alle ver- zekerden tezamen. De maatschappij verstrekt deze zekerheid alleen om een beslag op het motorrijtuig op te heffen of de invrijheidstelling van de verzekering- nemer of een verzekerde te verkrijgen. De verzekerde is verplicht de maatschappij te machtigen om over de verstrekte zekerheid te beschikken, zodra deze wordt vrijgegeven en verder alle medewerking te verlenen om terugbetaling te verkrijgen.
Eigendomsrechten 1. De rechten met betrekking tot alle producten, die door opdrachtnemer in het kader van de opdracht worden gebruikt berusten uitsluitend bij opdrachtnemer, voor zover die rechten niet (tevens) aan derden toekomen. 2. Opdrachtgever is zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van opdrachtnemer niet bevoegd tot openbaarmaking of vermenigvuldiging van de in voorgaande leden bedoelde producten (resultaten), noch tot gebruik daarvan voor een ander doel of terbeschikkingstelling daarvan aan andere personen, dan waarvoor of voor wie de betreffende producten (resultaten) bestemd zijn.
Medische kosten Indien zij het gevolg zijn van een voorschrift door een geneesheer of een tandarts: • De medische honoraria; • De opname- en behandelingskosten bij hospitalisatie; • De kosten van geneesmiddelen; • De kosten van tandheelkundige zorgen tot maximaal 250 EUR/verzekerde persoon; • De kosten van kinesitherapie tot maximaal 250 EUR/verzekerde persoon.
Kostenverhogende omstandigheden 27.1. Kostenverhogende omstandigheden zijn omstandigheden, die de kosten van het Werk verhogen en van dien aard zijn, dat bij het tot stand komen van de Overeenkomst geen rekening werd gehouden met de kans dat zij zich zouden voordoen. Deze kostenverhogende omstandigheden kunnen de Opdrachtgever niet worden toegerekend, zodat het risico dat deze omstandigheden zich voordoen geheel bij de Opdrachtnemer wordt gelegd en de dekking daarvan geacht wordt te zijn begrepen in de prijsvorming van Opdrachtnemer, tenzij er sprake is van een overeengekomen kostenpost, waarvan na het sluiten van de Overeenkomst de kostprijs in de markt aantoonbaar aan de hand van de van toepasselijke bdb-index met meer dan 10 procent is gestegen, in welk geval datgene wat boven de 10 procent uitkomt voor vergoeding aan de Opdrachtnemer in aanmerking komt. 27.2. De aanspraak op de in het vorige lid aangegeven aanvullende vergoeding geldt slechts indien de Opdrachtnemer aan de Opdrachtgever zo spoedig mogelijk voor de noodzaak van een prijsverhoging heeft gewaarschuwd, opdat deze tijdig hetzij gebruik kan maken van het hem in artikel 36 toegekende recht, hetzij een voorstel kan doen tot beperking of vereenvoudiging van het Werk.
Kosten Alle kosten en rechten aan deze akte verbonden, zijn begrepen in de aanneemsom.
Feiten Op 2 juli 2012 (datum van het ontvangstbewijs) dient de tussenkomende partij bij het college van burgemeester en schepenen van de stad Aalst een aanvraag in voor een stedenbouwkundige vergunning voor “de uitbreiding van een bestaand woon- en zorgcentrum”. De percelen zijn volgens de bestemmingsvoorschriften van het bij koninklijk besluit van 30 mei 1978 vastgestelde gewestplan „Aalst-Ninove-Geraardsbergen-Zottegem‟ gelegen in woongebied. De percelen zijn eveneens gelegen binnen de grenzen van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan „Afbakening regionaalstedelijk gebied Aalst‟, vastgesteld met een besluit van de Vlaamse Regering van 10 juli 2003. De percelen zijn niet gelegen in een gebied waarvoor een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg geldt, noch binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde, niet-vervallen verkaveling. Tijdens het openbaar onderzoek, georganiseerd van 2 augustus 2012 tot en met 31 augustus 2012, dient de verzoekende partij een bezwaarschrift in. De dienst leefmilieu van de stad Aalst brengt, met betrekking tot de Vlarem-wetgeving en de groenaanleg, op 31 juli 2012 een voorwaardelijk gunstig advies uit. De GECORO van de stad Aalst verleent op 5 september 2012 het volgende gunstig advies: Het college van burgemeester en schepenen van de stad Aalst verleent op 5 november 2012 een stedenbouwkundige vergunning aan de tussenkomende partij en motiveert zijn beslissing als volgt: De verzoekende partij tekent tegen deze beslissing op 13 december 2012 administratief beroep aan bij de verwerende partij. De provinciale stedenbouwkundige ambtenaar adviseert in zijn verslag van 27 februari 2013 om dit beroep niet in te willigen en een stedenbouwkundige vergunning, onder voorwaarden, te verlenen. Na de hoorzitting van 26 februari 2013 beslist de verwerende partij op 28 maart 2013 om het beroep niet in te willigen en een stedenbouwkundige vergunning onder voorwaarden te verlenen. De verwerende partij motiveert haar beslissing als volgt: − Het advies van de stedelijke Brandweer van 10 augustus 2012 dient stipt gevolgd te worden. − Het advies van de stedelijke dienst Leefmilieu m.b.t. de Vlarem-Wetgeving dient stipt gevolgd te worden: De bepalingen van het milieuvergunningendecreet en zijn uitvoeringsbesluiten moeten nageleefd worden en voor de toevoeging dient een milieuvergunning te worden verkregen. In de stedenbouwkundige vergunning moet uitdrukkelijk naar de koppeling bouw- en milieuvergunning worden verwezen. − De stedenbouwkundige verordening inzake de afvoer van hemelwater en afvalwater (GR van 04-09-2001, goedkeuring door de BD van 14-02-2002 en publicatie in het BS van 16-04-2002) moet stipt worden nageleefd. − Het advies van Intergem van 23 augustus 2012 dient stipt gevolgd te worden. − Gelet op het advies van de Vlaamse Overheid, Onroerend Erfgoed Oost- Vlaanderen van 13 augustus 2012 is de meldingsplicht van toepassing bij eventuele archeologische vondsten. Archeologische vondsten moeten altijd aangegeven worden bij het Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed (xxxx://xxx.xxxx.xx/xxx-xxxxxx-xxxxxx/, tel 02/000.00.00). Dit is de bestreden beslissing.
Faciliteiten De toekenning en gebruikmaking van faciliteiten hebben betrekking op: a. De terbeschikkingstelling van publicatiemogelijkheden voor: • het doen van mededelingen van zakelijke en informatieve aard; • het bekendmaken van de namen van vertegenwoordigers of contactpersonen van vakorganisaties; • het aankondigen van vergaderingen van vakorganisaties; • het publiceren van beknopte verslagen van deze vergaderingen; • de kandidaatstelling van leden van de Ondernemingsraad. Een exemplaar van de te publiceren berichten en mededelingen wordt vooraf ter kennis van de ANWB gebracht. De directeur HRM is daarbij de contactpersoon voor de vakorganisaties; b. De terbeschikkingstelling van vergaderruimte ten behoeve van vergaderingen en in het algemeen ten behoeve van het onderhouden van contacten met de leden van vakorganisaties. Het gebruik van deze vergaderruimte geschiedt in beginsel binnen de normale kantoortijden, op basis van een tijdig ingediende aanvraag; c. Het gebruik in voorkomende gevallen van de interne postdienst voor de interne verspreiding van geadresseerde stukken van de vertegenwoordigers of contactpersonen van vakorganisaties; d. AWVN-werkgeversbijdrage Het door de ANWB betalen van de zogenoemde AWVN- werkgeverbijdrage-regeling volgens de tussen AWVN en de vakorganisaties overeengekomen procedure, waarbij de Stichting Fonds Industriële Bonden is belast met de inning, verantwoording en verdeling van de bijdrage. De bijdrage wordt jaarlijks geïndexeerd. e. Het bieden van een doorklikmogelijkheid op het Intranet van de ANWB naar de website van de vakorganisaties.
Verblijfkosten 1. De chauffeur internationaal ontvangt per buitenlandse reis een bedrag aan verblijfskosten per 24 aaneengesloten uren. De netto vergoeding bedraagt € 45,12 per 24 aaneengesloten uren. De onderweg gemaakte verblijfskosten bestaande uit maaltijden, overige consumpties en sanitaire vergoedingen worden vergoed. 2. De overige chauffeurs ontvangen een vergoeding voor verblijfkosten op basis van de werkelijk gemaakte kosten.