Common use of Uitkering bij blijvende invaliditeit Clause in Contracts

Uitkering bij blijvende invaliditeit. 64.2.1 Maximaal zullen de hierna genoemde percentages van de in de polis vermelde verzekerde som bij blijvende invaliditeit worden uitgekeerd. 64.2.2 In gevallen van blijvende invaliditeit die afwijken van de gevallen die hierboven zijn genoemd, zal de uitkering worden be- paald naar de mate van invaliditeit veroorzaakt door het ongeval. 64.2.3 Bij vaststelling van de blijvende invaliditeit zal het beroep of de bezigheden van verzekerde, dan wel het toekomstige beroep of de toekomstige bezigheden buiten beschouwing worden gelaten. 64.2.4 De graad van blijvende invaliditeit wordt vastgesteld zodra naar de mening van de medische dienst van de Europeesche van een onveranderlijke toestand kan worden gesproken, maar in ieder geval binnen 2 jaar na de ongevalsdatum. De hoogte van de uitkering wordt bepaald volgens de op grond van medische rapporten verwachte definitieve graad van blijvende invaliditeit. 64.2.5 Overlijdt verzekerde voor de vaststelling van de blijvende invaliditeit door een andere oorzaak dan het ongeval, dan blijft het recht op uitkering bestaan. De hoogte van de uitkering wordt bepaald volgens de op grond van medische rapporten verwachte definitieve graad van blijvende invaliditeit, als verzekerde niet zou zijn overleden. 64.2.6 Wanneer verzekerde voor de vaststelling van de blijvende invaliditeit overlijdt als gevolg van het ongeval, dan is de Europeesche geen uitkering voor blijvende invaliditeit verschuldigd. 64.2.7 De vaststelling van het percentage (functie) verlies geschiedt aan de hand van de laatst gepubliceerde 'Guides to the Evaluation of Permanent Impairment' van de American Medical Association (AMA), aangevuld met richtlijnen van de Nederlandse specialistenvereniging. 64.2.8 Wanneer een bestaande blijvende invaliditeit wordt verergerd door een ongeval dan wordt uitkering verleend op grond van het verschil tussen de graad van blijvende invaliditeit voor en na het ongeval. 64.2.9 Ter zake van een of meerdere verschillende achtereen- volgende ongevallen een verzekerde overkomen zal nooit meer worden uitgekeerd dan de op het polisblad vermelde verzekerde som. 64.2.10 Als verzekerde wordt besmet met HIV op de wijze zoals omschreven in 58.2.8, dan zal de Europeesche een eenmalige uitkering doen van € 5.000,-. 64.2.11 Bij vaststelling van het post-whiplashsyndroom volgens de richtlijnen van de Nederlandse Vereniging voor Neurologie wordt er een eenmalige uitkering gedaan van maximaal 5% van de verzekerde som voor blijvende invaliditeit. Aantal verzekerden

Uitkering bij blijvende invaliditeit. 64.2.1 61.2.1 Maximaal zullen de hierna genoemde percentages van de in de polis vermelde verzekerde som bij blijvende invaliditeit worden uitgekeerd. 64.2.2 61.2.2 In gevallen van blijvende invaliditeit die afwijken van de gevallen die hierboven zijn genoemd, zal de uitkering worden be- paald bepaald naar de mate van invaliditeit veroorzaakt door het ongeval. 64.2.3 61.2.3 Bij vaststelling van de blijvende invaliditeit zal het beroep of de bezigheden van verzekerde, dan wel het toekomstige beroep of de toekomstige bezigheden buiten beschouwing worden gelaten. 64.2.4 61.2.4 De graad van blijvende invaliditeit wordt vastgesteld zodra naar de mening van de medische dienst van de Europeesche van een onveranderlijke toestand kan worden gesproken, maar in ieder geval binnen 2 jaar na de ongevalsdatum. De hoogte van de uitkering wordt bepaald volgens de op grond van medische rapporten verwachte definitieve graad van blijvende invaliditeit. 64.2.5 61.2.5 Overlijdt verzekerde voor de vaststelling van de blijvende invaliditeit door een andere oorzaak dan het ongeval, dan blijft het recht op uitkering bestaan. De hoogte van de uitkering wordt bepaald volgens de op grond van medische rapporten verwachte definitieve graad van blijvende invaliditeit, als verzekerde niet zou zijn overleden. 64.2.6 61.2.6 Wanneer verzekerde voor de vaststelling van de blijvende invaliditeit overlijdt als gevolg van het ongeval, dan is de Europeesche geen uitkering voor blijvende invaliditeit verschuldigd. 64.2.7 61.2.7 De vaststelling van het percentage (functie) verlies geschiedt aan de hand van de laatst gepubliceerde '‘Guides to the Evaluation of Permanent Impairment' ’ van de American Medical Association (AMA), aangevuld met richtlijnen van de Nederlandse specialistenvereniging. 64.2.8 61.2.8 Wanneer een bestaande blijvende invaliditeit wordt verergerd door een ongeval dan wordt uitkering verleend op grond van het verschil tussen de graad van blijvende invaliditeit voor en na het ongeval. 64.2.9 61.2.9 Ter zake van een of meerdere verschillende achtereen- volgende ongevallen een verzekerde overkomen zal nooit meer worden uitgekeerd dan de op het polisblad vermelde verzekerde som. 64.2.10 61.2.10 Als verzekerde wordt besmet met HIV op de wijze zoals omschreven in 58.2.855.2.8, dan zal de Europeesche een eenmalige uitkering doen van € 5.000,-. 64.2.11 61.2.11 Bij vaststelling van het post-whiplashsyndroom volgens de richtlijnen van de Nederlandse Vereniging voor Neurologie wordt er een eenmalige uitkering gedaan van maximaal 5% van de verzekerde som voor blijvende invaliditeit. Aantal verzekerden

Uitkering bij blijvende invaliditeit. 64.2.1 76.2.1 Maximaal zullen de hierna genoemde percentages van de in de polis vermelde verzekerde som bij blijvende invaliditeit worden uitgekeerd. 64.2.2 76.2.2 In gevallen van blijvende invaliditeit die afwijken van de gevallen die hierboven zijn genoemd, zal de uitkering worden be- paald bepaald naar de mate van invaliditeit veroorzaakt door het ongeval. 64.2.3 76.2.3 Bij vaststelling van de blijvende invaliditeit zal het beroep of de bezigheden van verzekerde, dan wel het toekomstige beroep of de toekomstige bezigheden buiten beschouwing worden gelaten. 64.2.4 76.2.4 De graad van blijvende invaliditeit wordt vastgesteld zodra naar de mening van de medische dienst van de Europeesche Summa van een onveranderlijke toestand kan worden gesproken, maar in ieder geval binnen 2 jaar na de ongevalsdatum. De hoogte van de uitkering wordt bepaald volgens de op grond van medische rapporten verwachte definitieve graad van blijvende invaliditeit. 64.2.5 76.2.5 Overlijdt verzekerde voor de vaststelling van de blijvende invaliditeit door een andere oorzaak dan het ongeval, dan blijft het recht op uitkering bestaan. De hoogte van de uitkering wordt bepaald volgens de op grond van medische rapporten verwachte definitieve graad van blijvende invaliditeit, als verzekerde niet zou zijn overleden. 64.2.6 76.2.6 Wanneer verzekerde voor de vaststelling van de blijvende invaliditeit overlijdt als gevolg van het ongeval, dan is de Europeesche Summa geen uitkering voor blijvende invaliditeit verschuldigd. 64.2.7 76.2.7 De vaststelling van het percentage (functie) verlies functie)verlies geschiedt aan de hand van de laatst gepubliceerde '‘Guides to the Evaluation of Permanent Impairment' ’ van de American Medical Association (AMA), ) aangevuld met richtlijnen van de Nederlandse specialistenvereniging. 64.2.8 76.2.8 Wanneer een bestaande blijvende invaliditeit wordt verergerd door een het ongeval dan wordt uitkering verleend op grond van het verschil tussen de graad van blijvende invaliditeit voor en na het ongeval. 64.2.9 Ter zake 76.2.9 Terzake van een of meerdere verschillende achtereen- volgende achtereenvolgende ongevallen een verzekerde overkomen zal nooit meer worden uitgekeerd dan de op het polisblad in de polis vermelde verzekerde som. 64.2.10 76.2.10 Als verzekerde wordt besmet met HIV op de wijze zoals omschreven in 58.2.871.2.8, dan zal de Europeesche Summa een eenmalige uitkering doen van € 5.000,-. 64.2.11 76.2.11 Bij vaststelling van het post-whiplashsyndroom postwhiplashsyndroom volgens de richtlijnen van de Nederlandse Vereniging voor Neurologie wordt er een eenmalige uitkering gedaan van maximaal 5% van de verzekerde som voor blijvende invaliditeit. Aantal verzekerden.

Uitkering bij blijvende invaliditeit. 64.2.1 Maximaal zullen de hierna genoemde percentages van de in de polis vermelde verzekerde som bij blijvende invaliditeit worden uitgekeerd. 64.2.2 In gevallen van blijvende invaliditeit die afwijken van de gevallen die hierboven zijn genoemd, zal de uitkering worden be- paald bepaald naar de mate van invaliditeit veroorzaakt door het ongeval. 64.2.3 Bij vaststelling van de blijvende invaliditeit zal het beroep of de bezigheden van verzekerde, dan wel het toekomstige beroep of de toekomstige bezigheden buiten beschouwing worden gelaten. 64.2.4 De graad van blijvende invaliditeit wordt vastgesteld zodra naar de mening van de medische dienst van de Europeesche verzekeraar van een onveranderlijke toestand kan worden gesproken, maar in ieder geval binnen 2 jaar na de ongevalsdatum. De hoogte van de uitkering wordt bepaald volgens de op grond van medische rapporten verwachte definitieve graad van blijvende invaliditeit. 64.2.5 Overlijdt verzekerde voor de vaststelling van de blijvende invaliditeit door een andere oorzaak dan het ongeval, dan blijft het recht op uitkering bestaan. De hoogte van de uitkering wordt bepaald volgens de op grond van medische rapporten verwachte definitieve graad van blijvende invaliditeit, als verzekerde niet zou zijn overleden. 64.2.6 Wanneer verzekerde voor de vaststelling van de blijvende invaliditeit overlijdt als gevolg van het ongeval, dan is de Europeesche verzekeraar geen uitkering voor blijvende invaliditeit verschuldigd. 64.2.7 De vaststelling van het percentage (functie) verlies geschiedt aan de hand van de laatst gepubliceerde 'Guides to the Evaluation of Permanent Impairment' van de American Medical Association (AMA), aangevuld met richtlijnen van de Nederlandse specialistenvereniging. 64.2.8 Wanneer een bestaande blijvende invaliditeit wordt verergerd door een ongeval dan wordt uitkering verleend op grond van het verschil tussen de graad van blijvende invaliditeit voor en na het ongeval. 64.2.9 Ter zake van een of meerdere verschillende achtereen- volgende achtereenvolgende ongevallen een verzekerde overkomen zal nooit meer worden uitgekeerd dan de op het polisblad vermelde verzekerde som. 64.2.10 Als verzekerde wordt besmet met HIV op de wijze zoals omschreven in 58.2.8, dan zal de Europeesche verzekeraar een eenmalige uitkering doen van € 5.000,-. 64.2.11 Bij vaststelling van het post-whiplashsyndroom volgens de richtlijnen van de Nederlandse Vereniging voor Neurologie wordt er een eenmalige uitkering gedaan van maximaal 5% van de verzekerde som voor blijvende invaliditeit. Aantal verzekerden

Uitkering bij blijvende invaliditeit. 64.2.1 57.2.1 Maximaal zullen de hierna genoemde percentages van de in de polis vermelde verzekerde som bij blijvende invaliditeit worden uitgekeerd. 64.2.2 57.2.2 In gevallen van blijvende invaliditeit die afwijken van de gevallen die hierboven zijn genoemd, zal de uitkering worden be- paald bepaald naar de mate van invaliditeit veroorzaakt door het ongeval. 64.2.3 57.2.3 Bij vaststelling van de blijvende invaliditeit zal het beroep of de bezigheden van verzekerde, dan wel het toekomstige beroep of de toekomstige bezigheden buiten beschouwing worden gelaten. 64.2.4 57.2.4 De graad van blijvende invaliditeit wordt vastgesteld zodra naar de mening van de medische dienst van de Europeesche van een onveranderlijke toestand kan worden gesproken, maar in ieder geval binnen 2 jaar na de ongevalsdatum. De hoogte van de uitkering wordt bepaald volgens de op grond van medische rapporten verwachte definitieve graad van blijvende invaliditeit.van 64.2.5 57.2.5 Overlijdt verzekerde voor de vaststelling van de blijvende invaliditeit door een andere oorzaak dan het ongeval, dan blijft het recht op uitkering bestaan. De hoogte van de uitkering wordt bepaald volgens de op grond van medische rapporten verwachte definitieve graad van blijvende invaliditeit, als verzekerde niet zou zijn overleden. 64.2.6 57.2.6 Wanneer verzekerde voor de vaststelling van de blijvende invaliditeit overlijdt als gevolg van het ongeval, dan is de Europeesche geen uitkering voor blijvende invaliditeit verschuldigd. 64.2.7 57.2.7 De vaststelling van het percentage (functie) verlies geschiedt aan de hand van de laatst gepubliceerde '‘Guides to the Evaluation of Permanent Impairment' van de American Medical Association (AMA), aangevuld met richtlijnen van de Nederlandse specialistenvereniging. 64.2.8 57.2.8 Wanneer een bestaande blijvende invaliditeit wordt verergerd door een ongeval dan wordt uitkering verleend op grond van het verschil tussen de graad van blijvende invaliditeit voor en na het ongeval. 64.2.9 Ter zake 57.2.9 Terzake van een of meerdere verschillende achtereen- volgende ongevallen een verzekerde overkomen zal nooit meer worden uitgekeerd dan de op het polisblad vermelde verzekerde som. 64.2.10 57.2.10 Als verzekerde wordt besmet met HIV op de wijze zoals omschreven in 58.2.852.2.8, dan zal de Europeesche een eenmalige uitkering doen van € 5.000,-. 64.2.11 57.2.11 Bij vaststelling van het post-whiplashsyndroom volgens de richtlijnen van de Nederlandse Vereniging voor Neurologie wordt er een eenmalige uitkering gedaan van maximaal 5% van de verzekerde som voor blijvende invaliditeit. Aantal verzekerden 57.2.12 Als ten tijde van het ongeval het aantal personen in of op de klassieker groter is dan het aantal verzekerde in-/opzittenden zoals op de polis vermeld, blijft de verzekering van kracht. De uitkering per persoon wordt echter verminderd in verhouding van het op de polis vermelde aantal verzekerden tot het werkelijke aantal in-/opzittenden. Veiligheidsgordel 57.2.13 Gedurende de tijd dat een verzekerde, die ouder is dan 21 jaar, gebruik maakt van de in de klassieker aanwezige veiligheidsgordels zijn de verzekerde bedragen voor overlijden en blijvende invaliditeit voor deze verzekerde verhoogd met 25%.

Uitkering bij blijvende invaliditeit. 64.2.1 57.2.1 Maximaal zullen de hierna genoemde percentages van de in de polis vermelde verzekerde som bij blijvende invaliditeit worden uitgekeerd. 64.2.2 57.2.2 In gevallen van blijvende invaliditeit die afwijken van de gevallen die hierboven zijn genoemd, zal de uitkering worden be- paald bepaald naar de mate van invaliditeit veroorzaakt door het ongeval. 64.2.3 57.2.3 Bij vaststelling van de blijvende invaliditeit zal het beroep of de bezigheden van verzekerde, dan wel het toekomstige beroep of de toekomstige bezigheden buiten beschouwing worden gelaten. 64.2.4 57.2.4 De graad van blijvende invaliditeit wordt vastgesteld zodra naar de mening van de medische dienst van de Europeesche van een onveranderlijke toestand kan worden gesproken, maar in ieder geval binnen 2 jaar na de ongevalsdatum. De hoogte van de uitkering wordt bepaald volgens de op grond van medische rapporten verwachte definitieve graad van blijvende invaliditeit.de 64.2.5 57.2.5 Overlijdt verzekerde voor de vaststelling van de blijvende invaliditeit door een andere oorzaak dan het ongeval, dan blijft het recht op uitkering bestaan. De hoogte van de uitkering wordt bepaald volgens de op grond van medische rapporten verwachte definitieve graad van blijvende invaliditeit, als verzekerde niet zou zijn overleden. 64.2.6 57.2.6 Wanneer verzekerde voor de vaststelling van de blijvende invaliditeit overlijdt als gevolg van het ongeval, dan is de Europeesche geen uitkering voor blijvende invaliditeit verschuldigd. 64.2.7 57.2.7 De vaststelling van het percentage (functie) verlies geschiedt aan de hand van de laatst gepubliceerde '‘Guides to the Evaluation of Permanent Impairment' van de American Medical Association (AMA), aangevuld met richtlijnen van de Nederlandse specialistenvereniging. 64.2.8 57.2.8 Wanneer een bestaande blijvende invaliditeit wordt verergerd door een ongeval dan wordt uitkering verleend op grond van het verschil tussen de graad van blijvende invaliditeit voor en na het ongeval.de 64.2.9 Ter zake 57.2.9 Terzake van een of meerdere verschillende achtereen- volgende achtereenvolgende ongevallen een verzekerde overkomen zal nooit meer worden uitgekeerd dan de op het polisblad vermelde verzekerde som. 64.2.10 57.2.10 Als verzekerde wordt besmet met HIV op de wijze zoals omschreven in 58.2.852.2.8, dan zal de Europeesche een eenmalige uitkering doen van € 5.000,-. 64.2.11 57.2.11 Bij vaststelling van het post-whiplashsyndroom volgens de richtlijnen van de Nederlandse Vereniging voor Neurologie wordt er een eenmalige uitkering gedaan van maximaal 5% van de verzekerde som voor blijvende invaliditeit. Aantal verzekerden 57.2.12 Als ten tijde van het ongeval het aantal personen in of op de klassieker groter is dan het aantal verzekerde in-/opzittenden zoals op de polis vermeld, blijft de verzekering van kracht. De uitkering per persoon wordt echter verminderd in verhouding van het op de polis vermelde aantal verzekerden tot het werkelijke aantal in-/opzittenden. Veiligheidsgordel 57.2.13 Gedurende de tijd dat een verzekerde, die ouder is dan 21 jaar, gebruik maakt van de in de klassieker aanwezige veiligheidsgordels zijn de verzekerde bedragen voor overlijden en blijvende invaliditeit voor deze verzekerde verhoogd met 25%.

Uitkering bij blijvende invaliditeit. 64.2.1 Maximaal zullen de hierna genoemde percentages van de in de polis vermelde verzekerde som bij blijvende invaliditeit worden uitgekeerd. 64.2.2 In gevallen van blijvende invaliditeit die afwijken van de gevallen die hierboven zijn genoemd, zal de uitkering worden be- paald bepaald naar de mate van invaliditeit veroorzaakt door het ongeval. 64.2.3 Bij vaststelling van de blijvende invaliditeit zal het beroep of de bezigheden van verzekerde, dan wel het toekomstige beroep of de toekomstige bezigheden buiten beschouwing worden gelaten. 64.2.4 De graad van blijvende invaliditeit wordt vastgesteld zodra naar de mening van de medische dienst van de Europeesche van een onveranderlijke toestand kan worden gesproken, maar in ieder geval binnen 2 jaar na de ongevalsdatum. De hoogte van de uitkering wordt bepaald volgens de op grond van medische rapporten verwachte definitieve graad van blijvende invaliditeit. 64.2.5 Overlijdt verzekerde voor de vaststelling van de blijvende invaliditeit door een andere oorzaak dan het ongeval, dan blijft het recht op uitkering bestaan. De hoogte van de uitkering wordt bepaald volgens de op grond van medische rapporten verwachte definitieve graad van blijvende invaliditeit, als verzekerde niet zou zijn overleden. 64.2.6 Wanneer verzekerde voor de vaststelling van de blijvende invaliditeit overlijdt als gevolg van het ongeval, dan is de Europeesche geen uitkering voor blijvende invaliditeit verschuldigd. 64.2.7 De vaststelling van het percentage (functie) verlies geschiedt aan de hand van de laatst gepubliceerde 'Guides to the Evaluation of Permanent Impairment' van de American Medical Association (AMA), aangevuld met richtlijnen van de Nederlandse specialistenvereniging. 64.2.8 Wanneer een bestaande blijvende invaliditeit wordt verergerd door een ongeval dan wordt uitkering verleend op grond van het verschil ver- schil tussen de graad van blijvende invaliditeit voor en na het ongeval. 64.2.9 Ter zake van een of meerdere verschillende achtereen- volgende ongevallen een verzekerde overkomen zal nooit meer worden uitgekeerd dan de op het polisblad vermelde verzekerde som. 64.2.10 Als verzekerde wordt besmet met HIV op de wijze zoals omschreven in 58.2.8, dan zal de Europeesche een eenmalige uitkering doen van € 5.000,-. 64.2.11 Bij vaststelling van het post-whiplashsyndroom volgens de richtlijnen van de Nederlandse Vereniging voor Neurologie wordt er een eenmalige uitkering gedaan van maximaal 5% van de verzekerde som voor blijvende invaliditeit. Aantal verzekerden

Uitkering bij blijvende invaliditeit. 64.2.1 61.2.1 Maximaal zullen de hierna genoemde percentages van de in de polis vermelde verzekerde som bij blijvende invaliditeit worden uitgekeerd. 64.2.2 61.2.2 In gevallen van blijvende invaliditeit die afwijken van de gevallen die hierboven zijn genoemd, zal de uitkering worden be- paald bepaald naar de mate van invaliditeit veroorzaakt door het ongeval. 64.2.3 61.2.3 Bij vaststelling van de blijvende invaliditeit zal het beroep of de bezigheden van verzekerde, dan wel het toekomstige beroep of de toekomstige bezigheden buiten beschouwing worden gelaten. 64.2.4 61.2.4 De graad van blijvende invaliditeit wordt vastgesteld zodra naar de mening van de medische dienst van de Europeesche van een onveranderlijke toestand kan worden gesproken, maar in ieder geval binnen 2 jaar na de ongevalsdatum. De hoogte van de uitkering wordt bepaald volgens de op grond van medische rapporten verwachte definitieve graad van blijvende invaliditeit.binnen 64.2.5 61.2.5 Overlijdt verzekerde voor de vaststelling van de blijvende invaliditeit door een andere oorzaak dan het ongeval, dan blijft het recht op uitkering bestaan. De hoogte van de uitkering wordt bepaald volgens de op grond van medische rapporten verwachte definitieve graad van blijvende invaliditeit, als verzekerde niet zou zijn overleden. 64.2.6 61.2.6 Wanneer verzekerde voor de vaststelling van de blijvende invaliditeit overlijdt als gevolg van het ongeval, dan is de Europeesche geen uitkering voor blijvende invaliditeit verschuldigd. 64.2.7 61.2.7 De vaststelling van het percentage (functie) verlies geschiedt aan de hand van de laatst gepubliceerde '‘Guides to the Evaluation of Permanent Impairment' ’ van de American Medical Association (AMA), aangevuld met richtlijnen van de Nederlandse specialistenvereniging. 64.2.8 61.2.8 Wanneer een bestaande blijvende invaliditeit wordt verergerd door een ongeval dan wordt uitkering verleend op grond van het verschil tussen de graad van blijvende invaliditeit voor en na het ongeval. 64.2.9 61.2.9 Ter zake van een of meerdere verschillende achtereen- volgende achtereenvolgende ongevallen een verzekerde overkomen zal nooit meer worden uitgekeerd dan de op het polisblad vermelde verzekerde som. 64.2.10 61.2.10 Als verzekerde wordt besmet met HIV op de wijze zoals omschreven in 58.2.855.2.8, dan zal de Europeesche een eenmalige uitkering doen van € 5.000,-.van 64.2.11 61.2.11 Bij vaststelling van het post-whiplashsyndroom volgens de richtlijnen van de Nederlandse Vereniging voor Neurologie wordt er een eenmalige uitkering gedaan van maximaal 5% van de verzekerde som voor blijvende invaliditeit. Aantal verzekerden