Common use of Uitkering bij vertrek Clause in Contracts

Uitkering bij vertrek. 1. De werknemer wiens arbeidsovereenkomst na het bereiken van de 60-jarige leeftijd op zijn verzoek of wegens arbeidsongeschiktheid door ziekte of gebreken (BW:7 art 669, lid 3, sub b) eindigt en die, ware hij in dienst gebleven, vóór het bereiken van de ontslagleeftijd een jubileum zou hebben gehaald, heeft ter gelegenheid van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst aanspraak op een uitkering. De hoogte van deze uitkering is gerelateerd aan de gemiste jubileumuitkering en wordt vastgesteld naar evenredigheid van de ten tijde van de beëindiging bereikte diensttijd, als nader omschreven in bijlage 10 van deze CAO.

Uitkering bij vertrek. 1. De werknemer wiens arbeidsovereenkomst na het bereiken van de 60-jarige leeftijd op zijn verzoek of wegens arbeidsongeschiktheid door ziekte of gebreken (BW:7 art 669, lid 3, sub b) eindigt en die, ware hij in dienst gebleven, vóór het bereiken van de ontslagleeftijd een jubileum zou hebben gehaald, heeft ter gelegenheid van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst aanspraak op een uitkering. uitkering De hoogte van deze uitkering is gerelateerd aan de gemiste jubileumuitkering en wordt vastgesteld naar evenredigheid van de ten tijde van de beëindiging bereikte diensttijd, als nader omschreven in bijlage 10 van deze CAO.

Uitkering bij vertrek. 1. De werknemer wiens arbeidsovereenkomst na het bereiken van de 60-jarige leeftijd op zijn verzoek eindigt door pensionering of wegens arbeidsongeschiktheid door ziekte of gebreken (BW:7 art 669, lid 3, sub b) eindigt en die, ware hij in dienst gebleven, vóór het bereiken van de ontslagleeftijd 65-jarige leeftijd een jubileum zou hebben gehaald, heeft ter gelegenheid van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst aanspraak op een uitkering. De hoogte van deze uitkering is gerelateerd aan de gemiste jubileumuitkering en wordt vastgesteld naar evenredigheid van de ten tijde van de beëindiging bereikte diensttijd, diensttijd als nader omschreven in bijlage 10 van deze CAO.

Uitkering bij vertrek. 1. De werknemer wiens arbeidsovereenkomst na het bereiken van de 60-jarige leeftijd op zijn verzoek eindigt door pensionering of wegens arbeidsongeschiktheid door ziekte of gebreken (BW:7 art 669, lid 3, sub b) eindigt en die, ware hij in dienst gebleven, vóór het bereiken van de ontslagleeftijd een jubileum zou hebben gehaald, heeft ter gelegenheid gele­genheid van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst aanspraak aan­spraak op een uitkering. De hoogte van deze uitkering is gerelateerd aan de gemiste jubileumuitkering en wordt vastgesteld naar evenredigheid van de ten tijde van de beëindiging bereikte diensttijd, diensttijd als nader omschreven in bijlage 10 van deze CAO.

Uitkering bij vertrek. 1. De werknemer wiens arbeidsovereenkomst na het bereiken van de 60-jarige leeftijd op zijn verzoek eindigt door pensionering of wegens arbeidsongeschiktheid door ziekte of gebreken (BW:7 art 669, lid 3, sub b) eindigt en die, ware hij in dienst gebleven, vóór het bereiken van de ontslagleeftijd 65-jarige leeftijd een jubileum zou hebben gehaald, heeft ter gelegenheid gele- genheid van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst aanspraak op een uitkering. De hoogte van deze uitkering is gerelateerd aan de gemiste jubileumuitkering en wordt vastgesteld naar evenredigheid van de ten tijde van de beëindiging bereikte diensttijd, diensttijd als nader omschreven in bijlage 10 van deze CAO.