VAKANTIE & VAKANTIEBIJSLAG. 1. Het vakantiejaar loopt van 1 januari tot en met 31 december. De werknemer, die bij aanvang van het vakantiejaar in dienst is, heeft bij een fulltime dienstverband recht op 24 vakantiedagen, bestaande uit: 20 wettelijke vakantiedagen en 4 bovenwettelijke vakantiedagen. Bij een parttime dienstverband wordt dit recht berekend naar rato van het dienstverband. 2. Bij in- of uitdiensttreding in de loop van het jaar heeft men recht op een evenredig deel van de 24 vakantiedagen, ditzelfde geldt voor parttimers. De berekening is dan als volgt: het aantal maanden maal 24, gedeeld door 12. Indien deze berekening leidt tot een aanspraak van minder dan een halve dag wordt naar beneden afgerond en bij meer dan een halve dag naar boven. Bij uitdiensttreding worden de teveel opgenomen vakantiedagen bij de eindafrekening betrokken. 3. De werknemer wordt geacht de bovenwettelijke vakantiedagen voor het einde van het kalenderjaar waarin ze zijn ontstaan op te nemen. 4. Het aantal niet opgenomen (boven)wettelijke vakantiedagen en extra verlofaanspraken in verband met dienstjaren verjaart 5 jaar na ingang van het kalenderjaar waarin de aanspraken zijn ontstaan. 5. Voor de oproepkracht wordt het recht op vakantiedagen per loonperiode omgezet in een geldelijke uitkering van 9,23%. Dit wordt berekend op basis van 2080 uur (op jaarbasis bij een 40- urige werkweek) en het totaal aantal vakantiedagen uit lid 1. 6. De vakantiebijslag voor werknemers bedraagt 8 procent. Deze wordt berekend over het bruto basisloon (12 maal het vaste maandloon dan wel 13 maal het vast 4 wekenloon) in het vakantiejaar. 7. Voor de berekening van de vakantiebijslag loopt het jaar van 1 mei tot en met 30 april. Uitbetaling van de vakantiebijslag vindt derhalve plaats uiterlijk in de maand mei (periode 5). 8. De vakantiebijslag voor oproepkrachten bedraagt 8 procent. Dit percentage wordt berekend over het geldende brutoloon (exclusief de in lid 5 van dit artikel genoemde uitkering, eventuele onkostenvergoedingen en dergelijke). De uitbetaling van de vakantiebijslag vindt plaats na beëindiging van elke arbeidsovereenkomst, met dien verstande dat deze uitbetaling tegelijkertijd plaatsvindt met de betaling van het aantal gewerkte uren. 9. De werknemer heeft de mogelijkheid om verlofaanspraken te kopen en/of te verkopen met een maximum van 4 dagen per jaar tegen het voor de werknemer dan geldende uurloon. 10. Dit artikel is een standaardregeling en kent geen afwijkingsmogelijkheid. 11. Van dit artikel geldt voor oproepkrachten alleen lid 5, 8 en 10.
Appears in 5 contracts
Samples: Collective Labor Agreement (Cao), Collective Labor Agreement (Cao), Collective Labor Agreement (Cao)
VAKANTIE & VAKANTIEBIJSLAG. 1. Het vakantiejaar loopt van 1 januari juni tot en met 31 decembermei.
2. De werknemerfulltimer heeft over elk heel vakantiejaar aanspraak op 182 vakantie-uren. De werkgever is verplicht een zodanige registratie van vakantie-uren te voeren, dat daaruit te allen tijde blijkt over welk saldo aan vakantie-uren de werknemer beschikt.
3. De fulltimer die tenminste 25 jaar, dan wel 40 jaar bij aanvang dezelfde onderneming werkzaam is geweest, heeft recht op 15, onderscheidenlijk 30 extra vakantie-uren per vakantiejaar.
4. De fulltimer die de leeftijd van 50, 55, dan wel 60 jaar heeft bereikt, heeft recht op 8, 15, onderscheidenlijk 22 extra vakantie-uren per vakantiejaar.
5. Xxxxxxx van samenloop van aanspraken krachtens het derde en vierde lid, heeft de werknemer uitsluitend aanspraak op extra vakantie-uren krachtens het lid dat hem het meest verstrekkende recht toekent.
6. De aanspraak op vakantie-uren van de parttimer wordt naar evenredigheid van de omvang van het dienstverband verminderd.
7. De aanspraak op vakantie-uren van de werknemer die slechts een deel van het vakantiejaar in dienst isis (geweest), heeft bij een fulltime dienstverband recht op 24 vakantiedagen, bestaande uit: 20 wettelijke vakantiedagen en 4 bovenwettelijke vakantiedagen. Bij een parttime dienstverband wordt dit recht berekend naar rato van het dienstverband.
2. Bij in- of uitdiensttreding in de loop van het jaar heeft men recht op een evenredig deel van de 24 vakantiedagen, ditzelfde geldt voor parttimers. De berekening is dan als volgt: het aantal maanden maal 24, gedeeld door 12. Indien deze berekening leidt tot een aanspraak van minder dan een halve dag wordt naar beneden afgerond en bij meer dan een halve dag naar boven. Bij uitdiensttreding worden de teveel opgenomen vakantiedagen bij de eindafrekening betrokken.
3. De werknemer wordt geacht de bovenwettelijke vakantiedagen voor het einde van het kalenderjaar waarin ze zijn ontstaan op te nemen.
4. Het aantal niet opgenomen (boven)wettelijke vakantiedagen en extra verlofaanspraken in verband met dienstjaren verjaart 5 jaar na ingang van het kalenderjaar waarin de aanspraken zijn ontstaan.
5. Voor de oproepkracht wordt het recht op vakantiedagen per loonperiode omgezet in een geldelijke uitkering van 9,23%. Dit wordt berekend op basis van 2080 uur (op jaarbasis bij een 40- urige werkweek) en het totaal aantal vakantiedagen uit lid 1.
6. De vakantiebijslag voor werknemers bedraagt 8 procent. Deze wordt berekend over het bruto basisloon (12 maal het vaste maandloon dan wel 13 maal het vast 4 wekenloon) in het vakantiejaar.
7. Voor de berekening van de vakantiebijslag loopt het jaar van 1 mei tot en met 30 april. Uitbetaling van de vakantiebijslag vindt derhalve plaats uiterlijk in de maand mei (periode 5)evenredigheid verminderd.
8. De vakantiebijslag voor oproepkrachten bedraagt 8 procent. Dit percentage wordt berekend over het geldende brutoloon (exclusief werkgever stelt de in lid 5 van dit artikel genoemde uitkering, eventuele onkostenvergoedingen en dergelijke). De uitbetaling tijdvakken van de vakantiebijslag vindt plaats na beëindiging van elke arbeidsovereenkomst, met dien verstande dat deze uitbetaling tegelijkertijd plaatsvindt vakantie tijdig en zoveel mogelijk rekening houdende met de betaling wensen van het aantal gewerkte uren.de werknemer vast, doch in ieder geval zodanig dat de werknemer, wiens aanspraken daartoe toereikend zijn, in een vakantiejaar tenminste één maal gedurende twee opeenvolgende weken geen arbeid behoeft te verrichten;
9. De werknemer heeft Indien voor een onderneming een vakantiesluitingsregeling geldt, kan de mogelijkheid om verlofaanspraken te kopen en/werkgever de aaneengesloten vakantie geheel of te verkopen gedeeltelijk met een maximum van 4 dagen per jaar tegen het voor de werknemer dan geldende uurloonin deze regeling vastgestelde periode laten samenvallen.
10. Dit artikel is een standaardregeling De werkgever kan maximaal 23 vakantie-uren, verdeeld over maximaal 3 dagen, als verplichte uren vrijaf aanwijzen. Collectieve aanwijzing van verplichte uren vrijaf dient voor aanvang van het kalenderjaar plaats te hebben en kent geen afwijkingsmogelijkheidin overleg met de ondernemingsraad, personeelsvertegenwoordiging of werknemers te geschieden.
11. Van dit artikel Een vakantiedag waarop de werknemer arbeidsongeschikt is, geldt voor oproepkrachten alleen lid 5, 8 niet als een vakantiedag.
12. De vakantiebijslag bedraagt conform de Wet Minimumloon en 10Vakantiebijslag 8% van het (bruto) loon over het vakantiejaar en wordt uiterlijk voldaan ter gelegenheid van de salarisbetaling over de maand mei.
Appears in 4 contracts
Samples: Collective Labor Agreement (Cao), Collective Labor Agreement (Cao), Collective Labor Agreement (Cao)
VAKANTIE & VAKANTIEBIJSLAG. 1. Het vakantiejaar loopt van 1 januari juni tot en met 31 decembermei.
2. De werknemerfulltimer heeft over elk heel vakantiejaar aanspraak op 182 vakantie-uren. De werkgever is verplicht een zodanige registratie van vakantie-uren te voeren, dat daaruit te allen tijde blijkt over welk saldo aan vakantie-uren de werknemer beschikt.
3. De fulltimer die tenminste 25 jaar, dan wel 40 jaar bij aanvang dezelfde onderneming werkzaam is geweest, heeft recht op 15, onderscheidenlijk 30 extra vakantie-uren per vakantiejaar.
4. De fulltimer die de leeftijd van 50, 55, dan wel 60 jaar heeft bereikt, heeft recht op 8, 15, onder- scheidenlijk 22 extra vakantie-uren per vakantiejaar.
5. Xxxxxxx van samenloop van aanspraken krachtens het derde en vierde lid, heeft de werknemer uitsluitend aanspraak op extra vakantie-uren krachtens het lid dat hem het meest verstrekkende recht toekent.
6. De aanspraak op vakantie-uren van de parttimer wordt naar evenredigheid van de omvang van het dienstverband verminderd.
7. De aanspraak op vakantie-uren van de werknemer die slechts een deel van het vakantiejaar in dienst isis (geweest), heeft bij een fulltime dienstverband recht op 24 vakantiedagen, bestaande uit: 20 wettelijke vakantiedagen en 4 bovenwettelijke vakantiedagen. Bij een parttime dienstverband wordt dit recht berekend naar rato van het dienstverband.
2. Bij in- of uitdiensttreding in de loop van het jaar heeft men recht op een evenredig deel van de 24 vakantiedagen, ditzelfde geldt voor parttimers. De berekening is dan als volgt: het aantal maanden maal 24, gedeeld door 12. Indien deze berekening leidt tot een aanspraak van minder dan een halve dag wordt naar beneden afgerond en bij meer dan een halve dag naar boven. Bij uitdiensttreding worden de teveel opgenomen vakantiedagen bij de eindafrekening betrokken.
3. De werknemer wordt geacht de bovenwettelijke vakantiedagen voor het einde van het kalenderjaar waarin ze zijn ontstaan op te nemen.
4. Het aantal niet opgenomen (boven)wettelijke vakantiedagen en extra verlofaanspraken in verband met dienstjaren verjaart 5 jaar na ingang van het kalenderjaar waarin de aanspraken zijn ontstaan.
5. Voor de oproepkracht wordt het recht op vakantiedagen per loonperiode omgezet in een geldelijke uitkering van 9,23%. Dit wordt berekend op basis van 2080 uur (op jaarbasis bij een 40- urige werkweek) en het totaal aantal vakantiedagen uit lid 1.
6. De vakantiebijslag voor werknemers bedraagt 8 procent. Deze wordt berekend over het bruto basisloon (12 maal het vaste maandloon dan wel 13 maal het vast 4 wekenloon) in het vakantiejaar.
7. Voor de berekening van de vakantiebijslag loopt het jaar van 1 mei tot en met 30 april. Uitbetaling van de vakantiebijslag vindt derhalve plaats uiterlijk in de maand mei (periode 5)evenredigheid verminderd.
8. De vakantiebijslag voor oproepkrachten bedraagt 8 procent. Dit percentage wordt berekend over het geldende brutoloon (exclusief werkgever stelt de in lid 5 van dit artikel genoemde uitkering, eventuele onkostenvergoedingen en dergelijke). De uitbetaling tijdvakken van de vakantiebijslag vindt plaats na beëindiging van elke arbeidsovereenkomst, met dien verstande dat deze uitbetaling tegelijkertijd plaatsvindt vakantie tijdig en zoveel mogelijk rekening houdende met de betaling wensen van het aantal gewerkte uren.de werknemer vast, doch in ieder geval zodanig dat de werknemer, wiens aanspraken daartoe toereikend zijn, in een vakantiejaar tenminste één maal gedurende twee opeenvolgende weken geen arbeid behoeft te verrichten;
9. De werknemer heeft Indien voor een onderneming een vakantiesluitingsregeling geldt, kan de mogelijkheid om verlofaanspraken te kopen en/werkgever de aaneenge- sloten vakantie geheel of te verkopen gedeeltelijk met een maximum van 4 dagen per jaar tegen het voor de werknemer dan geldende uurloonin deze regeling vastgestelde periode laten samenval- len.
10. Dit artikel is een standaardregeling De werkgever kan maximaal 23 vakantie-uren, verdeeld over maximaal 3 dagen, als verplichte uren vrijaf aanwijzen. Collectieve aanwijzing van verplichte uren vrijaf dient voor aanvang van het kalenderjaar plaats te hebben en kent geen afwijkingsmogelijkheidin overleg met de ondernemingsraad, personeelsvertegen- woordiging of werknemers te geschieden.
11. Van dit artikel Een vakantiedag waarop de werknemer arbeidsongeschikt is, geldt voor oproepkrachten alleen lid 5, 8 niet als een vakantiedag.
12. De vakantiebijslag bedraagt conform de Wet Minimumloon en 10Vakantiebijslag 8% van het (bruto) loon over het vakantiejaar en wordt uiterlijk voldaan ter gelegenheid van de salarisbetaling over de maand mei.
Appears in 1 contract
Samples: Collective Labor Agreement (Cao)
VAKANTIE & VAKANTIEBIJSLAG. 1. Het vakantiejaar loopt van 1 januari tot en met 31 december. De werknemer, die bij aanvang van het vakantiejaar in dienst is, heeft bij een fulltime dienstverband recht op 24 vakantiedagen, bestaande uit: 20 wettelijke vakantiedagen en 4 bovenwettelijke vakantiedagen. Bij een parttime dienstverband wordt dit recht berekend naar rato van het dienstverband.
2. Bij in- in-‐ of uitdiensttreding in de loop van het jaar heeft men recht op een evenredig deel van de 24 vakantiedagen, ditzelfde geldt voor parttimers. De berekening is dan als volgt: het aantal maanden maal 24, gedeeld door 12. Indien deze berekening leidt tot een aanspraak van minder dan een halve dag wordt naar beneden afgerond en bij meer dan een halve dag naar boven. Bij uitdiensttreding worden de teveel opgenomen vakantiedagen bij de eindafrekening betrokken.
3. De werknemer wordt geacht de bovenwettelijke vakantiedagen voor het einde van het kalenderjaar waarin ze zijn ontstaan op te nemen.
4. Het aantal niet opgenomen (boven)wettelijke vakantiedagen en extra verlofaanspraken in verband met dienstjaren verjaart 5 jaar na ingang van het kalenderjaar waarin de aanspraken zijn ontstaan.
5. Voor de oproepkracht wordt het recht op vakantiedagen per loonperiode omgezet in een geldelijke uitkering van 9,23%. Dit wordt berekend op basis van 2080 uur (op jaarbasis bij een 40- 40-‐ urige werkweek) en het totaal aantal vakantiedagen uit lid 1.
6. De vakantiebijslag voor werknemers bedraagt 8 procent. Deze wordt berekend over het bruto basisloon (12 maal het vaste maandloon dan wel 13 maal het vast 4 wekenloon) in het vakantiejaar.
7. Voor de berekening van de vakantiebijslag loopt het jaar van 1 mei tot en met 30 april. Uitbetaling van de vakantiebijslag vindt derhalve plaats uiterlijk in de maand mei (periode 5).
8. De vakantiebijslag voor oproepkrachten bedraagt 8 procent. Dit percentage wordt berekend over het geldende brutoloon (exclusief de in lid 5 van dit artikel genoemde uitkering, eventuele onkostenvergoedingen en dergelijke). De uitbetaling van de vakantiebijslag vindt plaats na beëindiging van elke arbeidsovereenkomst, met dien verstande dat deze uitbetaling tegelijkertijd plaatsvindt met de betaling van het aantal gewerkte uren.
9. De werknemer heeft de mogelijkheid om verlofaanspraken te kopen en/of te verkopen met een maximum van 4 dagen per jaar tegen het voor de werknemer dan geldende uurloon.
10. Dit artikel is een standaardregeling en kent geen afwijkingsmogelijkheid.
11. Van dit artikel geldt voor oproepkrachten alleen lid 5, 8 en 10.
Appears in 1 contract
Samples: Collective Labor Agreement (Cao)
VAKANTIE & VAKANTIEBIJSLAG. 1. Het vakantiejaar loopt van 1 januari tot en met 31 december. De werknemer, die bij aanvang van het vakantiejaar in dienst is, heeft bij een fulltime dienstverband recht op 24 vakantiedagen, bestaande uit: 20 wettelijke vakantiedagen en 4 bovenwettelijke vakantiedagen. Bij een parttime dienstverband wordt dit recht berekend naar rato van het dienstverband.
2. Bij in- of uitdiensttreding in de loop van het jaar heeft men recht op een evenredig deel van de 24 vakantiedagen, ditzelfde geldt voor parttimers. De berekening is dan als volgt: het aantal maanden maal 24, gedeeld door 12. Indien deze berekening leidt tot een aanspraak van minder dan een halve dag wordt naar beneden afgerond en bij meer dan een halve dag naar boven. Bij uitdiensttreding worden de teveel opgenomen vakantiedagen bij de eindafrekening betrokken.
3. De werknemer wordt geacht de bovenwettelijke vakantiedagen voor het einde van het kalenderjaar waarin ze zijn ontstaan op te nemen.
4. Het aantal niet opgenomen (boven)wettelijke vakantiedagen en extra verlofaanspraken in verband met dienstjaren verjaart 5 jaar na ingang van het kalenderjaar waarin de aanspraken zijn ontstaan.
5. Voor de oproepkracht wordt het recht op vakantiedagen per loonperiode omgezet in een geldelijke uitkering van 9,23%. Dit wordt berekend op basis van 2080 uur (op jaarbasis bij een 40- 40-urige werkweek) en het totaal aantal vakantiedagen uit lid 1.
6. De vakantiebijslag voor werknemers bedraagt 8 procent. Deze wordt berekend over het bruto basisloon (12 maal het vaste maandloon dan wel 13 maal het vast 4 wekenloon) in het vakantiejaar.
7. Voor de berekening van de vakantiebijslag loopt het jaar van 1 mei tot en met 30 april. Uitbetaling van de vakantiebijslag vindt derhalve plaats uiterlijk in de maand mei (periode 5).
8. De vakantiebijslag voor oproepkrachten bedraagt 8 procent. Dit percentage wordt berekend over het geldende brutoloon (exclusief de in lid 5 van dit artikel genoemde uitkering, eventuele onkostenvergoedingen en dergelijke). De uitbetaling van de vakantiebijslag vindt plaats na beëindiging van elke arbeidsovereenkomst, met dien verstande dat deze uitbetaling tegelijkertijd plaatsvindt met de betaling van het aantal gewerkte uren.
9. De werknemer heeft de mogelijkheid om verlofaanspraken te kopen en/of te verkopen met een maximum van 4 dagen per jaar tegen het voor de werknemer dan geldende uurloon.
10. Dit artikel is een standaardregeling en kent geen afwijkingsmogelijkheid.
11. Van dit artikel geldt voor oproepkrachten alleen lid 5, 8 en 10.
Appears in 1 contract
Samples: Collective Labor Agreement (Cao)
VAKANTIE & VAKANTIEBIJSLAG. 1. Het vakantiejaar loopt van 1 januari juni tot en met 31 decembermei.
2. De werknemerfulltimer heeft over elk heel vakantiejaar aanspraak op 182 vakantie-uren. De werkgever is verplicht een zodanige registratie van vakantie-uren te voe- ren, dat daaruit te allen tijde blijkt over welk saldo aan vakantie-uren de werknemer beschikt.
3. De fulltimer die tenminste 25 jaar, dan wel 40 jaar bij aanvang dezelfde onderneming werkzaam is geweest, heeft recht op 15, onderscheidenlijk 30 extra vakan- tie-uren per vakantiejaar.
4. De fulltimer die de leeftijd van 50, 55, dan wel 60 jaar heeft bereikt, heeft recht op 8, 15, onderscheidenlijk 22 extra vakantie-uren per vakantiejaar.
5. Xxxxxxx van samenloop van aanspraken krachtens het derde en vierde lid, heeft de werknemer uitsluitend aanspraak op extra vakantie-uren krachtens het lid dat hem het meest verstrekkende recht toekent.
6. De aanspraak op vakantie-uren van de parttimer wordt naar evenredigheid van de omvang van het dienstverband verminderd.
7. De aanspraak op vakantie-uren van de werknemer die slechts een deel van het vakantiejaar in dienst isis (geweest), heeft bij een fulltime dienstverband recht op 24 vakantiedagen, bestaande uit: 20 wettelijke vakantiedagen en 4 bovenwettelijke vakantiedagen. Bij een parttime dienstverband wordt dit recht berekend naar rato van het dienstverband.
2. Bij in- of uitdiensttreding in de loop van het jaar heeft men recht op een evenredig deel van de 24 vakantiedagen, ditzelfde geldt voor parttimers. De berekening is dan als volgt: het aantal maanden maal 24, gedeeld door 12. Indien deze berekening leidt tot een aanspraak van minder dan een halve dag wordt naar beneden afgerond en bij meer dan een halve dag naar boven. Bij uitdiensttreding worden de teveel opgenomen vakantiedagen bij de eindafrekening betrokken.
3. De werknemer wordt geacht de bovenwettelijke vakantiedagen voor het einde van het kalenderjaar waarin ze zijn ontstaan op te nemen.
4. Het aantal niet opgenomen (boven)wettelijke vakantiedagen en extra verlofaanspraken in verband met dienstjaren verjaart 5 jaar na ingang van het kalenderjaar waarin de aanspraken zijn ontstaan.
5. Voor de oproepkracht wordt het recht op vakantiedagen per loonperiode omgezet in een geldelijke uitkering van 9,23%. Dit wordt berekend op basis van 2080 uur (op jaarbasis bij een 40- urige werkweek) en het totaal aantal vakantiedagen uit lid 1.
6. De vakantiebijslag voor werknemers bedraagt 8 procent. Deze wordt berekend over het bruto basisloon (12 maal het vaste maandloon dan wel 13 maal het vast 4 wekenloon) in het vakantiejaar.
7. Voor de berekening van de vakantiebijslag loopt het jaar van 1 mei tot en met 30 april. Uitbetaling van de vakantiebijslag vindt derhalve plaats uiterlijk in de maand mei (periode 5)evenredigheid vermin- derd.
8. De vakantiebijslag voor oproepkrachten bedraagt 8 procent. Dit percentage wordt berekend over het geldende brutoloon (exclusief werkgever stelt de in lid 5 van dit artikel genoemde uitkering, eventuele onkostenvergoedingen en dergelijke). De uitbetaling tijdvakken van de vakantiebijslag vindt plaats na beëindiging van elke arbeidsovereenkomst, met dien verstande dat deze uitbetaling tegelijkertijd plaatsvindt vakantie tijdig en zoveel mogelijk rekening houdende met de betaling wensen van het aantal gewerkte uren.de werknemer vast, doch in ieder geval zodanig dat de werknemer, wiens aanspraken daartoe toereikend zijn, in een vakantiejaar tenminste één maal gedurende twee opeenvolgende we- ken geen arbeid behoeft te verrichten;
9. De werknemer heeft Indien voor een onderneming een vakantiesluitingsregeling geldt, kan de mogelijkheid om verlofaanspraken te kopen en/werkgever de aaneengesloten vakantie geheel of te verkopen gedeeltelijk met een maximum van 4 dagen per jaar tegen het voor de werknemer dan geldende uurloonin deze regeling vastgestelde periode laten samenvallen.
10. Dit artikel is een standaardregeling De werkgever kan maximaal 23 vakantie-uren, verdeeld over maximaal 3 dagen, als verplichte uren vrijaf aanwijzen. Collectieve aanwijzing van ver- plichte uren vrijaf dient voor aanvang van het kalenderjaar plaats te hebben en kent geen afwijkingsmogelijkheidin overleg met de ondernemingsraad, personeelsvertegenwoordiging of werknemers te geschieden.
11. Van dit artikel Een vakantiedag waarop de werknemer arbeidsongeschikt is, geldt voor oproepkrachten alleen lid 5, 8 niet als een vakantiedag.
12. De vakantiebijslag bedraagt conform de Wet Minimumloon en 10Vakantie- bijslag 8% van het (bruto) loon over het vakantiejaar en wordt uiterlijk vol- daan ter gelegenheid van de salarisbetaling over de maand mei.
Appears in 1 contract