Vaststelling van de mate van blijvende invaliditeit. 28.1 De mate van blijvende invaliditeit zal worden vastgesteld in Nederland door middel van medisch onderzoek.
28.2 Pas zodra van een onveranderlijke toestand gesproken kan worden, zal de mate van blijvende invaliditeit vastgesteld worden. Een eventuele uitkering vindt in elk geval binnen 2 jaar na de ongevalsdatum plaats.
28.3 De bepaling van het percentage van (functie-)verlies geschiedt volgens de laatste uitgave van de Guides to the Evaluation of Permanent Impairment van de American Medical Association (A.M.A.) en de richtlijnen van de Nederlandse Vereniging voor Neurologie en de Nederlandse Orthopaedische Vereniging, tenzij het percentage van blijvende invaliditeit is terug te vinden in de hieronder in artikel 30 vermelde Gliedertaxe.
Vaststelling van de mate van blijvende invaliditeit. 1. Bij de vaststelling van de mate van blijvende invaliditeit houden wij geen rekening met het (toekomstige) beroep van de verzekerde of zijn (toekomstige) bezigheden.
2. Het bedrag van de uitkering voor blijvende invaliditeit stellen wij vast zodra met betrekking tot het letsel dat de verzekerde heeft opgelopen een eindtoestand is bereikt.
3. De mate van invaliditeit wordt uiterlijk 2 jaar na de melding van het ongeval vastgesteld. Als de verzekerde daar de voorkeur aan geeft stellen wij de vaststelling uit. Als tot een dergelijk uitstel wordt besloten, kunnen wij een of meer voorschotten op het vermoedelijk uit te keren bedrag verlenen.
4. Overlijdt de verzekerde: - als gevolg van een oorzaak die geen verband houdt met het ongeval dat de verzekerde is overkomen en - voordat de mate van blijvende invaliditeit is vastgesteld, dan doen wij een uitkering op basis van de laatste gegevens die ons met betrekking tot de invaliditeit bekend zijn.
5. De bepaling van het percentage (functie)verlies vindt plaats volgens objectieve maatstaven en wel volgens de laatste uitgave van de American Medical Association (AMAguide), aangevuld met richtlijnen van de Nederlandse specialistenvereniging.
Vaststelling van de mate van blijvende invaliditeit. Artikel 8 Vaststelling van de uitkering bij blijvende invaliditeit Artikel 9 Invloed van bestaande invaliditeit of ziekelijke toestand
Vaststelling van de mate van blijvende invaliditeit. 1. De uitkering van het volgens rubriek B verzekerde bedrag wordt vastge- steld, zodra voor het letsel dat de verzekerde heeft opgelopen een eind- toestand is bereikt.
2. De mate van invaliditeit zal uiterlijk 2 jaar na melding van het ongeval door de verzekeraar worden vastgesteld, behalve als de verzekerde / verzeke- ringnemer / begunstigde er de voorkeur aan geeft die vaststelling uit te stellen. Als de verzekerde / verzekeringnemer tot een dergelijk uitstel besluit, kan de verzekeraar één of meer voorschotten op het vermoedelijk uit te keren bedrag verlenen.
3. Overlijdt de verzekerde: - als gevolg van een oorzaak die geen verband houdt met het ongeval dat hem is overkomen, en - voordat de mate van blijvende invaliditeit is vastgesteld, dan zal de verzekeraar uitkering van het volgens xxxxxxx B verzekerde bedrag doen op basis van de laatste gegevens die de verzekeraar over de invaliditeit bekend zijn.
4. De bepaling van het percentage (functie-)verlies geschiedt volgens objec- tieve maatstaven en wel overeenkomstig de laatste uitgave van de Ameri- can Medical Association (AMA-guide), aangevuld met richtlijnen van de Nederlandse specialistenvereniging.
5. De verzekeraar stelt de mate van blijvende invaliditeit vast op basis van het (functie-)verlies zonder rekening te houden met uitwendig geplaatste kunst- of hulpmiddelen. Als inwendig kunst- of hulpmiddelen zijn ge- plaatst, houdt de verzekeraar wel rekening met het daardoor verkegen geringere (functie-)verlies.
Vaststelling van de mate van blijvende invaliditeit. De mate van blijvende invaliditeit wordt vastgesteld door een arts of andere deskundige die wij aanwijzen. - Deze vaststelling vindt plaats zodra de verwachting is dat de toestand van verzekerde niet meer zal verbeteren of verslechteren. De vaststelling vindt in ieder geval plaats binnen twee jaar na het ongeval. - Bij de vaststelling van de mate van blijvende invaliditeit wordt geen rekening gehouden met het (toekomstige) beroep van verzekerde. - Bij de vaststelling van de mate van blijvende invaliditeit wordt geen rekening gehouden met psychische aandoeningen, behalve als die medisch aantoonbaar het rechtstreekse gevolg zijn van bij het ongeval ontstaan hersenletsel.
Vaststelling van de mate van blijvende invaliditeit a. Wijze van vaststelling van blijvende invaliditeit De mate van blijvende invaliditeit zal worden vastgesteld door middel van medisch onderzoek, in overleg met een door ISIS aangewezen medicus. Aan de medicus zal gevraagd worden: – in het geval van volledig (functie-)verlies (punt 4a , vaststelling van het uitkeringsper- centage): het percentage (functie-)verlies van een bepaald lichaamsdeel of orgaan. – in geval van punt 4.c, vaststelling van het uitkeringspercentage: het percentage (func- tie-)verlies van het lichaam als geheel. De bepaling van het percentage (functie-) verlies geschiedt volgens objectieve maatstaven, en wel overeenkomstig de laatste uitgave van de ‘Guides to the Evaluation of Permanent Impairment’ van de American Medical Association (A.M.A.).
b. Invloed van kunst- en hulpmiddelen De mate van blijvende invaliditeit zal worden vastgesteld op basis van het (functie-)ver- lies zonder rekening te houden met uitwendig geplaatste kunst- of hulpmiddelen. Indien inwendige kunst- of hulpmiddelen zijn geplaatst, wordt met het daardoor verkregen geringere (functie-) verlies wel rekening gehouden.
c. Termijn voor de vaststelling van de blijvende invaliditeit De mate van blijvende invaliditeit wordt bepaald, zodra van een onveranderlijke toestand kan worden gesproken, doch in ieder geval zo spoedig mogelijk na de ongevalsdatum, tenzij tussen Verzekerde en ISIS een expliciete termijn wordt overeengekomen. In dat geval kan ISIS de Verzekerde tegemoet komen met een voorschot.
Vaststelling van de mate van blijvende invaliditeit. Artikel 11 Uitkering bij overlijden
Vaststelling van de mate van blijvende invaliditeit. Artikel 18 Uitkering bij overlijden Artikel 19 Uitkering bij blijvende invaliditeit Artikel 20 Begunstiging Artikel 21
Vaststelling van de mate van blijvende invaliditeit. 2.3.1 De mate waarin u blijvend functioneel invalide bent, wordt vastgesteld volgens objectieve maatstaven, overeenkomstig de laatste uitgave van de ’Guides to the Evaluation of Permanent Impairment’ van de American Medical Association (AMA) en/of de richtlijnen van de Nederlandse Vereniging voor Neurologie en de Nederlandse Orthopedische Vereniging. Bij het bepalen van de mate waarin u blijvend functioneel invalide bent, wordt het beroep van u buiten beschouwing gelaten.
2.3.2 Indien een bestaande invaliditeit, die niet het gevolg is van een door deze verzekering gedekt vroeger ongeval, wordt verergerd door een ongeval, dan wordt uitkering verleend op grond van het verschil tussen de graad van invaliditeit voor en na het ongeval.
2.3.3 De mate van invaliditeit wordt vastgesteld, zodra naar de mening van de medisch adviseur van ons een medische eindtoestand is ingetreden, waarbij een duidelijke verandering van de graad van invaliditeit niet is te verwachten, doch in ieder geval binnen 3 jaar na de dag van het ongeval. Deze vaststelling vindt plaats in Nederland en door middel van een geneeskundig onderzoek.
2.3.4 Indien u als gevolg van het ongeval overlijdt voordat de mate van blijvende invaliditeit is vastgesteld, zijn wij geen uitkering ter zake van blijvende invaliditeit verschuldigd. Indien u echter na het ongeval overlijdt door een andere oorzaak dan het ongeval, blijft het recht op uitkering bestaan.
2.3.5 Op basis van het (functie)verlies zonder rekening te houden met uitwendig geplaatste kunst- of hulpmiddelen. Indien inwendig kunst- of hulpmiddelen zijn geplaatst, wordt met het daardoor verkregen geringere (functie)verlies wel rekening gehouden. Overigens is het bepaalde in artikel 3.1.3 onverkort van toepassing.
2.3.6 Indien één jaar na het ongeval de mate van blijvende invaliditeit nog niet kan worden vastgesteld, vergoeden wij de wettelijke rente over het uiteindelijk wegens blijvende invaliditeit uit te keren bedrag. Deze rente wordt berekend vanaf de 366e dag na het ongeval tot en met de dag waarop de uitkering wegens blijvende invaliditeit geschiedt. Indien gedurende de termijn dat de rente- vergoeding verleend wordt de mate van blijvende invaliditeit een wijziging ondergaat, wordt het rentebedrag naar evenredigheid daarvan herzien. De rentevergoeding wordt tegelijkertijd met het ter zake van blijvende invaliditeit verschuldigde bedrag vergoed.
2.3.7 Ter zake van een of meer ongevallen kan geen hoger percentage voor blijvende invaliditeit w...
Vaststelling van de mate van blijvende invaliditeit