Voorkeursvolgorde bij herplaatsing. 1. De werkgever hanteert bij het nemen van besluiten ten aanzien van de medewerkers die betrokken zijn bij de organisatiewijziging, de volgende voorkeursvolgorde:
a. de medewerker blijft zijn eigen ongewijzigde functie vervullen;
b. de medewerker wordt overgeplaatst naar een passende functie binnen de gemeentelijke organisatie;
c. de medewerker wordt overgeplaatst naar een geschikte functie binnen de gemeentelijke organisatie.
2. Herplaatsingsbesluiten als bedoeld in het eerste lid onder b en c worden genomen met inachtneming van de herplaatsingsprocedure zoals beschreven in hoofdstuk 4.
Voorkeursvolgorde bij herplaatsing. 1. Werknemers die niet overeenkomstig het principe ‘mens volgt functie’ kunnen worden geplaatst in een uitwisselbare functie worden afhankelijk van de beschikbare formatie en op basis van ge- schiktheid herplaatst in een passende of geschikte functie.
2. De Ontslagregeling is sinds het van kracht worden van de WWZ op 1 juli 2015 onderdeel van het private arbeidsrecht. De Ontslagregeling vindt zijn grondslag voornamelijk in artikel 7:669 lid 5 BW en bevat de materiële regels waaraan zowel het UWV (en ook een in de cao geregelde ont- slagcommissie), als (in beroep) de kantonrechter een ontslagverzoek toetst. In de Ontslagregeling worden regels gesteld voor het vaststellen van de ontslagvolgorde, indien er als gevolg van een reorganisatie functies/arbeidsplaatsen komen te vervallen en de daarbij betrokken werknemers niet binnen de organisatie kunnen worden herplaatst. De regels die gelden voor het vaststellen van de ontslagvolgorde, gelden spiegelbeeldig ook voor het vaststellen van de plaatsingsvolgorde. De belangrijkste regel in dat verband betreft de toepassing van het “afspiegelingsbeginsel” (artikel 1 Ontslagregeling, bijlage). Het doel dat met de toepassing van het afspiegelingsbeginsel wordt gediend is dat de leeftijdsopbouw van het personeelsbestand van de organisatie ná de reorgani- satie, zoveel mogelijk overeen komt met de leeftijdsopbouw van het personeelsbestand vóór de reorganisatie. Dat doel kan alleen worden bereikt als per categorie uitwisselbare functies de plaatsing van werknemers in de nieuwe organisatie (en in een later stadium, de ontslagen) gelijk- matig worden verdeeld over de verschillende leeftijdscategorieën.
3. Het belang van het vaststellen van een plaatsingsvolgorde, is dat de werkgever niet willekeurig te werk gaat, maar besluiten neemt op algemeen geaccepteerde gronden die voor alle betrokkenen voorspelbaar zijn. Zo lang er nog boventallige werknemers zijn, dient de werkgever van iedere afzonderlijke reorga- nisatie - per groep van uitwisselbare functies - de plaatsingsvolgorde (rangordening) up-to-date te houden. Los daarvan moet worden bepaald óf en voor hoelang werknemers die inmiddels zijn herplaatst in een passende of geschikte functie, nog aanspraak kunnen maken op (na)plaatsing in een uitwisselbare functie. Pas als na zorgvuldig onderzoek blijkt dat niet voor alle herplaatsings- kandidaten een passende functie kan worden gevonden, wordt het onderzoek uitgebreid naar functies die niet passend, maar wel geschikt zijn.
Voorkeursvolgorde bij herplaatsing. 1. De werkgever hanteert, bij het nemen van besluiten ten aanzien van de medewerkers die betrokken zijn bij de organisatiewijziging, met een aanstelling voor onbepaalde tijd of bij wijze van proef (aangesteld op een structurele formatieplaats), de volgende voorkeursvolgorde:
1. de medewerker blijft zijn eigen, ongewijzigde functie vervullen;
2. de medewerker wordt geplaatst in een passende functie binnen de gemeentelijke organisatie;
3. de medewerker wordt geplaatst in een geschikte functie binnen de gemeentelijke organisatie;
4. de medewerker wordt, indien niet plaatsbaar als bedoeld onder 1, 2 en 3, al dan niet boventallig tijdelijk tewerkgesteld binnen de gemeentelijke organisatie.
2. (Her)plaatsingsbesluiten als bedoeld in het eerste lid, onderdelen 2 en 3, worden genomen met inachtneming van de (her)plaatsingsprocedure, zoals beschreven in hoofdstuk 4 van dit Sociaal statuut.
3. Indien meerdere medewerkers in aanmerking komen voor een functie, komt de medewerker met de langste diensttijd als eerste daarvoor in aanmerking.
Voorkeursvolgorde bij herplaatsing. De werkgever hanteert, bij het nemen van besluiten ten aanzien van de ambtenaren die betrokken zijn bij de organisatiewijziging, de volgende voorkeursvolgorde: