Wateraansluiting. Voor het vullen van het hydraulische net zal de installateur cv aftakken van de bestaande stadswateraansluiting beschikbaar in de nabijheid van de gaswandketel.
Wateraansluiting aanzuig uitv. X0 X0 X0 X0 X0 G9.15x.100 41 10 945 70 358 348 G9.15x.100 31 27 945 93 358 348 uitv. X0 X0 X0 X0 X0 X0.00x.000 41 10 722 70 358 348 G9.15x.150 31 27 722 93 358 348 uitv. X0 X0 X0 X0 X0 X0.00x.000 41 10 648 70 358 348 G9.15x.200 31 27 648 93 358 348 G9.15x.250 41 10 815 70 358 348 G9.15x.250 31 27 815 93 358 348 G9.15x.300 41 10 981 70 358 348 G9.15x.300 31 27 981 93 358 348 X2 110 Y1 Z1 1 G9.15x.300 6/4” X1 X2 X0 X0 Z1 Z2 inbouwmodel 45 316 133 376 83 401 opbouwmodel 63 339 150 399 100 424 Δ t OMREKENINGSFACTOR K1 IN FUNCTIE VAN OVERTEMPERATUUR WATER K1 2,5 De grafiek is opgesteld met als ba- sis warm water 75 /65°C en een lucht-aanzuigtemperatuur van +15°C. In functie van de overtemperatuur van het water Δ θ = twm - tL1 en af- hanke-lijk van het watertemperatuur- verschil Δ tw = tw1 - tw2 bepaalt men de om- re-keningsfactor K1. Δ t warm water : 75 /65°C lucht-aanzuigtemperatuur : +15°C Δ t Gezocht is de capaciteit van het luchtgordijn type G9.152.200 bij stand 3 met voeding warm water 70 /50°C en een lucht-aanzuigtemperatuur van +18°C. Δ tw = tw1 - tw2 = 70 - 50 = 20 wm t = (tw1 + tw2) = (70 + 50) = 60 2 2 Δ θ = twm - tL1 = 60 - 18 = 42 K1 = 0,73 (zie grafiek) Het luchtgordijn G9.152.200 heeft bij stand 3 en bij voeding 75 /65°C en een lucht-aanzuigtemperatuur tL1 van +15°C een capaciteit van 22,3 kW en een luchtdebiet van 4.485 m3 /h (zie pag. 72.083). Bij 70 /50°C en +18°C aanzuig wordt de capaciteit: 22,3 x 0,73 = 16,3 kW De uitblaastemperatuur wordt: L2 L1 L L1 t = t + Δ t = t + Q x 3.600 x 1.000 (°C) = 18 + 16,3 x 3.600 x 1.000 = 38°C VL x ρL x cL 4.485 x 1,205 x 1.000 Schakelstand stand 5 4 3 2 1 Luchtdebiet m3/h 3.200 2.790 2.210 1.730 1.110 Uitblaassnelheid m/sec 9,1 7,9 6,3 4,9 3,2 G9.151.100 aanzuigtemp. voeding °C aantal rijen verwarming : 1 waterinhoud : 0,6 l warmteafgiften Q in kW en uitblaastemperatuur tL2 in °C Q tL2 Q tL2 Q tL2 Q tL2 Q tL2 90/70°C tL1 15 9,6 33,1 8,8 34,2 7,7 36,0 6,6 38,0 4,9 40,2 80/60°C tL1 15 7,8 29,8 7,2 30,7 6,3 32,2 5,4 33,9 4,0 40,2 75/65°C tL1 15 8,1 30,3 7,5 31,2 6,5 32,8 5,6 34,5 4,1 40,2 G9.152.100 aanzuigtemp. voeding °C aantal rijen verwarming : 2 waterinhoud : 1,1 l warmteafgiften Q in kW en uitblaastemperatuur tL2 in °C Q tL2 Q tL2 Q tL2 Q tL2 Q tL2 75/65°C tL1 15 12,7 39,0 11,7 40,4 10,2 42,9 8,8 45,6 6,5 50,0 70/55°C tL1 15 10,7 35,1 9,8 36,3 8,5 38,4 7,4 40,6 5,4 44,3 65/50°C tL1 15 9,4 32,7 8,7 33,8 7,5 35,6 6,5 37,6 4,8 40,8 G9.153.100 aanzuigtemp.voeding °C aantal rijen verwarming : 3 w...
Wateraansluiting. In Opstellingsruimten die bedoeld zijn voor levering van warmte is een drinkwaterleiding of drinkwateraansluiting in de ruimte niet toegestaan. Is de Opstellingsruimte ook bedoeld voor de levering van warm tapwater, dan is een drinkwa- teraansluiting alleen toegestaan als de temperatuur in de Opstellingsruimte gegarandeerd lager is dan 25 °C, volgens NEN 1006. Het Bedrijf accepteert alleen een drinkwateraansluiting in de Opstellingsruimte als de ruimte mechanisch wordt geventileerd en geschakeld wordt via een ruimtetemperatuurmeting.