Voor welke schade betalen wij niet? Hieronder staat welke schade wij niet betalen: 1. Schade aan het verzekerde voertuig betalen wij niet. Wij betalen wel in 2 situaties: • Als het voertuig dat toevallig werd gesleept, schade heeft. • Als er iemand gekwetst is door een ongeval en u neemt die gekwetste persoon mee in het voertuig. En daarom moet u de bekleding van het verzekerde voertuig laten reinigen of herstellen. 2. Schade aan de goederen en dingen die u voor uw beroep en niet gratis vervoert, betalen wij niet. In dat geval betalen wij de schade aan de persoonlijke kledij en bagage van de passagiers wel. 3. Schade veroorzaakt door iemand die het omschreven voertuig heeft gestolen, met of zonder geweld, of door iemand die het omschreven voertuig te kwader trouw heeft gekocht van iemand die het omschreven voertuig daarvoor gestolen had. 4. Schade die alleen is veroorzaakt door de goederen en dingen die u vervoert in het verzekerde voertuig of doordat u die goederen en dingen in dat voertuig legde of wilde leggen. Of doordat u die goederen eruit haalde of wilde halen. 5. Schade doordat u met het verzekerde voertuig meedeed aan: • een snelheidsrit of een snelheidswedstrijd; • een regelmatigheidsrit of een regelmatigheidswedstrijd; • een behendigheidsrit of een behendigheidswedstrijd; waarvoor de overheid toestemming gaf. 6. Schade die betaald wordt omdat dat staat in de Wet over de burgerrechtelijke aansprakelijkheid inzake de kernenergie. Boetes en gerechtskosten in strafzaken betalen wij niet. En ook niet de minnelijke schikkingen met het Openbaar Ministerie. Of sommen die u onmiddellijk moet betalen als de politie vaststelt dat u het algemeen reglement op het wegverkeer hebt overtreden. Bijvoorbeeld als u een boete moet betalen omdat u door het rode licht bent gereden.
Beveiliging 6.1. Verwerker zal zich inspannen voldoende technische en organisatorische maatregelen te nemen met betrekking tot de te verrichten verwerkingen van persoonsgegevens, tegen verlies of tegen enige vorm van onrechtmatige verwerking (zoals onbevoegde kennisname, aantasting, wijziging of verstrekking van de persoonsgegevens). 6.2. Verwerker staat er niet voor in dat de beveiliging onder alle omstandigheden doeltreffend is. Indien een uitdrukkelijk omschreven beveiliging in de Verwerkersovereenkomst ontbreekt, zal Verwerker zich inspannen de beveiliging te laten voldoen aan een niveau dat, gelet op de stand van de techniek, de gevoeligheid van de persoonsgegevens en de aan het treffen van de beveiliging verbonden kosten, niet onredelijk is. 6.3. Verwerkingsverantwoordelijke stelt enkel persoonsgegevens aan Verwerker ter beschikking voor verwerking, indien zij zich ervan heeft verzekerd dat de vereiste beveiligingsmaatregelen zijn getroffen. Verwerkingsverantwoordelijke is verantwoordelijk voor de naleving van de door Partijen afgesproken maatregelen.
Beveiligingsmaatregelen 6.1 Rekening houdend met de stand van de techniek, de uitvoeringskosten, alsook met de aard, de omvang, de context en de verwerkingsdoeleinden en de qua waarschijnlijkheid en ernst uiteenlopende risico's voor de rechten en vrijheden van personen, treft Verwerker passende technische en organisatorische maatregelen om een op het risico afgestemd beveiligingsniveau te waarborgen. De beveiligingsmaatregelen die thans zijn genomen, zijn in Annex 2 bepaald. 6.2 Verwerker zorgt voor maatregelen die er mede op gericht zijn onnodige verzameling en verdere verwerking van persoonsgegevens te voorkomen. 6.3 De Gegevens worden uitsluitend opgeslagen en verwerkt binnen de Europese Economische Ruimte.
Uitsluitingsgronden Om voor een overeenkomst in aanmerking te komen dient de opdrachtnemer niet te voldoen aan de hierna omschreven uitsluitingsgronden. Bij de inschrijving geven opdrachtnemers via het UEA (Uniform Europees Aanbestedingsdocument) aan dat geen van de uitsluitingsgronden op hen van toepassing is. Deze gelden zowel bij inschrijving als gedurende de looptijd van de overeenkomst. In de afgelopen vijf jaar, gerekend vanaf het moment van indiening door opdrachtnemer van de contractdocumenten op het inkoopplatform en gedurende de looptijd van de overeenkomst met opdrachtnemer dient geen sprake te zijn van een onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak inzake één van de volgende veroordelingen: a. deelneming aan een criminele organisatie in de zin van artikel 2 van Kaderbesluit 2008/841/JBZ van de Raad van 24 oktober 2008 ter bestrijding van de georganiseerde criminaliteit; b. omkoping in de zin van artikel 3 van de Overeenkomst ter bestrijding van corruptie waarbij ambtenaren van de Europese Gemeenschappen of van de lidstaten van de Europese Unie betrokken zijn en van artikel 2, eerste lid, van Kaderbesluit 2003/568/JBZ van de Raad van 22 juli 2003 inzake de bestrijding van corruptie in de privésector; c. fraude in de zin van artikel 1 van de overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap; d. xxxxxxxxx xxx xxxx in de zin van artikel 1 van richtlijn nr. 91/308/EEG van de Raad van 10 juni 1991 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld; e. terroristische misdrijven of strafbare feiten in verband met terroristische activiteiten in de zin van de artikelen 1, 3 en 4 van Kaderbesluit 2002/475/JBZ van de Raad van 13 juni 2003 inzake terrorismebestrijding; f. kinderarbeid en andere vormen van mensenhandel in de zin van artikel 2 van Richtlijn 2011/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2011 inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers daarvan, en ter vervanging van Kaderbesluit 2002/629/JBZ. Eveneens is er geen sprake van een onherroepelijke veroordeling van een persoon die lid is van het bestuurs-, leidinggevend of toezichthoudend orgaan of die daarin vertegenwoordigings-, beslissings- of controlebevoegdheid heeft. Eveneens dienen geen van de volgende situaties op opdrachtnemer van toepassing te zijn: 1. Opdrachtnemer verkeert in staat van faillissement of liquidatie, diens werkzaamheden zijn gestaakt, jegens hem geldt een surseance van betaling of een (faillissements-)akkoord, of opdrachtnemer verkeert in een andere vergelijkbare toestand ingevolge een soortgelijke procedure uit hoofde van op hem van toepassing zijnde wet- en regelgeving; 2. Opdrachtnemer heeft zich in ernstige mate schuldig gemaakt aan valse verklaringen bij het verstrekken van de informatie die nodig is voor de controle op het ontbreken van gronden voor uitsluiting of het voldoen aan de geschiktheidseisen of heeft die informatie achtergehouden, dan wel was niet in staat de ondersteunende documenten te overleggen; Een onwaarheid, waarvan opdrachtnemer redelijkerwijs had dienen te weten dat dit een onjuiste weergave van de werkelijkheid betrof, van hetgeen opdrachtnemer heeft ingevuld en verklaard wordt gelijkgesteld met een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van deze overeenkomst en leidt per direct tot ontbinding van de overeenkomst; 3. De opdrachtnemer heeft in de uitoefening van zijn beroep een ernstige fout begaan, waardoor zijn integriteit in twijfel kan worden getrokken; 4. Opdrachtnemer voldoet niet aan zijn verplichtingen tot betaling van belastingen of van sociale zekerheidspremies. 5. Indien de overeenkomst met opdrachtgever of diens rechtsvoorganger eerder ontbonden is, met in achtneming artikel 3.5 lid 5.
Loondoorbetalingsplicht Uw verplichting om het loon van een arbeidsongeschikte medewerker maximaal 104 weken door te betalen. Hoeveel procent van het loon u moet doorbetalen, is vastgelegd in: - het Burgerlijk Wetboek; - de cao die op u en uw medewerkers van toepassing is; - de arbeidsovereenkomst die u met uw medewerkers heeft afgesloten.
Gevonden voorwerpen 16.1 In het gebouw en aanhorigheden van het horecabedrijf verloren of achtergelaten voorwerpen, die door de gast worden gevonden, moeten door deze zo spoedig mogelijk bij het horecabedrijf worden ingeleverd. 16.2 Van voorwerpen, waarvan de rechthebbende zich niet binnen een jaar na de inlevering daarvan bij het horeca- bedrijf heeft gemeld, verkrijgt het horecabedrijf de eigendom. 16.3 Indien het horecabedrijf door de gast achtergelaten voorwerpen aan deze toezendt geschiedt zulks geheel voor rekening en risico van de gast. Het horecabedrijf is nimmer tot toezending verplicht.
Bevoegdheden De mondelinge behandeling van het bezwaar, zowel van werkgever als werknemer, vindt plaats binnen 6 weken na indiening van het bezwaarschrift. Tijdens de behandeling worden de betrokken werknemer en de werkgever gehoord, waarbij zij zich door een raadsman kunnen laten bijstaan. De mondelinge behandeling is niet openbaar, tenzij de adviescommissie anders besluit, gehoord hebbende de betrokken werknemer en de werkgever.
Weigeringsgronden De aanvullende uitkering, de WAO- of de WIA-vervangende uitkering en/of de uitkering bij arbeidsongeschiktheid tussen 15 en 35%, wordt beëindigd of niet toegekend indien de werknemer: - passende werkzaamheden weigert of door zijn toedoen verliest; - wordt geschorst, als bedoeld in artikel 2.5 van de cao; - geen medewerking verleent aan handelin- gen die de werkgever noodzakelijk vindt; - door zijn toedoen zijn recht op wettelijke uitkeringen verliest dan wel niet geldend kan maken; - tijdens de opzegtermijn arbeidsongeschikt is geworden; - geen medewerking verleent om de hem toekomende wettelijke uitkeringen via de werkgever te laten uitbetalen. Behoudens het bepaalde in artikel 11.1, eindigt de aanvullende uitkering en de WAO-vervan- gende uitkering bij de beëindiging van het dienstverband.
Verhuiskostenvergoeding De werknemer die een dienstverband aangaat met een nieuwe werkgever komt op dat moment in aanmerking voor de verhuiskostenvergoeding volgens de arbeidsvoorwaardenregeling indien de nieuwe werkgever een dergelijke vergoeding niet ter beschikking stelt.
Arbeidsovereenkomsten De werkgever hanteert arbeidsovereenkomsten voor be- paalde en onbepaalde tijd. Deze arbeidsovereenkomsten zijn opgenomen als bijlage 1 en 2. Wanneer arbeid wordt verricht in het kader van een leerplek/stage, conform artikel 6.13 van deze cao zal de werkgever een stageovereenkomst hanteren. Een model stageovereenkomst is opgenomen als bijlage 3.