Werken met een rooster. Voor sommige groepen functies of medewerkers is het noodzakelijk vanuit de bedrijfsvoering dat werktijden in een rooster worden vastgelegd. Deze groepen worden vastgesteld in overleg met de Ondernemingsraad. Voor specifiek aangewezen groepen/functies geldt als normale bedrijfstijd van 6.30 uur tot 22.00 uur of van 7 maal 24 uur. Dit is bijvoorbeeld relevant voor het toekennen van bijzondere toeslagen zoals in artikel 3.5 van deze cao. Voor oproepkrachten geldt, afhankelijk van het werkaanbod, een rooster. De leidinggevende stelt het rooster wekelijks vast voor de week daaropvolgend. In bijlage 6 van deze cao staat specifieke afspraken voor oproepkrachten.
Werken met een rooster. Binnen de basisregeling stel je als werkgever, na overleg met de werknemers, steeds voor een periode van 13 weken de dagelijkse en wekelijkse arbeids- en rusttijden vast. Dit is dan het geldende rooster. Uiteraard mogen roosters een periode van meer of minder dan 13 weken beslaan. Echter je moet daarbij in ogenschouw nemen dat de normale arbeidsduur op gemiddeld 40 uur over een periode van 13 weken dient uit te komen. Is dit hoger dan heb je te maken met overuren en is dit minder dan heb je te maken met leegloopuren. Het rooster dient 28 dagen voor aanvang beschikbaar te zijn voor werknemers. Bij werken in verschoven uren gebeurt dit voor de Infra ten minste 14 dagen van tevoren. Afwijken van deze termijnen mag met instemming van de werknemer. Het werken met roosters is nog steeds voor veel bedrijven een nieuw en lastig fenomeen. De huidige flexibiliteit op het gebied van arbeidstijden brengt echter met zich mee dat xxxxxxxxx loont. Roosteren draagt bij om kosten voor leegloop en overwerk (bijvoorbeeld als gevolg van weersomstandigheden of fluctuatie in werkaanbod) te reduceren. Tevens kunnen beschikbare arbeidsuren effectiever worden ingezet. Veel bedrijven geven aan dat ze de laatste twee of drie weken voor een oplevering eigenlijk uren te kort komen en dat ze de eerste twee tot drie weken bij de start van een nieuw werk vaak uren teveel of over hebben. Dit resulteert in een piek aan overuren vlak voor de oplevering en een piek aan niet-productieve uren gedurende de eerste weken na de start van een nieuw werk. Met roosteren kunnen beide zaken getackeld worden. Door de drie weken voor oplevering 45 uur in te roostveren en de eerste drie weken na oplevering/ start nieuw werk 35 uur in te roosteren wordt zowel bespaard op overuren als op leegloopuren. De vijf extra gewerkte uren in de laatste drie weken voor de oplevering kunnen immers zonder overwerktoeslag worden uitbetaald en in de drie daaropvolgende weken dat er 35 uur wordt gewerkt wat tot geen of in ieder geval minder niet-productieve uren leidt. Omdat roosteren voor veel werkgevers een nieuw fenomeen is beschrijven we hieronder een kort stappenplan om dit in de praktijk vorm te geven. Als je er tijd aan besteedt, zult je merken dat het daadwerkelijk bijdraagt aan een hogere arbeidsproductiviteit en een besparing op toeslagen.
Werken met een rooster. Binnen de kaderregeling stel je als werkgever, na overeenstemming met 70% van de betrokken werknemers en de OR of PVT, voor een periode van 26 weken (of 52 weken voor Infra) de dagelijkse en wekelijkse arbeids- en rusttijden vast. Dit is dan het geldende rooster. Uiteraard mogen roosters een periode van meer of minder dan 26 weken (of 52 weken voor Infra) beslaan, echter u dient daarbij in ogenschouw te nemen dat de normale arbeidsduur op gemiddeld 40 uur over een periode van 26 weken (of 52 weken voor Infra) moet uitkomen. Als er boven rooster gewerkt wordt dan heb je te maken met overuren en wordt er minder gewerkt dan in het rooster is aangegeven dan heb je te maken met leegloopuren. Het rooster dient 28 dagen voor aanvang beschikbaar te zijn voor werknemers. Afwijken van deze termijnen mag met instemming van de werknemer. Het werken met roosters is voor veel bedrijven een nieuw fenomeen. De huidige flexibiliteit op het gebied van arbeidstijden brengt echter met zich mee dat roosteren loont. Roosteren draagt bij om kosten voor leegloop en overwerk (bijvoorbeeld als gevolg van weersomstandigheden of fluctuatie in werkaanbod) te reduceren.