Introductie. Deze overeenkomst regelt de afspraken tussen BUX Financial Services Limited (´BUX´) en BUX Financial Services BV (‘de Iniatiefnemer’, ‘BUX X’) voor het delen van persoonlijke informatie (‘de Informatie’) van de BUX Financial Services klanten met de Iniatiefnemer en beschrijft waarvoor de Informatie gebruikt mag xxxxxx. Gebruik van informatie
Introductie. Het probleem van transfer pricing staat al verschillende jaren heel xxxx op de internationale en Europese agenda van beleidsmakers en het publiek. In dit vijftigste levensjaar van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (Wet VPB 1969) discussiëren de OESO-xxxxxx over de vraag op xxxxx xxxxxx de belastingheffing van multinationale groepen moet xxxxxx aangepast aan de snel veranderende digitale economie. Dat er fundamentele voorstellen op tafel liggen, blijkt wel uit de inleidende ‘policy note’ van de OESO die rept over ‘solutions that go beyond the arm’s length principle’.2 Deze ingrijpende voorstellen volgen snel op xx xxxxx wijzigingen xxxxx het BEPS-project van de OESO heeft gebracht voor de toepassing van de ‘OECD Transfer pricing guidelines for multinational enterprises and tax administrations’ (OESO-richtlijnen). In aanvulling op deze stormachtige ontwikkelingen is transfer pricing ook steeds meer een Europees thema geworden. Het arm’s length-beginsel speelt achtereenvolgens een rol in de jurisprudentie over de fundamentele vrijheden, de verschillende staatssteunprocedures, en in de ATAD I richtlijn.3 In deze bijdrage zal ik deze interessante discussie over transfer pricing op het internati- onale en Europese niveau niet bespreken en evalueren. Ik beschouw deze veranderende ‘internationale consensus’ over transfer pricing als een gegeven en richt me volledig op het ‘Nederlandse’ art. 8b Wet VPB 1969. Deze bepaling is met ingang van 1 januari 2002 in de Wet VPB 1969 opgenomen en fungeert als het ware als de ‘poortwachter’ tussen de Nederlandse vennootschapsbelasting en de ‘internationale consensus’ over transfer pricing. Ik bedoel met deze term dat art. 8b Wet VPB 1969 zorgt voor de Nederlandse aansluiting bij die veranderende consensus en dat de bepaling bovendien zorgt, of zou moeten zorgen, dat de Nederlandse afwijkende positie ten opzichte van die consensus duidelijk is. 1 Als universitair docent verbonden aan Tilburg University.
Introductie. De prudent person-regel vereist dat een pensioenfonds een beleggingsbeleid voert in overeenstemming met xxxxx van zorgvuldigheid en loyaliteit.115 De toepassing van de prudent person-regel is door de Wet VP verbreed tot alle pensioen- uitvoerders die een verbeterde premieregeling uitvoeren.116
Introductie. Kortdurende behandeling met inhalatiecorticosteroïden (ICS) heeft gunstige effecten bij chronische obstructieve longziekte (COPD). De effecten van langdurige ICS-behandeling zijn echter nog onduidelijk. COPD wordt gekenmerkt door een progressieve afname van longfunctie gecombineerd met luchtwegklachten en verslechtering van de gezondheidsstatus [1]. De aandoening wordt in verband gebracht met ontsteking in de luchtwegwand [2-4]. De huidige richtlijnen adviseren om patiënten met ernstige COPD en frequent optredende exacerbaties te behandelen met ICS in combinatie met langwerkende ß2-agonisten (LABA’s) [1]. ICS-behandeling leidt tot verbetering van symptomen, vermindering van exacerbatiefrequentie en tot initiële verbetering van longfunctie [5-8]. Bij staken van ICS-behandeling verslechtert het klinisch beeld [9]. Indien de behandeling bestaat uit een combinatie van ICS en een LABA verbetert het klinisch beeld xxxx xxx bij behandeling met ICS alleen [10;11]. Een recent onderzoek suggereert dat langdurige behandeling met ICS of LABA de progressieve afname van het geforceerde expiratoire 1-secondevolume (FEV1) xxx xxxxxx bij COPD [12]. Dit is in tegenstelling tot eerdere onderzoeken, waaruit bleek dat langdurige behandeling met ICS of LABA bij COPD geen effect had op de afname van FEV1 [13-16]. De klinische effecten van ICS- en LABA-behandeling bij COPD kunnen gedeeltelijk berusten op anti-inflammatoire xxxxxxx. Behandeling met ICS gedurende 2-3 maanden verminderde het aantal mestcellen, maar niet het aantal CD8+-cellen, neutrofielen of macrofagen in bronchusbiopten [17;18]. Combinatiebehandeling met ICS en LABA gedurende 3 maanden gaf meer anti-inflammatoire effecten xxx ICS als monotherapie, [19] maar deze effecten werden niet op xx xxxxx termijn bestudeerd. Het doel van dit onderzoek was om de effecten van ICS op zowel pathologische als klinische kenmerken van COPD te onderzoeken tijdens een langdurige behandeling van 30 maanden. Het ‘Groningen Leiden Universities Corticosteroids in Obstructive Lung Disease’(GLUCOLD)-project had een dubbelblinde, parallelle, placebogecontroleerde, gerandomiseerde opzet met 4 groepen [20]. Rokers en ex-rokers met > 10 pakjaren en COPD werden ingesloten (leeftijd: 117 45-75 jaar). Hun longfunctie was matig tot ernstig verstoord [1]. Exclusiecriteria waren: een voorgeschiedenis van astma, of huidige symptomen, diagnose of behandeling daarvan of -voor, en ICS-behandeling in de 6 maanden voorafgaande aan het onderzoek. Standaard...
Introductie. Zowel beleidsmakers, als docenten en studenten tonen een positieve waardering voor de verwevenheid van onderzoek in het universitair onderwijs. Toch is het, ook voor docenten die zelf onderzoek doen, niet altijd evident op welke manier cursussen ingericht kunnen worden zodanig dat het onderzoek het onderwijs positief beïnvloedt. De studies in dit proefschrift betreffen wetenschappers die zowel een onderzoekstaak als een onderwijstaak hebben en verbonden zijn aan de Faculteit der Wiskunde & Natuurwetenschappen van de Universiteit Leiden. Hierbij staat een drietal thema’s centraal: onderzoekende houding, onderwijsintentie en onderwijspraktijk. Al eerder werd ‘onderzoekende houding’ (‘research disposition’) erkend als een relevant, maar vaak onderbelicht thema in de onderzoeksliteratuur over het hoger onderwijs. Het kritisch observeren van onderzoeksgegevens, het doorzetten als de dataverzameling tegenzit en het nieuwsgierig zijn naar nieuwe modellen zijn drie voorbeelden van aspecten van een onderzoekende houding. De eerste twee studies richten zich specifiek op de identificatie van onderliggende aspecten van de wetenschappelijke onderzoekende houding van wetenschappers. Het centrale doel van de laatste twee studies is om verbanden te herkennen tussen aan de ene kant de onderwijsintenties en onderwijsaanpak van docenten en aan de andere kant hun actuele onderwijspraktijk aan de universiteit.
Introductie. Deze overeenkomst regelt de afspraken tussen ayondo markets Limited (´BUX´) en BUX Financial Services BV (‘de Iniatiefnemer’) voor het delen van persoonlijke informatie (‘de Informatie’) van de BUX klanten met de Iniatiefnemer en beschrijft waarvoor de Informatie gebruikt mag xxxxxx.
Introductie. 4 2. Basisprincipes 5
2.1. Diverse Sturingen 5
2.1.1. Analoge sturing van de SP12 DMX 5
2.1.2. Digitaal DMX 5 2.2. Diverse Belastingen 7
2.2.1. Overzicht van diverse types belasting 7
2.2.2. Bescherming van de laag- of hoogspanningstransformator 7
2.2.3. Bescherming tegen plotseling inschakelen 8
Introductie. Deze regeling is gebaseerd op de overeenkomst tussen ACM, consumentenbond en industrie over restituties en vouchers voor evenementen die zijn verplaatst, xxx wel zijn afgelast, als gevolg van de maatregelen omtrent de bestrijding van het Coronavirus. Deze overeenkomst is hier terug te lezen: xxxxx://xxx.xxxxxxxxxxxxxx.xx/regeling/
Introductie. In eerste instantie zal getracht worden ‘snacking’ te definiëren. Vervolgens wordt er dieper ingegaan op overgewicht en obesitas. Er wordt één belangrijk aspect binnen de omgeving van kleuters uitgelicht, namelijk sociaaleconomische verschillen. Verder wordt er aandacht besteed aan de prevalentie van overgewicht en obesitas. Aangezien deze masterproef wordt voorgelegd tot het behalen van de graad van ‘Master of Science in de Algemene Economie’, mag uiteraard de economische impact van overgewicht en obesitas niet ontbreken. De literatuurstudie wordt beëindigd met de probleemstelling, de onderzoeksvraag en een aantal hypotheses. Ondanks dat er veel literatuur beschikbaar is over het verband tussen de SES en snacking in de Verenigde Staten (VS), werd enkel de literatuur over Europa verwerkt in deze masterproef. Amerikanen hebben andere leefgewoonten, ze eten bijvoorbeeld meer fastfood dan Europeanen. Bovendien zijn de porties groter in de VS dan in Europa (Young & Nestle, 2007). Door enkel gebruik te maken van Europese data wordt vermeden dat er zaken, die niet of moeilijk vergelijkbaar zijn, vergeleken worden.
