Aanduiding. Deze generale regeling wordt aangehaald als Generale regeling rechtspositie medewerkers. Inhoudsopgave Deel 2 - Uitvoeringsregelingen Regeling arbeidsduur en werktijden 2 Regeling voor overwerk en werken op andere tijden 3 Salarisregeling 5 Vakantieregeling 8 Regeling buitengewoon verlof 9 Regeling studieverlof 14 Regeling pensioenpremie 16 Regeling vervroegde pensionering 18 Wachtgeld- en suppletieregeling - overgangsbepalingen 19 Reglement individueel klachtrecht 22 Reglement scheidsgerecht 26 Regeling verhuiskostenvergoeding 28 Regeling reis- en verblijfkosten dienstreizen 30 Regeling woon-werkverkeer 31 Regeling tegemoetkoming studiekosten 32 Regeling Mobiliteitsbudget 34 Regeling eerstehulpverlening 35 Regeling bedrijfshulpverlening 36 Regeling telefoonkostenvergoeding 37 Regeling inwoning en dienstwoning 38 Regeling dienstkleding 39 Regeling werkbril 40 Levensloopregeling 41 Fietsregeling 43 Regeling kopen en verkopen van uren 46 Salarisschalen medewerkers per 1 januari 2016 47 Salarisschalen kerkmusici per 1 januari 2016 49 (Uitvoeringsregeling als bedoeld in artikel 9 van de Generale regeling rechtspositie medewerkers) 1. De medewerker kan de werkgever verzoeken om aanpassing, te weten verhoging of verlaging, eventueel voor wisselende perioden en eventueel met verschillende omvang, van de uit zijn arbeidsovereenkomst voortvloeiende arbeidsduur. 2. De arbeidsduur van een medewerker met een volledig dienstverband kan structureel of tijdelijk worden verhoogd in hele uren tot maximaal gemiddeld 40 uur per week. 3. Een aanvraag kan worden ingediend door een medewerker die minimaal een jaar in dienst is. De medewerker kan maximaal één maal per jaar nadat zijn of haar (eventuele) vorige verzoek is gedaan, opnieuw een verzoek om aanpassing indienen. 4. Onverminderd hetgeen in lid 2 en 3 is bepaald wordt een aanvraag tot verhoging van de arbeidsduur op meer dan gemiddeld 36 uur per week niet toegewezen voor: a. een medewerker die een verlof van lange duur geniet; b. een medewerker aan wie gedeeltelijk ontslag is verleend in verband met vervroegde uittreding; c. een medewerker die arbeidsgehandicapt is in de zin van artikel 2 van de Wet op de (re)ïntegratie arbeidsgehandicapten en bij wie een verminderde arbeidsprestatie is vastgesteld. 5. De aanvraag dient ten minste vier maanden vóór het beoogde tijdstip van ingang van de aanpassing schriftelijk te worden ingediend en bevat de voorgestelde datum van ingang, de omvang van de aanpassing van de arbeidsduur per week en de voorgestelde wijze van verdeling van de extra uren. 6. Uiterlijk een maand voor de ingangsdatum laat de werkgever de medewerker schriftelijk weten of hij met het verzoek akkoord gaat. 7. De werkgever kan voorstellen de aanvraag aan te passen. De aanpassing vindt alleen doorgang indien de medewerker ervoor kiest daarmee akkoord te gaan. 8. De werkgever willigt het verzoek van de werknemer tot wijziging van de arbeidsduur in voor zover het betreft het tijdstip van ingang en de omvang van de aanpassing, tenzij zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen zich daartegen verzetten. Gaat de werkgever niet akkoord dan geschiedt dat onder opgave van redenen. 9. Afwijzingsgronden voor de werkgever zijn onder andere: a. niet voldoende werk; b. onvoldoende financiële middelen om de uitbreiding van uren te bekostigen; c. de vastgestelde formatie- of personeelsbegroting biedt geen ruimte. 10. Afwijzingsgronden voor de aanvraag tot vermindering van de arbeidsduur zijn onder andere voorziene ernstige problemen: a. voor de bedrijfsvoering bij de herbezetting van de vrijgekomen uren; b. op het gebied van veiligheid, of c. van roostertechnische aard. 11. Als er sprake is van onvoorziene omstandigheden kan worden afgeweken van de procedurele vereisten die genoemd worden in de leden 3, 5 en 6 van dit artikel. (Uitvoeringsregeling als bedoeld in artikel 10 van de Generale regeling rechtspositie medewerkers) Artikel 1. Een medewerker, ingedeeld in één van de salarisschalen 1 tot en met 8, heeft aanspraak op een vergoeding voor door hem verricht overwerk, op basis van tijd voor tijd. Deze vergoeding in vrije tijd kan alleen in geld worden gegeven indien de werkgever dit noodzakelijk oordeelt in verband met het belang van de werkzaamheden. Artikel 2. Een medewerker, ingedeeld in één van de salarisschalen 1 tot en met 8, heeft aanspraak op een toeslag voor het werken op andere tijden dan op werkdagen tussen 08.00 en 18.00 uur. De toeslag wordt gegeven in vrije tijd, tenzij vergoeding in geld naar het oordeel van de werkgever noodzakelijk is in verband met het belang van de werkzaamheden. Artikel 3. De in artikel 2 bedoelde toeslag bedraagt: 1. op maandag tot en met vrijdag tussen 18.00 en 08.00 uur 25% van de gewerkte tijd; 2. op zaterdag tot 13.00 uur 50% van de gewerkte tijd; 3. op zaterdag na 13.00 uur, op Goede Vrijdag, op een algemeen erkende feestdag, een nationale feestdag en op een zondag 100% van de gewerkte tijd. Artikel 4. Vergoeding van overwerk en toeslag in geld geschiedt tegen het uurloon dat voor de betreffende medewerker van toepassing is en voor wat betreft de toeslag met inachtneming van de percentages als genoemd in artikel 3. Het uurloon wordt berekend door het van toepassing zijnde schaalbedrag te delen door 156. Als minimumloon voor de vergoeding in geld geldt het uurloon berekend op grond van het beginsalaris van schaal 3. Artikel 5. Indien tengevolge van overwerk de warme maaltijd niet thuis genuttigd kan worden, stelt de werkgever de medewerker in de gelegenheid deze tegen een redelijke vergoeding te nuttigen. De Overwerkregeling regelt twee verschillende situaties, namelijk overwerken en werken op andere tijden. Als overwerk wordt aangemerkt de arbeidsuren die een werknemer bovenop zijn contractuele arbeidsduur werkt (art. 10 arbeidsvoorwaardenregeling). Bijv. bij een 12-urig contact is er vanaf het 13e uur sprake van overwerk. Het verrichte overwerk wordt gecompenseerd met tijd (art. 1). Er is geen overwerktoeslag. De overwerkvergoeding is brutoloon waarover vakantietoeslag, eindejaarsuitkering en pensioen worden opgebouwd en waarop ook pensioenpremie en loonheffing wordt ingehouden. Werken op andere tijden betreft het werk dat niet op werkdagen tussen 8.00 en 18.00 uur kan geschieden. Deze uren kunnen al dan niet overwerkuren zijn. Zij worden in tijd of geld met een toeslag gecompenseerd. De Generale regeling kerkmusici en de Aanvullende bepalingen kosters stellen nadere/aanvullende/afwijkende regels met betrekking tot overwerk en werk op andere tijden. De Generale regeling kerkelijk werkers maakt andere afspraken met betrekking tot werk op andere tijden mogelijk. Rekenvoorbeeld 1 bij Regeling voor overwerk en werken op andere tijden. Een medewerker heeft een contract van 24 uur binnen kantooruren (ma t/m vrij van 8.00 – 18.00 uur). Het uurloon bedraagt €15,00. De medewerker werkt in een week 8 uur extra binnen kantooruren. De werkgever geeft de medewerker de gelegenheid deze 8 uren op een ander moment te compenseren. Is dit niet mogelijk dan moet de werkgever de uren financieel vergoeden met het normale uurloon van €15,00. Een medewerker heeft een contract van 24 uur binnen kantooruren (ma t/m vrij van 8.00 – 18.00 uur). Het uurloon bedraagt €15,00. De medewerker werkt 4 uur extra op zaterdag van 8.00 tot 12.00 uur. De werkgever geeft de medewerker de gelegenheid deze uren met 50% toeslag, dus 6 uren, te compenseren op een ander (eerder/later) moment. Is dat niet mogelijk dan moet de werkgever de uren financieel vergoeden met €22,50 per uur (namelijk 150% x €15,00) Een medewerker heeft een fulltime contract van 36 uur binnen kantooruren en een uurloon van €15, 00 De medewerker werkt binnen kantooruren 4 uur extra. De werkgever geeft de werknemer de gelegenheid deze uren op een ander moment te compenseren. Is dit niet mogelijk dan moet de werkgever de uren financieel vergoeden tegen het uurloon van €15,00.
Appears in 1 contract
Samples: Arbeidsvoorwaardenregeling
Aanduiding. Deze generale regeling wordt aangehaald als Generale regeling rechtspositie medewerkers. Inhoudsopgave Deel 2 - Uitvoeringsregelingen Regeling arbeidsduur en werktijden 2 Regeling voor overwerk en werken op andere tijden Overwerkregeling 2 Salarisregeling 3 Salarisregeling Vakantieregeling 5 Vakantieregeling 8 Regeling buitengewoon verlof 9 5 Regeling studieverlof 14 studiefaciliteiten 7 Regeling pensioenpremie 16 8 Regeling vervroegde pensionering 18 OBU/Flexpensioen 9 Wachtgeld- en suppletieregeling - overgangsbepalingen 19 9 Reglement individueel klachtrecht 22 11 Reglement scheidsgerecht 26 14 Regeling verhuiskostenvergoeding 28 16 Regeling reis- en verblijfkosten dienstreizen 30 17 Regeling woon-werkverkeer 31 17 Regeling tegemoetkoming studiekosten 32 Regeling Mobiliteitsbudget 34 Regeling eerstehulpverlening 35 EHBO 18 Regeling bedrijfshulpverlening 36 18 Regeling telefoonkostenvergoeding 37 18 Regeling voeding, inwoning en dienstwoning 38 19 Regeling dienstkleding 39 19 Regeling werkbril 40 19 Levensloopregeling 41 20 Fietsregeling 43 Regeling kopen 26 Kopen en verkopen van uren 46 28 Salarisschalen medewerkers per 1 januari 2016 47 april 2009 29 Salarisschalen kerkmusici per 1 januari 2016 49 april 2009 31 (Uitvoeringsregeling als bedoeld in artikel 9 van de Generale regeling rechtspositie medewerkersArbeidsvoorwaardenregeling)
1. De medewerker kan de werkgever verzoeken om aanpassing, te weten verhoging of verlaging, eventueel voor wisselende perioden en eventueel met verschillende omvang, van de uit zijn arbeidsovereenkomst voortvloeiende arbeidsduur.
2. De arbeidsduur van een medewerker met een volledig dienstverband kan structureel of tijdelijk worden verhoogd in hele uren tot maximaal gemiddeld 40 uur per week, tenzij het dienstbelang zich daartegen verzet.
32. Een aanvraag kan worden ingediend door een medewerker die minimaal een jaar in dienst is. De medewerker kan maximaal één maal per jaar nadat zijn of haar is en waarvan het (eventuele) vorige verzoek twee jaar of langer geleden is gedaan, opnieuw een verzoek om aanpassing indienen.
43. Onverminderd hetgeen in lid 1 en 2 en 3 is bepaald wordt een aanvraag tot verhoging van de arbeidsduur op meer dan gemiddeld 36 uur per week niet toegewezen voor:
a. een medewerker die een verlof van lange duur geniet;
b. een medewerker aan wie gedeeltelijk ontslag is verleend in verband met vervroegde uittreding;
c. een medewerker die arbeidsgehandicapt is in de zin van artikel 2 van de Wet op de (re)ïntegratie arbeidsgehandicapten en bij wie een verminderde arbeidsprestatie is vastgesteld.
54. De aanvraag dient ten minste vier maanden vóór het beoogde tijdstip van ingang van de aanpassing schriftelijk te worden ingediend en bevat de voorgestelde datum van ingang, de omvang van de aanpassing van de arbeidsduur per week ingang en de voorgestelde wijze van verdeling van de extra uren.
65. Uiterlijk een maand voor de ingangsdatum laat de werkgever de medewerker schriftelijk weten of hij met het verzoek akkoord gaat.
76. De werkgever kan voorstellen de aanvraag aan te passen. De aanpassing vindt alleen doorgang indien Het is aan de medewerker ervoor kiest te bepalen of hij daarmee akkoord te gaangaat. Zo niet, dan gaat de aanpassing niet door.
8. De werkgever willigt het verzoek van de werknemer tot wijziging van de arbeidsduur in voor zover het betreft het tijdstip van ingang en de omvang van de aanpassing, tenzij zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen zich daartegen verzetten7. Gaat de werkgever niet akkoord dan geschiedt dat onder opgave van redenen.
9. Afwijzingsgronden voor de werkgever zijn onder andere:
a. niet voldoende werk;
b. onvoldoende financiële middelen om de uitbreiding van uren te bekostigen;
c. de vastgestelde formatie- of personeelsbegroting biedt geen ruimte.
10. Afwijzingsgronden voor de aanvraag tot vermindering van de arbeidsduur zijn onder andere voorziene ernstige problemen:
a. voor de bedrijfsvoering bij de herbezetting van de vrijgekomen uren;
b. op het gebied van veiligheid, of
c. van roostertechnische aard.
11. Als er sprake is van onvoorziene omstandigheden kan worden afgeweken van de procedurele vereisten die genoemd worden in de leden 3, 5 en 6 van dit artikel. (Uitvoeringsregeling als bedoeld in artikel 10 van de Generale regeling rechtspositie medewerkersArbeidsvoorwaardenregeling)
Artikel 1. Een medewerker, ingedeeld in één van de salarisschalen 1 tot en met 8, heeft aanspraak op een vergoeding voor door hem verricht overwerk, op basis van tijd voor tijd. Deze vergoeding in vrije tijd kan alleen in geld worden gegeven indien de werkgever dit noodzakelijk oordeelt in verband met het belang van de werkzaamheden.
Artikel 2. Een medewerker, ingedeeld in één van de salarisschalen 1 tot en met 8, heeft aanspraak op een toeslag voor het werken op andere tijden dan op werkdagen tussen 08.00 en 18.00 uur. De toeslag wordt gegeven in vrije tijd, tenzij vergoeding in geld naar het oordeel van de werkgever noodzakelijk is in verband met het belang van de werkzaamheden.
Artikel 3. De in artikel 2 bedoelde toeslag bedraagt:
1. op maandag tot en met vrijdag tussen 18.00 en 08.00 uur 25% van de gewerkte tijd;
2. op zaterdag tot 13.00 uur 50% van de gewerkte tijd;
3. op zaterdag na 13.00 uur, op Goede Vrijdag, op een algemeen erkende feestdag, een nationale feestdag en op een zondag 100% van de gewerkte tijd.
Artikel 4. Vergoeding van overwerk en toeslag in geld geschiedt tegen het uurloon dat voor de betreffende medewerker van toepassing is en voor wat betreft de toeslag met inachtneming van de percentages als genoemd in artikel 3is. Het uurloon wordt berekend door het van toepassing zijnde schaalbedrag te delen door 156. Als minimumloon voor de vergoeding in geld geldt het uurloon berekend op grond van het beginsalaris van schaal 3.
Artikel 5. Indien tengevolge van overwerk de warme maaltijd niet thuis genuttigd kan worden, stelt de werkgever de medewerker in de gelegenheid deze tegen een redelijke vergoeding te nuttigen. De Overwerkregeling regelt twee verschillende situaties, namelijk overwerken en werken op andere tijden. Als overwerk wordt aangemerkt de arbeidsuren die een werknemer bovenop zijn contractuele arbeidsduur werkt (art. 10 arbeidsvoorwaardenregeling). Bijv. bij een 12-urig contact is er vanaf het 13e uur sprake van overwerk. Het verrichte overwerk wordt gecompenseerd met tijd (art. 1). Er is geen overwerktoeslag. De overwerkvergoeding is brutoloon waarover vakantietoeslag, eindejaarsuitkering en pensioen worden opgebouwd en waarop ook pensioenpremie en loonheffing wordt ingehouden. Werken op andere tijden betreft het werk dat niet op werkdagen tussen 8.00 en 18.00 uur kan geschieden. Deze uren kunnen al dan niet overwerkuren zijn. Zij worden in tijd of geld met een toeslag gecompenseerd. De Generale regeling kerkmusici en de Aanvullende bepalingen kosters stellen nadere/aanvullende/afwijkende regels met betrekking tot overwerk en werk op andere tijden. De Generale regeling kerkelijk werkers maakt andere afspraken met betrekking tot werk op andere tijden mogelijk. Rekenvoorbeeld 1 bij Regeling voor overwerk en werken op andere tijden. Een medewerker heeft een contract van 24 uur binnen kantooruren (ma t/m vrij van 8.00 – 18.00 uur). Het uurloon bedraagt €15,00. De medewerker werkt in een week 8 uur extra binnen kantooruren. De werkgever geeft de medewerker de gelegenheid deze 8 uren op een ander moment te compenseren. Is dit niet mogelijk dan moet de werkgever de uren financieel vergoeden met het normale uurloon van €15,00. Een medewerker heeft een contract van 24 uur binnen kantooruren (ma t/m vrij van 8.00 – 18.00 uur). Het uurloon bedraagt €15,00. De medewerker werkt 4 uur extra op zaterdag van 8.00 tot 12.00 uur. De werkgever geeft de medewerker de gelegenheid deze uren met 50% toeslag, dus 6 uren, te compenseren op een ander (eerder/later) moment. Is dat niet mogelijk dan moet de werkgever de uren financieel vergoeden met €22,50 per uur (namelijk 150% x €15,00) Een medewerker heeft een fulltime contract van 36 uur binnen kantooruren en een uurloon van €15, 00 De medewerker werkt binnen kantooruren 4 uur extra. De werkgever geeft de werknemer de gelegenheid deze uren op een ander moment te compenseren. Is dit niet mogelijk dan moet de werkgever de uren financieel vergoeden tegen het uurloon van €15,00.
Appears in 1 contract
Samples: Arbeidsvoorwaardenregeling
Aanduiding. Deze generale regeling wordt aangehaald als Generale regeling rechtspositie medewerkers. Inhoudsopgave Deel 2 - Uitvoeringsregelingen Regeling arbeidsduur en werktijden 2 Regeling voor overwerk en werken op andere tijden 3 Salarisregeling 5 Vakantieregeling 8 Regeling buitengewoon verlof 9 Regeling studieverlof 14 Regeling pensioenpremie 16 Regeling vervroegde pensionering 18 Wachtgeld- en suppletieregeling - overgangsbepalingen 19 Reglement individueel klachtrecht 22 21 Reglement scheidsgerecht 26 25 Regeling verhuiskostenvergoeding 28 27 Regeling reis- en verblijfkosten dienstreizen 30 29 Regeling woon-werkverkeer 31 30 Regeling tegemoetkoming studiekosten 32 31 Regeling Mobiliteitsbudget eerstehulpverlening 33 Regeling bedrijfshulpverlening 34 Regeling eerstehulpverlening telefoonkostenvergoeding 35 Regeling bedrijfshulpverlening 36 Regeling telefoonkostenvergoeding 37 Regeling inwoning en dienstwoning 38 36 Regeling dienstkleding 39 37 Regeling werkbril 40 38 Levensloopregeling 39 Fietsregeling 41 Fietsregeling 43 Regeling kopen en verkopen van uren 46 44 Salarisschalen medewerkers per 1 januari 2016 47 september 2015 45 Salarisschalen kerkmusici per 1 januari 2016 49 september 2015 47 (Uitvoeringsregeling als bedoeld in artikel 9 van de Generale regeling rechtspositie medewerkers)
1. De medewerker kan de werkgever verzoeken om aanpassing, te weten verhoging of verlaging, eventueel voor wisselende perioden en eventueel met verschillende omvang, van de uit zijn arbeidsovereenkomst voortvloeiende arbeidsduur.
2. De arbeidsduur van een medewerker met een volledig dienstverband kan structureel of tijdelijk worden verhoogd in hele uren tot maximaal gemiddeld 40 uur per week.
3. Een aanvraag kan worden ingediend door een medewerker die minimaal een jaar in dienst is. De medewerker kan maximaal één maal per jaar nadat zijn of haar (eventuele) vorige verzoek is gedaan, opnieuw een verzoek om aanpassing indienen.
4. Onverminderd hetgeen in lid 2 en 3 is bepaald wordt een aanvraag tot verhoging van de arbeidsduur op meer dan gemiddeld 36 uur per week niet toegewezen voor:
a. een medewerker die een verlof van lange duur geniet;
b. een medewerker aan wie gedeeltelijk ontslag is verleend in verband met vervroegde uittreding;
c. een medewerker die arbeidsgehandicapt is in de zin van artikel 2 van de Wet op de (re)ïntegratie arbeidsgehandicapten en bij wie een verminderde arbeidsprestatie is vastgesteld.
5. De aanvraag dient ten minste vier maanden vóór het beoogde tijdstip van ingang van de aanpassing schriftelijk te worden ingediend en bevat de voorgestelde datum van ingang, de omvang van de aanpassing van de arbeidsduur per week en de voorgestelde wijze van verdeling van de extra uren.
6. Uiterlijk een maand voor de ingangsdatum laat de werkgever de medewerker schriftelijk weten of hij met het verzoek akkoord gaat.
7. De werkgever kan voorstellen de aanvraag aan te passen. De aanpassing vindt alleen doorgang indien de medewerker ervoor kiest daarmee akkoord te gaan.
8. De werkgever willigt het verzoek van de werknemer tot wijziging van de arbeidsduur in voor zover het betreft het tijdstip van ingang en de omvang van de aanpassing, tenzij zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen zich daartegen verzetten. Gaat de werkgever niet akkoord dan geschiedt dat onder opgave van redenen.
9. Afwijzingsgronden voor de werkgever zijn onder andere:
a. niet voldoende werk;
b. onvoldoende financiële middelen om de uitbreiding van uren te bekostigen;
c. de vastgestelde formatie- of personeelsbegroting biedt geen ruimte.
10. Afwijzingsgronden voor de aanvraag tot vermindering van de arbeidsduur zijn onder andere voorziene ernstige problemen:
a. voor de bedrijfsvoering bij de herbezetting van de vrijgekomen uren;
b. op het gebied van veiligheid, of
c. van roostertechnische aard.
11. Als er sprake is van onvoorziene omstandigheden kan worden afgeweken van de procedurele vereisten die genoemd worden in de leden 3, 5 en 6 van dit artikel. (Uitvoeringsregeling als bedoeld in artikel 10 van de Generale regeling rechtspositie medewerkers)
Artikel 1. Een medewerker, ingedeeld in één van de salarisschalen 1 tot en met 8, heeft aanspraak op een vergoeding voor door hem verricht overwerk, op basis van tijd voor tijd. Deze vergoeding in vrije tijd kan alleen in geld worden gegeven indien de werkgever dit noodzakelijk oordeelt in verband met het belang van de werkzaamheden.
Artikel 2. Een medewerker, ingedeeld in één van de salarisschalen 1 tot en met 8, heeft aanspraak op een toeslag voor het werken op andere tijden dan op werkdagen tussen 08.00 en 18.00 uur. De toeslag wordt gegeven in vrije tijd, tenzij vergoeding in geld naar het oordeel van de werkgever noodzakelijk is in verband met het belang van de werkzaamheden.
Artikel 3. De in artikel 2 bedoelde toeslag bedraagt:
1. op maandag tot en met vrijdag tussen 18.00 en 08.00 uur 25% van de gewerkte tijd;
2. op zaterdag tot 13.00 uur 50% van de gewerkte tijd;
3. op zaterdag na 13.00 uur, op Goede Vrijdag, op een algemeen erkende feestdag, een nationale feestdag en op een zondag 100% van de gewerkte tijd.
Artikel 4. Vergoeding van overwerk en toeslag in geld geschiedt tegen het uurloon dat voor de betreffende medewerker van toepassing is en voor wat betreft de toeslag met inachtneming van de percentages als genoemd in artikel 3. Het uurloon wordt berekend door het van toepassing zijnde schaalbedrag te delen door 156. Als minimumloon voor de vergoeding in geld geldt het uurloon berekend op grond van het beginsalaris van schaal 3.
Artikel 5. Indien tengevolge van overwerk de warme maaltijd niet thuis genuttigd kan worden, stelt de werkgever de medewerker in de gelegenheid deze tegen een redelijke vergoeding te nuttigen. De Overwerkregeling regelt twee verschillende situaties, namelijk overwerken en werken op andere tijden. Als overwerk wordt aangemerkt de arbeidsuren die een werknemer bovenop zijn contractuele arbeidsduur werkt (art. 10 arbeidsvoorwaardenregeling). Bijv. bij een 12-urig contact is er vanaf het 13e uur sprake van overwerk. Het verrichte overwerk wordt gecompenseerd met tijd (art. 1). Er is geen overwerktoeslag. De overwerkvergoeding is brutoloon waarover vakantietoeslag, eindejaarsuitkering en pensioen worden opgebouwd en waarop ook pensioenpremie en loonheffing wordt ingehouden. Werken op andere tijden betreft het werk dat niet op werkdagen tussen 8.00 en 18.00 uur kan geschieden. Deze uren kunnen al dan niet overwerkuren zijn. Zij worden in tijd of geld met een toeslag gecompenseerd. De Generale regeling kerkmusici en de Aanvullende bepalingen kosters stellen nadere/aanvullende/afwijkende regels met betrekking tot overwerk en werk op andere tijden. De Generale regeling kerkelijk werkers maakt andere afspraken met betrekking tot werk op andere tijden mogelijk. Rekenvoorbeeld 1 bij Regeling voor overwerk en werken op andere tijden. Een medewerker heeft een contract van 24 uur binnen kantooruren (ma t/m vrij van 8.00 – 18.00 uur). Het uurloon bedraagt €15,00. De medewerker werkt in een week 8 uur extra binnen kantooruren. De werkgever geeft de medewerker de gelegenheid deze 8 uren op een ander moment te compenseren. Is dit niet mogelijk dan moet de werkgever de uren financieel vergoeden met het normale uurloon van €15,00. Een medewerker heeft een contract van 24 uur binnen kantooruren (ma t/m vrij van 8.00 – 18.00 uur). Het uurloon bedraagt €15,00. De medewerker werkt 4 uur extra op zaterdag van 8.00 tot 12.00 uur. De werkgever geeft de medewerker de gelegenheid deze uren met 50% toeslag, dus 6 uren, te compenseren op een ander (eerder/later) moment. Is dat niet mogelijk dan moet de werkgever de uren financieel vergoeden met €22,50 per uur (namelijk 150% x €15,00) Een medewerker heeft een fulltime contract van 36 uur binnen kantooruren en een uurloon van €15, 00 De medewerker werkt binnen kantooruren 4 uur extra. De werkgever geeft de werknemer de gelegenheid deze uren op een ander moment te compenseren. Is dit niet mogelijk dan moet de werkgever de uren financieel vergoeden tegen het uurloon van €15,00.
Appears in 1 contract
Samples: Arbeidsvoorwaardenregeling
Aanduiding. Deze generale regeling wordt aangehaald als Generale regeling rechtspositie medewerkers. Inhoudsopgave Deel 2 - Uitvoeringsregelingen Regeling arbeidsduur en werktijden 2 Regeling voor overwerk en werken op andere tijden 3 Salarisregeling 5 Vakantieregeling 8 Regeling buitengewoon verlof 9 Regeling studieverlof 14 Regeling pensioenpremie 16 Regeling vervroegde pensionering 18 Wachtgeld- en suppletieregeling - overgangsbepalingen 19 Reglement individueel klachtrecht 22 Reglement scheidsgerecht 26 Regeling verhuiskostenvergoeding 28 Regeling reis- en verblijfkosten dienstreizen 30 Regeling woon-werkverkeer 31 Regeling tegemoetkoming studiekosten 32 Regeling Mobiliteitsbudget 34 Regeling eerstehulpverlening 35 Regeling bedrijfshulpverlening 36 Regeling telefoonkostenvergoeding 37 Regeling inwoning en dienstwoning 38 Regeling dienstkleding 39 Regeling werkbril 40 Levensloopregeling 41 Fietsregeling 43 Regeling kopen en verkopen van uren 46 Salarisschalen medewerkers per 1 januari 2016 47 Salarisschalen kerkmusici per 1 januari 2016 49 (Uitvoeringsregeling als bedoeld in artikel 9 van de Generale regeling rechtspositie medewerkers)
1. De medewerker kan de werkgever verzoeken om aanpassing, te weten verhoging of verlaging, eventueel voor wisselende perioden en eventueel met verschillende omvang, van de uit zijn arbeidsovereenkomst voortvloeiende arbeidsduur.
2. De arbeidsduur van een medewerker met een volledig dienstverband kan structureel of tijdelijk worden verhoogd in hele uren tot maximaal gemiddeld 40 uur per week.
3. Een aanvraag kan worden ingediend door een medewerker die minimaal een jaar in dienst is. De medewerker kan maximaal één maal per jaar nadat zijn of haar (eventuele) vorige verzoek is gedaan, opnieuw een verzoek om aanpassing indienen.
4. Onverminderd hetgeen in lid 2 en 3 is bepaald wordt een aanvraag tot verhoging van de arbeidsduur op meer dan gemiddeld 36 uur per week niet toegewezen voor:
a. een medewerker die een verlof van lange duur geniet;
b. een medewerker aan wie gedeeltelijk ontslag is verleend in verband met vervroegde uittreding;
c. een medewerker die arbeidsgehandicapt is in de zin van artikel 2 van de Wet op de (re)ïntegratie arbeidsgehandicapten en bij wie een verminderde arbeidsprestatie is vastgesteld.
5. De aanvraag dient ten minste vier maanden vóór het beoogde tijdstip van ingang van de aanpassing schriftelijk te worden ingediend en bevat de voorgestelde datum van ingang, de omvang van de aanpassing van de arbeidsduur per week en de voorgestelde wijze van verdeling van de extra uren.
6. Uiterlijk een maand voor de ingangsdatum laat de werkgever de medewerker schriftelijk weten of hij met het verzoek akkoord gaat.
7. De werkgever kan voorstellen de aanvraag aan te passen. De aanpassing vindt alleen doorgang indien de medewerker ervoor kiest daarmee akkoord te gaan.
8. De werkgever willigt het verzoek van de werknemer tot wijziging van de arbeidsduur in voor zover het betreft het tijdstip van ingang en de omvang van de aanpassing, tenzij zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen zich daartegen verzetten. Gaat de werkgever niet akkoord dan geschiedt dat onder opgave van redenen.
9. Afwijzingsgronden voor de werkgever zijn onder andere:
a. niet voldoende werk;
b. onvoldoende financiële middelen om de uitbreiding van uren te bekostigen;
c. de vastgestelde formatie- of personeelsbegroting biedt geen ruimte.
10. Afwijzingsgronden voor de aanvraag tot vermindering van de arbeidsduur zijn onder andere voorziene ernstige problemen:
a. voor de bedrijfsvoering bij de herbezetting van de vrijgekomen uren;
b. op het gebied van veiligheid, of
c. van roostertechnische aard.
11. Als er sprake is van onvoorziene omstandigheden kan worden afgeweken van de procedurele vereisten die genoemd worden in de leden 3, 5 en 6 van dit artikel. (Uitvoeringsregeling als bedoeld in artikel 10 van de Generale regeling rechtspositie medewerkers)
Artikel 1. Een medewerker, ingedeeld in één van de salarisschalen 1 tot en met 8, heeft aanspraak op een vergoeding voor door hem verricht overwerk, op basis van tijd voor tijd. Deze vergoeding in vrije tijd kan alleen in geld worden gegeven indien de werkgever dit noodzakelijk oordeelt in verband met het belang van de werkzaamheden.
Artikel 2. Een medewerker, ingedeeld in één van de salarisschalen 1 tot en met 8, heeft aanspraak op een toeslag voor het werken op andere tijden dan op werkdagen tussen 08.00 en 18.00 uur. De toeslag wordt gegeven in vrije tijd, tenzij vergoeding in geld naar het oordeel van de werkgever noodzakelijk is in verband met het belang van de werkzaamheden.
Artikel 3. De in artikel 2 bedoelde toeslag bedraagt:
1. op maandag tot en met vrijdag tussen 18.00 en 08.00 uur 25% van de gewerkte tijd;
2. op zaterdag tot 13.00 uur 50% van de gewerkte tijd;
3. op zaterdag na 13.00 uur, op Goede Vrijdag, op een algemeen erkende feestdag, een nationale feestdag en op een zondag 100% van de gewerkte tijd.
Artikel 4. Vergoeding van overwerk en toeslag in geld geschiedt tegen het uurloon dat voor de betreffende medewerker van toepassing is en voor wat betreft de toeslag met inachtneming van de percentages als genoemd in artikel 3. Het uurloon wordt berekend door het van toepassing zijnde schaalbedrag te delen door 156. Als minimumloon voor de vergoeding in geld geldt het uurloon berekend op grond van het beginsalaris van schaal 3.
Artikel 5. Indien tengevolge van overwerk de warme maaltijd niet thuis genuttigd kan worden, stelt de werkgever de medewerker in de gelegenheid deze tegen een redelijke vergoeding te nuttigen. De Overwerkregeling regelt twee verschillende situaties, namelijk overwerken en werken op andere tijden. Als overwerk wordt aangemerkt de arbeidsuren die een werknemer bovenop zijn contractuele arbeidsduur werkt (art. 10 arbeidsvoorwaardenregeling). Bijv. bij een 12-urig contact is er vanaf het 13e uur sprake van overwerk. Het verrichte overwerk wordt gecompenseerd met tijd (art. 1). Er is geen overwerktoeslag. De overwerkvergoeding is brutoloon waarover vakantietoeslag, eindejaarsuitkering en pensioen worden opgebouwd en waarop ook pensioenpremie en loonheffing wordt ingehouden. Werken op andere tijden betreft het werk dat niet op werkdagen tussen 8.00 en 18.00 uur kan geschieden. Deze uren kunnen al dan niet overwerkuren zijn. Zij worden in tijd of geld met een toeslag gecompenseerd. De Generale regeling kerkmusici en de Aanvullende bepalingen kosters stellen nadere/aanvullende/afwijkende regels met betrekking tot overwerk en werk op andere tijden. De Generale regeling kerkelijk werkers maakt andere afspraken met betrekking tot werk op andere tijden mogelijk. Rekenvoorbeeld 1 bij Regeling voor overwerk en werken op andere tijden. Een medewerker heeft een contract van 24 uur binnen kantooruren (ma t/m vrij van 8.00 – 18.00 uur). Het uurloon bedraagt €15,00. De medewerker werkt in een week 8 uur extra binnen kantooruren. De werkgever geeft de medewerker de gelegenheid deze 8 uren op een ander moment te compenseren. Is dit niet mogelijk dan moet de werkgever de uren financieel vergoeden met het normale uurloon van €15,00. Een medewerker heeft een contract van 24 uur binnen kantooruren (ma t/m vrij van 8.00 – 18.00 uur). Het uurloon bedraagt €15,00. De medewerker werkt 4 uur extra op zaterdag van 8.00 tot 12.00 uur. De werkgever geeft de medewerker de gelegenheid deze uren met 50% toeslag, dus 6 uren, te compenseren op een ander (eerder/later) moment. Is dat niet mogelijk dan moet de werkgever de uren financieel vergoeden met €22,50 per uur (namelijk 150% x €15,00) Een medewerker heeft een fulltime contract van 36 uur binnen kantooruren en een uurloon van €15, 00 De medewerker werkt binnen kantooruren 4 uur extra. De werkgever geeft de werknemer de gelegenheid deze uren op een ander moment te compenseren. Is dit niet mogelijk dan moet de werkgever de uren financieel vergoeden tegen het uurloon van €15,00.
Appears in 1 contract
Samples: Arbeidsvoorwaardenregeling
Aanduiding. Deze generale regeling wordt aangehaald als Generale regeling rechtspositie medewerkers. Inhoudsopgave Deel 2 - Uitvoeringsregelingen Regeling arbeidsduur en werktijden 2 Regeling voor overwerk en werken op andere tijden Overwerkregeling 2 Salarisregeling 3 Salarisregeling Vakantieregeling 5 Vakantieregeling 8 Regeling buitengewoon verlof 9 5 Regeling studieverlof 14 studiefaciliteiten 7 Regeling pensioenpremie 16 8 Regeling vervroegde pensionering 18 OBU/Flexpensioen 10 Wachtgeld- en suppletieregeling - overgangsbepalingen 19 10 Reglement individueel klachtrecht 22 12 Reglement scheidsgerecht 26 15 Regeling verhuiskostenvergoeding 28 17 Regeling reis- en verblijfkosten dienstreizen 30 18 Regeling woon-werkverkeer 31 18 Regeling tegemoetkoming studiekosten 32 Regeling Mobiliteitsbudget 34 Regeling eerstehulpverlening 35 EHBO 19 Regeling bedrijfshulpverlening 36 19 Regeling telefoonkostenvergoeding 37 19 Regeling voeding, inwoning en dienstwoning 38 20 Regeling dienstkleding 39 20 Regeling werkbril 40 20 Levensloopregeling 41 21 Fietsregeling 43 Regeling kopen 27 Kopen en verkopen van uren 46 29 Salarisschalen medewerkers per 1 januari 2016 47 april 2009 30 Salarisschalen kerkmusici per 1 januari 2016 49 april 2009 32 (Uitvoeringsregeling als bedoeld in artikel 9 van de Generale regeling rechtspositie medewerkersArbeidsvoorwaardenregeling)
1. De medewerker kan de werkgever verzoeken om aanpassing, te weten verhoging of verlaging, eventueel voor wisselende perioden en eventueel met verschillende omvang, van de uit zijn arbeidsovereenkomst voortvloeiende arbeidsduur.
2. De arbeidsduur van een medewerker met een volledig dienstverband kan structureel of tijdelijk worden verhoogd in hele uren tot maximaal gemiddeld 40 uur per week, tenzij het dienstbelang zich daartegen verzet.
32. Een aanvraag kan worden ingediend door een medewerker die minimaal een jaar in dienst is. De medewerker kan maximaal één maal per jaar nadat zijn of haar is en waarvan het (eventuele) vorige verzoek twee jaar of langer geleden is gedaan, opnieuw een verzoek om aanpassing indienen.
43. Onverminderd hetgeen in lid 1 en 2 en 3 is bepaald wordt een aanvraag tot verhoging van de arbeidsduur op meer dan gemiddeld 36 uur per week niet toegewezen voor:
a. een medewerker die een verlof van lange duur geniet;
b. een medewerker aan wie gedeeltelijk ontslag is verleend in verband met vervroegde uittreding;
c. een medewerker die arbeidsgehandicapt is in de zin van artikel 2 van de Wet op de (re)ïntegratie arbeidsgehandicapten en bij wie een verminderde arbeidsprestatie is vastgesteld.
54. De aanvraag dient ten minste vier maanden vóór het beoogde tijdstip van ingang van de aanpassing schriftelijk te worden ingediend en bevat de voorgestelde datum van ingang, de omvang van de aanpassing van de arbeidsduur per week ingang en de voorgestelde wijze van verdeling van de extra uren.
65. Uiterlijk een maand voor de ingangsdatum laat de werkgever de medewerker schriftelijk weten of hij met het verzoek akkoord gaat.
76. De werkgever kan voorstellen de aanvraag aan te passen. De aanpassing vindt alleen doorgang indien Het is aan de medewerker ervoor kiest te bepalen of hij daarmee akkoord te gaangaat. Zo niet, dan gaat de aanpassing niet door.
8. De werkgever willigt het verzoek van de werknemer tot wijziging van de arbeidsduur in voor zover het betreft het tijdstip van ingang en de omvang van de aanpassing, tenzij zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen zich daartegen verzetten7. Gaat de werkgever niet akkoord dan geschiedt dat onder opgave van redenen.
9. Afwijzingsgronden voor de werkgever zijn onder andere:
a. niet voldoende werk;
b. onvoldoende financiële middelen om de uitbreiding van uren te bekostigen;
c. de vastgestelde formatie- of personeelsbegroting biedt geen ruimte.
10. Afwijzingsgronden voor de aanvraag tot vermindering van de arbeidsduur zijn onder andere voorziene ernstige problemen:
a. voor de bedrijfsvoering bij de herbezetting van de vrijgekomen uren;
b. op het gebied van veiligheid, of
c. van roostertechnische aard.
11. Als er sprake is van onvoorziene omstandigheden kan worden afgeweken van de procedurele vereisten die genoemd worden in de leden 3, 5 en 6 van dit artikel. (Uitvoeringsregeling als bedoeld in artikel 10 van de Generale regeling rechtspositie medewerkersArbeidsvoorwaardenregeling)
Artikel 1. Een medewerker, ingedeeld in één van de salarisschalen 1 tot en met 8, heeft aanspraak op een vergoeding voor door hem verricht overwerk, op basis van tijd voor tijd. Deze vergoeding in vrije tijd kan alleen in geld worden gegeven indien de werkgever dit noodzakelijk oordeelt in verband met het belang van de werkzaamheden.
Artikel 2. Een medewerker, ingedeeld in één van de salarisschalen 1 tot en met 8, heeft aanspraak op een toeslag voor het werken op andere tijden dan op werkdagen tussen 08.00 en 18.00 uur. De toeslag wordt gegeven in vrije tijd, tenzij vergoeding in geld naar het oordeel van de werkgever noodzakelijk is in verband met het belang van de werkzaamheden.
Artikel 3. De in artikel 2 bedoelde toeslag bedraagt:
1. op maandag tot en met vrijdag tussen 18.00 en 08.00 uur 25% van de gewerkte tijd;
2. op zaterdag tot 13.00 uur 50% van de gewerkte tijd;
3. op zaterdag na 13.00 uur, op Goede Vrijdag, op een algemeen erkende feestdag, een nationale feestdag en op een zondag 100% van de gewerkte tijd.
Artikel 4. Vergoeding van overwerk en toeslag in geld geschiedt tegen het uurloon dat voor de betreffende medewerker van toepassing is en voor wat betreft de toeslag met inachtneming van de percentages als genoemd in artikel 3is. Het uurloon wordt berekend door het van toepassing zijnde schaalbedrag te delen door 156. Als minimumloon voor de vergoeding in geld geldt het uurloon berekend op grond van het beginsalaris van schaal 3.
Artikel 5. Indien tengevolge van overwerk de warme maaltijd niet thuis genuttigd kan worden, stelt de werkgever de medewerker in de gelegenheid deze tegen een redelijke vergoeding te nuttigen. De Overwerkregeling regelt twee verschillende situaties, namelijk overwerken en werken op andere tijden. Als overwerk wordt aangemerkt de arbeidsuren die een werknemer bovenop zijn contractuele arbeidsduur werkt (art. 10 arbeidsvoorwaardenregeling). Bijv. bij een 12-urig contact is er vanaf het 13e uur sprake van overwerk. Het verrichte overwerk wordt gecompenseerd met tijd (art. 1). Er is geen overwerktoeslag. De overwerkvergoeding is brutoloon waarover vakantietoeslag, eindejaarsuitkering en pensioen worden opgebouwd en waarop ook pensioenpremie en loonheffing wordt ingehouden. Werken op andere tijden betreft het werk dat niet op werkdagen tussen 8.00 en 18.00 uur kan geschieden. Deze uren kunnen al dan niet overwerkuren zijn. Zij worden in tijd of geld met een toeslag gecompenseerd. De Generale regeling kerkmusici en de Aanvullende bepalingen kosters stellen nadere/aanvullende/afwijkende regels met betrekking tot overwerk en werk op andere tijden. De Generale regeling kerkelijk werkers maakt andere afspraken met betrekking tot werk op andere tijden mogelijk. Rekenvoorbeeld 1 bij Regeling voor overwerk en werken op andere tijden. Een medewerker heeft een contract van 24 uur binnen kantooruren (ma t/m vrij van 8.00 – 18.00 uur). Het uurloon bedraagt €15,00. De medewerker werkt in een week 8 uur extra binnen kantooruren. De werkgever geeft de medewerker de gelegenheid deze 8 uren op een ander moment te compenseren. Is dit niet mogelijk dan moet de werkgever de uren financieel vergoeden met het normale uurloon van €15,00. Een medewerker heeft een contract van 24 uur binnen kantooruren (ma t/m vrij van 8.00 – 18.00 uur). Het uurloon bedraagt €15,00. De medewerker werkt 4 uur extra op zaterdag van 8.00 tot 12.00 uur. De werkgever geeft de medewerker de gelegenheid deze uren met 50% toeslag, dus 6 uren, te compenseren op een ander (eerder/later) moment. Is dat niet mogelijk dan moet de werkgever de uren financieel vergoeden met €22,50 per uur (namelijk 150% x €15,00) Een medewerker heeft een fulltime contract van 36 uur binnen kantooruren en een uurloon van €15, 00 De medewerker werkt binnen kantooruren 4 uur extra. De werkgever geeft de werknemer de gelegenheid deze uren op een ander moment te compenseren. Is dit niet mogelijk dan moet de werkgever de uren financieel vergoeden tegen het uurloon van €15,00.
Appears in 1 contract
Samples: Arbeidsvoorwaardenregeling