Loonsuppletie Voorbeeldclausules

Loonsuppletie. 1. Indien de werknemer in aanmerking komt voor een functie bij een nieuwe werkgever en het salaris behorende bij deze functie lager is dan het salaris bij de huidige werkgever wordt een aanvulling gegeven.
Loonsuppletie. Op lokaal niveau kunnen afspraken worden gemaakt over loonsuppletie. Dat is een aanvulling op een elders te verdienen lager salaris.
Loonsuppletie. Indien de werknemer zelf ontslag neemt en bij een andere werkgever een lager betaalde functie aanvaardt, wordt het nieuwe salaris gedurende maximaal vier jaar tijdelijk aangevuld tot het laatstverdiende salaris tot een maximum van 30% van dit laatstverdiende salaris en naar rato van het nieuwe dienstverband. De werknemer overlegt de salarisgegevens op grond waarvan tot aanvulling kan worden overgegaan. De bruto aanvulling wordt als volgt gegeven: • het eerste jaar 100% aanvulling • het tweede jaar 75% aanvulling • het derde jaar 50% aanvulling • het vierde jaar 25% aanvulling
Loonsuppletie. Indien de boventallig verklaarde werknemer aansluitend op de arbeidsovereenkomst met Florence in dienst treedt bij een andere werkgever en aldaar een lager salaris ontvangt, kan de werknemer aanspraak maken op een aanvulling op het elders te verdienen salaris. De hoogte van de aanvulling is maximaal 15% van zijn laatstverdiende bruto maandsalaris bij Florence en geldt voor een periode van 6 maanden. Het totaal van het elders te verdienen salaris en de aanvulling kan in totaal maximaal het laatstverdiende bruto maandsalaris bij Florence bedragen. Deze aanvulling geldt uitsluitend en voor zover hetzelfde aantal uren bij de nieuwe werkgever wordt gewerkt als in de oude functie. Bij een verminderd aantal uren vindt een pro rata berekening plaats. Bij een verhoogd aantal uren vindt geen suppletie plaats indien het nieuw te verdienen bruto salaris per maand gelijk of hoger is dan het laatst verdiende bruto salaris per maand bij Florence. De eventueel te ontvangen loonsuppletie zal als een bedrag ineens worden uitbetaald bij beëindiging van het dienstverband met Florence. De regeling loonsuppletie kan niet samengaan met de regeling mobiliteitspremie, transitievergoeding of een ander soortgelijke vergoeding. De werknemer dient bij vrijwillig vertrek een keuze te maken van welke van de regelingen hij gebruik wil maken.
Loonsuppletie a. De werknemer die recht op bovenwettelijke uitkering heeft en een nieuwe dienstbetrekking krijgt, heeft recht op loonsuppletie als het loon in zijn nieuwe dienstbetrekking lager is dan het bovenwettelijk dagloon, beide herleid tot een uurbedrag, en de uiterlijke einddatum van de loonsuppletie, genoemd in onderdeel g, nog niet is bereikt.
Loonsuppletie. Indien een werknemer een functie elders aanvaardt met een lager salaris dan zal werkgever dit salaris aanvullen. De aanvulling bedraagt het aantal contractuele uren bij de oorspronkelijke werkgever maal het verschil tussen het oude en nieuwe uurloon, alsmede het verschil in toeslagen (incl. ORT) en eindejaarsuitkering. Gedurende de eerste twaalf maanden wordt 75% van de aanvulling verstrekt. Werkgever en werknemer kunnen afkoop overeenkomen. Gebruik van deze voorziening sluit het gebruik van de terugkeergarantie en mobiliteitspremie uit.
Loonsuppletie. 1. De betrokkene, wiens recht op bovenwettelijke uitkering binnen de duur, bedoeld in het zesde lid, geheel of gedeeltelijk is geëindigd wegens de aanvang van een nieuwe dienstbetrekking, met uitzondering van een arbeidsverhouding die op grond van artikel 4 of 5 WW als dienstbetrekking wordt beschouwd, heeft recht op loonsuppletie indien het loon in zijn nieuwe dienstbetrekking minder bedraagt dan de berekeningsgrondslag.
Loonsuppletie. Deze uitkering voor alle groepen is ongewijzigd ten opzichte van huidige regeling in de CAO PO 2014- 2015 waarbij de opbouw van het recht op loonsuppletie wordt aangepast aan de gewijzigde opbouw van de WW en aansluitende uitkering. Door de inwerkingtreding van de WWZ is het ontslagrecht ingrijpend veranderd, waardoor de verschillende Commissies van Beroep niet langer bevoegd zijn om te oordelen over ontslag. Cao- partijen zijn van mening dat er wel een laagdrempelige voorziening moet blijven bestaan om te oordelen over een door de werkgever genomen besluit inzake: • Een disciplinaire maatregel met uitzondering van ontslag; • Schorsing als ordemaatregel; • Het direct of indirect onthouden van promotie; • Overplaatsing in het kader van de bestuursbenoeming; • De beëindiging van een verlengd dienstverband voor bepaalde tijd; • Eenmalige inhouding periodieke verhoging en niet toekennen van het schaaluitloopbedrag als ook het onthouden van een periodieke verhoging op basis van het bekwaamheidsniveau (basis- of vakbekwaam). Het besluit een functie van een werknemer te plaatsen in het risicodragend deel van de formatie wordt niet als beroepsgrond opgenomen voor de Landelijke Commissie van Beroep. Er wordt één landelijke Commissie van Beroep ingesteld, waarbij de wijze van toetsing van besluiten van de werkgever overeen zal komen met de wijze van toetsing van de verschillende bestaande Commissies van Beroep. Cao-partijen zijn overeengekomen dat uitspraken van de Commissie van Beroep de vorm zullen krijgen van een bindend advies.
Loonsuppletie. Indien de werknemer met uitzondering van de werknemer met een tijdelijke arbeidsovereenkomst, behorende tot een van de risicogroepen zelf de arbeidsovereenkomst opzegt en aansluitend bij de nieuwe werkgever een lager betaalde soortgelijke functie aanvaardt met een zelfde arbeidsomvang maar met een salaris dat lager is dan zijn huidige salaris, wordt het nieuwe salaris gerelateerd aan de duur van de arbeidsovereenkomst bij de nieuwe werkgever tijdelijk aangevuld tot het oude salaris conform onderstaande staffel, naar rato van het oorspronkelijk dienstverband. Mocht de nieuwe functie bij deze andere werkgever eerder dan binnen twee jaar na uitdiensttreding eindigen, dan eindigt ook de loonsuppletie per die eerdere einddatum. De bruto aanvulling op het nieuwe salaris van de werknemer vindt als volgt plaats: • De eerste 6 maanden 100% aanvulling • De volgende 6 maanden 75% aanvulling • De volgende 6 maanden 50% aanvulling • De volgende 6 maanden 25% aanvulling De aanvulling wordt vastgesteld door het laatstverdiende bruto maandsalaris van de werknemer bij RIBW Brabant te vergelijken met het bruto maandsalaris van deze (oud) werknemer bij de nieuwe werkgever. De aanspraak op de aanvulling wordt, na het overleggen van de betreffende loonstroken, door RIBW Brabant door middel van een éénmalige uitkering ineens afgekocht.
Loonsuppletie. Indien de werknemer buiten de organisatie een functie aanvaardt en deze functie een lager bruto maandsalaris genereert dan de huidige functie, dan ontvangt deze medewerker een aanvulling. Deze aanvulling wordt als volgt toegekend: - de eerste 3 maanden: 100 % aanvulling - de volgende 3 maanden: 75 % aanvulling - de volgende 3 maanden: 50 % aanvulling - de volgende 3 maanden: 25 % aanvulling De aanvulling is een bruto aanvulling op het totale bruto maandsalaris inclusief onregelmatigheidstoeslag op het moment van uitdiensttreding vergeleken met het nieuwe bruto maandsalaris inclusief onregelmatigheidstoeslag en is gemaximeerd tot 30 % van het bruto maandsalaris inclusief onregelmatigheidstoeslag bij uitdiensttreding. Ter vaststelling van de gemiddelde onregelmatigheidstoeslag wordt een referteperiode van een half jaar genomen. Op verzoek van de werknemer kan de referteperiode van één jaar worden genomen.