Aanleiding Voorbeeldclausules

Aanleiding. De gemeente Rotterdam heeft met haar Collegebesluit d.d. 8 november 2016 en het Raadsbesluit d.d. 24 november 2016 aangegeven heeft met ingang van 1 januari 2018 uit de gemeenschappelijke regeling Natuur- en recreatieschap IJsselmonde (hierna: “het Schap”) te willen treden; De gemeente Rotterdam heeft voorts bij monde van haar wethouder Xxxxx Xxxxxxxx aangegeven dat de gemeente Rotterdam ook na uittreding uit het Schap betrokken wil blijven bij (de ontwikkeling van nieuw) beleid en beheer van regionale, buiten stedelijke groengebieden, waartoe ook behoren de gebieden in eigendom en beheer van Schap, meer in het bijzonder Oude Maas Oost, de Carnisse Grienden en het Zuidelijk Randpark; De gemeente Rotterdam is van mening dat toekomstige beleid en beheer van regionale, buiten stedelijke groengebieden, gericht dient te zijn op (i) behoud van de openbare toegankelijkheid van die gebieden, (ii) het schoon, heel en veilig houden daarvan, (iii) de aanwezigheid van kwalitatief goede voorzieningen en (iv) verbetering van de relatie met de rivier; Het besluit van Rotterdam heeft relatie met de besluiten van Provinciale Staten en Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland om per 1 januari 2017 uit het Schap te treden. Op verzoek van het Schap hebben zij dit uitgesteld tot 1 januari 2018; Op 9 december 2016 hebben de Provincie Zuid-Holland en het Schap een overeenkomst gesloten “ten behoeve van financiering recreatiebeheer Natuur en recreatieschap IJsselmonde” in welke overeenkomst onder andere nadere afspraken zijn gemaakt betreffende (de omvang van de) financiële bijdragen van de zijde van de Provincie aan het Schap gedurende de periode van 2018 tot en met 2025, als ook voor de periode daarna, zulks met het oog op de voortgaande samenwerking in het kader van een strategische (her-)prioritering t.a.v. ontwikkeling en beheer van recreatiegebieden in heel Zuid-Holland, waarbij gestreefd wordt naar efficiency winst bij het organiseren van recreatiebeheer; De achterblijvende deelnemers aan het Schap hebben, na de aanzegging van de gemeente Rotterdam en provincie Zuid-Holland om uit het Schap te treden, besloten om het Schap met ingang van 1 januari 2018 op te heffen, indien en voor zover er voor 1 juni 2017 geen financieringsovereenkomst tussen de gemeente Rotterdam en het Schap tot stand is gekomen en ieder afzonderlijk ook uit te treden met ingang van 1 januari 2018, indien en voor zover er geen sprake van opheffing is; De achterblijvende deelnemers aan het Schap...
Aanleiding. Het project Afsprakenkaart is opgezet om de financieel-administratieve afspraken tussen gemeenten en zorgaanbieders verder te standaardiseren en daarmee zowel gemeenten te helpen bij het maken van keuzes als de diversiteit in afspraken voor zorgaanbieders sterk te verminderen. Samen leidt dit tot minder administratieve lasten voor gemeenten en zorgaanbieders. Het project heeft een tweetal aanleidingen. Beide aanleidingen draaien om een mogelijk vermijdbare administratieve last, als gevolg van de diversiteit van contracten in de Jeugdzorg en de Wmo. De twee aanleidingen voor de Afsprakenkaart zijn:
Aanleiding. Dagelijks werken duizenden leraren, ondersteuners, schoolleiders en bestuurders hard om kinderen zich ten volle te laten ontplooien. Ze leren kinderen lezen, rekenen en nog veel meer. Ze stimuleren de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen. Ze helpen kinderen op te groeien tot zelfstandige en zelfredzame burgers. Dat doen ze in direct contact met de leerlingen of door de randvoorwaarden te creëren waarbinnen het lesgevende personeel kan opereren. En dat is belangrijk. Onderwijs is dé manier om te investeren in de maatschappij van de komende decennia. In de scholen krijgen kinderen de gereedschappen om zich te vormen tot zelfstandig individu en om later bij te dragen aan de welvaart. Als onderdeel van de maatschappij en in de banen van de toekomst. Dit geeft aanleiding om de sturing op kwaliteitsverbetering en het verminderen van de kansenongelijkheid in het funderend onderwijs tegen het licht te houden. Deze thematiek is niet nieuw. Het BMH-rapport Fundament op orde uit 2020 concludeert dat de overheid haar kerntaak op het gebied van funderend onderwijs – het zeker stellen van de kwaliteit en het bieden van gelijke leerkansen aan alle kinderen – al langere tijd niet duidelijk heeft ingevuld. Daarbij zijn diverse beleidsvoorstellen gedaan die de onderwijskwaliteit ten goede zouden komen. De sturings- vraag – hoe krijgt de overheid actoren in het onderwijs in beweging in de gewenste richting – kwam daarbij minder aan de orde. Dit Interdepartementale Beleidsonderzoek (IBO) gaat in op deze vraag.
Aanleiding. Gezinnen die afhankelijk zijn van hulp zijn gebaat bij goede samenwerken tussen professionals. In gezinnen waar zorgen zijn over de veiligheid, is samenwerken zelfs een absolute voorwaarde. Immers in Nederland hebben diverse organisaties een specifieke rol en hebben professionals verschillende deskundigheid en ervaring. Het bij elkaar brengen van kennis, ervaring en verantwoordelijkheden is essentieel voor een goed werkend veiligheidsnetwerk. Alhoewel dit al op sommige plekken in Gelderland goed verloopt, is het zeker nog niet overal vanzelfsprekend dat professionals van de Gecertificeerde Instellingen, Lokale Teams, Veilig Thuis en de Raad voor de Kinderbescherming elkaar makkelijk op lokaal niveau weten te vinden. Vanuit de Gelderse Verbeteragenda Jeugdbescherming willen we dat het wel vanzelfsprekend wordt. Elkaar zien en spreken = elkaar beter kennen = elkaar sneller vinden = elkaar versterken. Om dit te realiseren is structureel contact nodig tussen professionals die met gezinnen werken en een gezamenlijke opdracht hebben de veiligheid te herstellen. We kennen goede voorbeelden van het werken met vaste professionals op lokaal niveau. We hebben het in deze notitie over de vaste groep professionals vanuit het Lokaal Team, Gecertificeerde Instellingen, Raad voor de Kinderbescherming en Veilig Thuis die gezamenlijk werkzaam zijn ten behoeve van gezinnen en huishoudens in een (gedeelte van een) gemeente. Wanneer deze groep professionals elkaar met enige regelmaat zien en spreken, is dit een belangrijke stap in het neerzetten van een stevige basis voor het samenwerken op lokaal niveau. Het heeft meerwaarde wanneer professionals de gelegenheid krijgen om elkaar op lokaal niveau (beter) te leren kennen. De meerwaarde van het beter leren kennen van elkaar en elkaars werkwijze komt rechtstreeks ten goede aan het ondersteunen en versterken van de veiligheid in gezinnen. Goede samenwerking op lokaal niveau, versterkt de samenwerking op casusniveau. Bij goed samenwerken op lokaal niveau hoort ook samen leren op lokaal niveau. Het kennisdelen en samen leren draagt bij aan een goede samenwerking. Daar waar tot nu toe vormen van leren vooral georganiseerd zijn binnen organisaties, willen we vanuit de Gelderse Verbeteragenda toe naar een vorm van leren waarin professionals van de Lokale Teams en de drie veiligheidspartners van elkaar kunnen leren. Het doel wat we hierbij voor ogen hebben is dat de opbrengst van het samen leren rechtstreeks ten goede komt aan de samenw...
Aanleiding. Voor het vroegsignaleren en screenen van ouderen op (het risico op) ondervoeding is bewustwording nodig van risico’s voor ondervoeding en gevolgen van ondervoeding. Dit geldt zowel voor de ouderen en hun naasten zelf, als voor professionals in het medische en sociale domein. Een campagne zou gericht moeten zijn op de groepen ouderen die risico op ondervoeding lopen. Als deze lokaal wordt uitgevoerd door professionals, dan ondersteunt dit de bewustwording van de noodzaak om systematisch te screenen bij alle professionals. Daarnaast dient een lokale campagne (op termijn) ondersteund te worden door landelijke aandacht. Bewustwording wordt ondersteund door kennis te vergroten. Bewustwording creëren bij ouderen zelf en professionals uit medisch en sociale domein.
Aanleiding. 3.1 De werknemer werkt op basis van een arbeidsovereenkomst als <naam functie> bij de werkgever. Hij verdient daarmee € <bedrag brutosalaris> bruto per <salarisperiode>. Dit bedrag is exclusief vakantiegeld en andere arbeidsvoorwaarden.
Aanleiding. In 2015 is er een samenwerkingsovereenkomst gesloten tussen de gemeente Almere, de gemeente Hilversum en Stichting Blijf Groep over het gezamenlijk realiseren van een Oranje Huis in Almere. In 2017 opende het Oranjehuis Flevoland/ Gooi en Vechtstreek haar deuren. Het Oranjehuis is voor 2/3de deel van de gemeente Almere en voor 1/3de deel van de samenwerkende gemeenten in de regio Gooi en Vechtstreek. Omdat de Regio Gooi en Vechtstreek niet werkt met subsidiering is 2018 een contract met de Blijfgroep afgesloten voor de duur van vier (4) jaar dat eindigt van rechtswege op 31 december 2021. De Regio kan de overeenkomst eenzijdig verlengen met eenmaal twee jaar of aangeven dat zij de opdracht met inachtneming van een opzegtermijn van twee jaar wenst te beëindigen. De opdracht omvat; noodbed, crisisopvang, begeleid wonen en de diensten intake en nazorg. Tabel 1: schematische weergave contractopbouw Contract Begindatum Einddatum Duur Contract 1 1 januari 2018 31 december 2021 4 jaar Contract 2 (optioneel) 1 januari 2022 31 december 2023 2 jaar Ten behoeve van een advies over verlenging is een evaluatie uitgevoerd tav: - Aandachtspunten vanuit Clienttevredenheidsonderzoek en de Cliëntenraad van de Blijfgroep. - Aandachtpunten vanuit gemeenten en Veilig thuis. - De samenwerking tussen Blijfgroep en de Regio De evaluatie is besproken met de Blijfgroep. Continuïteit van de voorziening vrouwenopvang.
Aanleiding. Bestuurlijk aanbestedingstraject; - Alle aanbieders die voldoen aan gestelde eisen mogen toetreden; - Een aantal aanbieders wenst te dienstverleningsovereenkomst te beëindigen; - Vandaar nieuwe contractering, uitbreiding van de overeenkomst en beëindiging van de contracten per 2016; - Nieuw totaaloverzicht van gecontracteerde aanbieders per 2016; - Eerstvolgend instroommoment is 1 juli 2016; Collegevoorstel - Uitbreiding overeenkomst heeft onder meer betrekking op overgang 18- naar 18+ (van Jeugdwet naar Wmo) waarbij ook wordt gekeken naar mogelijkheden vanuit andere wetten en financiering (WLZ, ZV etc.). Dit collegevoorstel is een vervolg op eerdere collegevoorstellen over de inkoop van de Wmo en Jeugdzorg. Aanbieders kunnen ook in 2016 voor een dienstverleningsovereenkomst met de gemeente(n) in aanmerking komen. 32 aanbieders hebben in de periode tussen 1 juli 2015, het laatste instroommoment in 2015, en 1 januari 2016, de benodigde gegevens en documenten hiervoor aangeleverd. Het gaat om 15 jeugdzorgaanbieders, 7 Wmo- aanbieders, 8 aanbieders die zowel actief zijn op het gebied van Jeugd als Wmo en 2 vrijgevestigden. In 2015 zijn met 245 zorgaanbieders, inclusief vrijgevestigden, contracten afgesloten. Hiervan geven 24 aanbieders aan de huidige dienstverleningsovereenkomst uit te willen breiden met nieuwe arrangementen (clustering van zorgaanbod). Hiervoor zijn een aantal redenen: - Aanbieders hebben alleen een arrangement voor de Jeugdwet ingekocht. Als zij cliënten van 17 jaar in zorg hebben, gaan deze cliënten op hun 18e over naar de Wmo of WLZ. Met een uitbreiding van de dienstverleningsovereenkomst borgen we de zorgcontinuïteit; - Aanbieders, die geen historie hebben als onderaannemer of via PGB, willen hun zorgaanbod uitbreiden om in te spelen op de huidige of toekomstige zorgvraag. Naast de huidige en nieuwe aanbieders zijn er 29 aanbieders die in 2015 een contract hebben afgesloten, maar de samenwerking in 2016 niet verder wensen voort te zetten. Hiervoor zijn een aantal redenen: - Vooral de vrijgevestigden en de kleinschalige zorgaanbieders (minder dan 5 cliënten), ervaren de administratieve lastendruk als te belastend; - Beperkte, of in sommige gevallen geen, instroom van Zorg in Natura cliënten. Collegevoorstel Op 18 mei aanstaande wordt daarom een informatiesessie georganiseerd voor de nieuwe aanbieders en de al gecontracteerde kleinschalige aanbieders. Hierbij zal de arrangementsystematiek verder worden toegelicht en uitleg gegeven worden o...
Aanleiding. De Nederlandse bevolking is geleidelijk aan het vergrijzen. Dit betekent dat het aantal ouderen in de totale bevolking toeneemt. Nu nog zijn er 1,3 miljoen mensen ouder dan 75, in 2030 zullen dat er 2,1 miljoen zijn en in 2040 maar liefst 2,5 miljoen. Van de huidige 75-plussers woont 92% procent zelfstandig, en zelfs twee derde van de 90-plussers woont nog zelfstandig. Weliswaar zijn de meeste ouderen boven de 75 nog vitaal, maar volgens het SCP is zo’n 38 procent van deze groep kwetsbaar. Als gevolg hiervan zullen er in 2030 1 miljoen ouderen kwetsbaar zijn. Daarentegen neemt in de toekomst het aantal beschikbare mantelzorgers af. Waar nu een 85-plusser een beroep kan doen op vijftien relatief ‘jonge’ ouderen (50-75 jaar), zullen dat er in 2040 nog maar zes zijn. Door de toenemende vergrijzing zal ook de vraag van ouderen naar een geschikte woning toenemen. We staan door al deze ontwikkelingen met zijn allen voor een enorme opgave. Er is een groep ouderen die best wil verhuizen naar een woning die meer veiligheid, comfort of gezelligheid geeft; waar zorg en ondersteuning in de buurt is, waar je makkelijk een praatje kunt maken en een woning die makkelijk toegankelijk is. In een buurt die daarbij goed toegankelijk is, met bankjes en de huisarts en voorzieningen in de buurt. Voor die groep wordt het huis te groot of komt met het kleiner worden van het netwerk er behoefte aan meer gezelligheid. Sommige ouderen en mantelzorgers hebben het gevoel dat thuis wonen niet langer kan, tegelijkertijd willen veel mensen ook niet naar een verpleeghuisinstelling. Er is hiermee naar verwachting een aanzienlijke vraag naar geclusterde vormen van woonzorgarrangementen.
Aanleiding. Hier dient te worden aangegeven welke feiten het noodzakelijk maken dat er een Sociaal Plan wordt opgesteld. Dit Sociaal Plan heeft ten doel de voor werknemers nadelige gevolgen van … te beperken, waarbij gedwongen ontslagen zoveel mogelijk worden vermeden. In het Sociaal Plan worden voorzieningen getroffen om de nadelige rechtspositionele gevolgen voor de werknemers te matigen.