Common use of Aanwezigheid Clause in Contracts

Aanwezigheid. 3.1. De aanwezigheid van een verboden stof en/of een verboden methode, de afbraakproducten daarvan en/of markers in een monster van een lid vormt een dopingovertreding. 3.2. Met uitzondering van die stoffen waarvoor een beslissingswaarde geldt op basis van de dopinglijst of een Technical Document, is bij elke gerapporteerde aanwezigheid van een verboden stof, een afbraakproducten daarvan en/of een marker in een monster van een lid, sprake van een dopingovertreding. 3.3. De dopinglijst, International Standards of Technical Documents kunnen speciale criteria bevatten voor het rapporteren van of de beoordeling van (de aanwezigheid van en/of de aangetroffen hoeveelheid van) bepaalde verboden stoffen. 3.4. Van voldoende bewijs voor een overtreding van artikel 3 is sprake: a. bij aanwezigheid van een verboden stof of afbraakproducten of markers daarvan in het A-monster van een betrokkene, waarbij de betrokkene heeft afgezien van het laten analyseren van het B-monster en het B-monster niet wordt geanalyseerd; b. wanneer het B-monster van een betrokkene wordt geanalyseerd en deze analyse de aanwezigheid van de in diens A-monster gevonden verboden stof of afbraakproducten of markers daarvan, bevestigt; of c. wanneer het A-monster of B-monster in twee delen is gedeeld, en de analyse van het tweede deel van het gesplitste monster de aanwezigheid van de in het eerste deel van het gesplitste monster gevonden verboden stof of afbraakproducten of markers daarvan bevestigt of wanneer de betrokkene afziet van analyse van het tweede deel van het gesplitste monster. 3.5. De Dopingautoriteit heeft het recht het B-monster te laten analyseren, ook als de betrokkene afziet van het laten analyseren van het B-monster. 3.6. Het is de persoonlijke plicht van elk lid ervoor te zorgen dat geen verboden stoffen, verboden methoden, de afbraakproducten daarvan en/of markers in zijn of haar lichaam binnenkomen. Leden zijn verantwoordelijk voor alle verboden stoffen, verboden methoden, de afbraakproducten daarvan en/of markers, die worden aangetroffen in hun monsters. Dientengevolge hoeft geen opzet, schuld, nalatigheid van of bewust gebruik zijdens een lid te worden aangetoond om een overtreding inzake artikel 3 te kunnen vaststellen. 3.7. Bij elke aanwezigheid van een verboden stof, een verboden methode, een afbraakproduct daarvan en/of een marker in een monster van een lid, is sprake van een overtreding inzake artikel 3, ongeacht wanneer de betreffende verboden stoffen en/of verboden methoden zijn ingenomen, gebruikt of toegediend.

Appears in 2 contracts

Samples: Nationaal Dopingreglement 20241, Nationaal Dopingreglement 20231

Aanwezigheid. 3.1. De aanwezigheid van een verboden stof en/of een verboden methode, de afbraakproducten daarvan en/of markers in een monster van een lid vormt een dopingovertreding. 3.2. Met uitzondering van die stoffen waarvoor een beslissingswaarde geldt op basis van de dopinglijst of een Technical Document, is bij elke gerapporteerde aanwezigheid van een verboden stof, een afbraakproducten daarvan en/of een marker markers in een monster van een lid, sprake van een dopingovertreding. 3.3. De dopinglijst, International Standards of Technical Documents kunnen speciale criteria bevatten voor het rapporteren van of de beoordeling van (de aanwezigheid van en/of de aangetroffen hoeveelheid van) bepaalde verboden stoffen. 3.4. Van voldoende bewijs voor een overtreding van artikel 3 is sprake: a. bij aanwezigheid van een verboden stof of afbraakproducten of markers daarvan in het A-monster van een betrokkene, betrokkene waarbij de betrokkene heeft afgezien van het laten analyseren van het B-monster en het B-monster niet wordt geanalyseerd; b. wanneer het B-monster van een betrokkene wordt geanalyseerd en deze analyse de aanwezigheid van de in diens A-monster gevonden verboden stof of afbraakproducten of markers daarvan, bevestigt; of; c. wanneer het A-monster of B-monster in twee delen is gedeeld, en de analyse van het tweede deel van het gesplitste monster de aanwezigheid van de in het eerste deel van het gesplitste monster gevonden verboden stof of afbraakproducten of markers daarvan bevestigt of bevestigt; en/of d. wanneer de betrokkene afziet van analyse van het tweede deel van het gesplitste monster. 3.5. De Dopingautoriteit heeft het recht het B-monster te laten analyseren, ook als de betrokkene afziet van het laten analyseren van het B-monster. 3.6. Het is de persoonlijke plicht van elk lid ervoor te zorgen dat geen verboden stoffen, verboden methoden, de afbraakproducten daarvan en/of markers in zijn of haar lichaam binnenkomen. Leden zijn verantwoordelijk voor alle verboden stoffen, verboden methoden, de afbraakproducten daarvan en/of markers, die worden aangetroffen in hun monsters. Dientengevolge hoeft geen opzet, schuld, nalatigheid van of bewust gebruik zijdens een lid te worden aangetoond om een overtreding inzake artikel 3 te kunnen vaststellen. 3.7. Bij elke aanwezigheid van een verboden stof, een verboden methode, een afbraakproduct daarvan en/of een marker in een monster van een lid, is sprake van een overtreding inzake artikel 3, ongeacht wanneer de betreffende verboden stoffen en/of verboden methoden zijn ingenomen, gebruikt of toegediend.

Appears in 2 contracts

Samples: Nationaal Dopingreglement, Nationaal Dopingreglement

Aanwezigheid. 3.1. De aanwezigheid van een verboden stof en/of een verboden methode, de afbraakproducten daarvan en/of markers in een monster van een lid vormt een dopingovertreding. 3.2. Met uitzondering van die stoffen waarvoor een beslissingswaarde geldt op basis van de dopinglijst en/of een Technical Document, is bij elke gerapporteerde aanwezigheid van een verboden stof, een afbraakproducten verboden methode, een afbraakproduct daarvan en/of een marker in een monster van een lid, sprake van een dopingovertreding. 3.3. De dopinglijst, International Standards of Technical Documents kunnen speciale criteria bevatten voor het rapporteren van of de beoordeling van (de aanwezigheid van en/of de aangetroffen hoeveelheid van) bepaalde verboden stoffen. 3.4. Van voldoende bewijs voor een overtreding van artikel 3 is sprake: a. bij aanwezigheid van een verboden stof of afbraakproducten of markers daarvan in het A-monster van een betrokkene, betrokkene waarbij de betrokkene heeft afgezien van het laten analyseren van het B-monster en het B-monster niet wordt geanalyseerd; b. wanneer het B-monster van een betrokkene wordt geanalyseerd en deze analyse de aanwezigheid van de in diens A-monster gevonden verboden stof of afbraakproducten of markers daarvan, bevestigt; of; c. wanneer het A-monster of B-monster in twee delen is gedeeld, en de analyse van het tweede deel van het gesplitste monster de aanwezigheid van de in het eerste deel van het gesplitste monster gevonden verboden stof of afbraakproducten of markers daarvan bevestigt of bevestigt; en/of d. wanneer de betrokkene afziet van analyse van het tweede deel van het gesplitste monster. 3.5. De Dopingautoriteit heeft het recht het B-monster te laten analyseren, ook als de betrokkene afziet van het laten analyseren van het B-monster. 3.6. Het is de persoonlijke plicht van elk lid ervoor te zorgen dat geen verboden stoffen, verboden methoden, de afbraakproducten daarvan en/of markers in zijn of haar lichaam binnenkomen. Leden zijn verantwoordelijk voor alle verboden stoffen, verboden methoden, de afbraakproducten daarvan en/of markers, die worden aangetroffen in hun monsters. Dientengevolge hoeft geen opzet, schuld, nalatigheid van of bewust gebruik zijdens een lid te worden aangetoond om een overtreding inzake artikel 3 te kunnen vaststellen. 3.7. Bij elke aanwezigheid van een verboden stof, een verboden methode, een afbraakproduct daarvan en/of een marker in een monster van een lid, is sprake van een overtreding inzake artikel 3, ongeacht wanneer de betreffende verboden stoffen en/of verboden methoden zijn ingenomen, gebruikt of toegediend.

Appears in 1 contract

Samples: Nationaal Dopingreglement

Aanwezigheid. 3.1. De aanwezigheid van een verboden stof en/of een verboden methode, de afbraakproducten daarvan en/of markers in een monster van een lid vormt een dopingovertreding. 3.2. Met uitzondering van die stoffen waarvoor een beslissingswaarde geldt op basis van de dopinglijst of een Technical Document, is bij elke gerapporteerde aanwezigheid van een verboden stof, een afbraakproducten daarvan en/of een marker in een monster van een lid, sprake van een dopingovertreding. 3.3. De dopinglijst, International Standards of Technical Documents kunnen speciale criteria bevatten voor het rapporteren van of de beoordeling van (de aanwezigheid van en/of de aangetroffen hoeveelheid van) bepaalde verboden stoffen. 3.4. Van voldoende bewijs voor een overtreding van artikel 3 is sprake: a. bij aanwezigheid van een verboden stof of afbraakproducten of markers daarvan in het A-A- monster van een betrokkene, waarbij de betrokkene heeft afgezien van het laten analyseren van het B-monster en het B-monster niet wordt geanalyseerd; b. wanneer het B-monster van een betrokkene wordt geanalyseerd en deze analyse de aanwezigheid van de in diens A-monster gevonden verboden stof of afbraakproducten of markers daarvan, bevestigt; of c. wanneer het A-monster of B-monster in twee delen is gedeeld, en de analyse van het tweede deel van het gesplitste monster de aanwezigheid van de in het eerste deel van het gesplitste monster gevonden verboden stof of afbraakproducten of markers daarvan bevestigt of wanneer de betrokkene afziet van analyse van het tweede deel van het gesplitste monster. 3.5. De Dopingautoriteit heeft het recht het B-monster te laten analyseren, ook als de betrokkene afziet van het laten analyseren van het B-monster. 3.6. Het is de persoonlijke plicht van elk lid ervoor te zorgen dat geen verboden stoffen, verboden methoden, de afbraakproducten daarvan en/of markers in zijn of haar lichaam binnenkomen. Leden zijn verantwoordelijk voor alle verboden stoffen, verboden methoden, de afbraakproducten daarvan en/of markers, die worden aangetroffen in hun monsters. Dientengevolge hoeft geen opzet, schuld, nalatigheid van of bewust gebruik zijdens een lid te worden aangetoond om een overtreding inzake artikel 3 te kunnen vaststellen. 3.7. Bij elke aanwezigheid van een verboden stof, een verboden methode, een afbraakproduct daarvan en/of een marker in een monster van een lid, is sprake van een overtreding inzake artikel 3, ongeacht wanneer de betreffende verboden stoffen en/of verboden methoden zijn ingenomen, gebruikt of toegediend.

Appears in 1 contract

Samples: Nationaal Dopingreglement 20241

Aanwezigheid. 3.1. De aanwezigheid van een verboden stof en/of een verboden methode, de afbraakproducten daarvan en/of markers in een monster van een lid vormt een dopingovertreding. 3.2. Met uitzondering van die stoffen waarvoor een beslissingswaarde specifieke grenswaarde geldt op basis van de dopinglijst en/of een Technical Documentde ISL, is bij elke gerapporteerde aanwezigheid van een verboden stof, een afbraakproducten verboden methode, een afbraakproduct daarvan en/of een marker in een monster van een lid, sprake van een dopingovertreding. 3.3. De dopinglijstdopinglijst of een andere International Standard, International Standards of Technical Documents kunnen kan speciale criteria bevatten voor het rapporteren van of de beoordeling van (de aanwezigheid van en/of de aangetroffen hoeveelheid vanhoeveelheid) bepaalde verboden stoffenstoffen die ook door het lichaam zelf kunnen worden geproduceerd. 3.4. Van voldoende bewijs voor een overtreding van artikel 3 aanwezigheid is sprake: a. bij aanwezigheid een positieve uitslag na analyse van een verboden stof of afbraakproducten of markers daarvan in het A-monster van een betrokkene, waarbij de betrokkene het lid heeft afgezien van het laten (laten) analyseren van het B-monster en monster; b. bij een positieve uitslag waarbij de analyse van het B-monster niet wordt geanalyseerd;het resultaat van de analyse van het A-monster heeft bevestigd; en/of b. wanneer c. indien het B-monster van een betrokkene wordt geanalyseerd en deze analyse de aanwezigheid van de in diens A-monster gevonden verboden stof of afbraakproducten of markers daarvan, bevestigt; of c. wanneer het A-monster of B-monster in verdeeld is over twee delen is gedeeldflesjes, en de analyse van het tweede deel van het gesplitste monster flesje de aanwezigheid van de in het eerste deel van het gesplitste monster gevonden flesje aangetroffen verboden stof en/of verboden methode, de afbraakproducten daarvan en/of markers daarvan bevestigt of wanneer de betrokkene afziet van analyse van het tweede deel van het gesplitste monstermarkers, bevestigt. 3.5. Er is geen sprake van een overtreding indien de betrokkene beschikt(e) over een met betrekking tot de aangetroffen verboden stof(fen) en/of verboden methode(n) relevante en geldige dispensatie in de zin van dit reglement en/of de ISTUE, dan wel een dergelijke dispensatie met terugwerkende kracht wordt verleend, en betrokkene conform de aan deze dispensatie verbonden voorwaarden heeft gehandeld. 3.6. De Dopingautoriteit heeft het recht het B-monster te laten (laten) analyseren, ook als de betrokkene afziet van het laten (laten) analyseren van het B-monster. 3.63.7. Het is de persoonlijke plicht van elk lid ervoor te zorgen dat geen verboden stoffen, verboden methoden, de methoden afbraakproducten daarvan en/of markers in zijn of haar lichaam binnenkomen. Leden zijn verantwoordelijk voor alle verboden stoffen, verboden methoden, de afbraakproducten daarvan en/of markers, die worden aangetroffen in hun monsters. Dientengevolge hoeft geen opzet, schuld, nalatigheid van of bewust gebruik zijdens een lid te worden aangetoond om een overtreding inzake artikel 3 te kunnen vaststellen. 3.73.8. Bij elke aanwezigheid van een verboden stof, een verboden methode, een afbraakproduct daarvan en/of een marker in een monster van een lid, is sprake van een overtreding inzake artikel 3, ongeacht wanneer de betreffende verboden stoffen en/of verboden methoden zijn ingenomen, gebruikt of toegediend.

Appears in 1 contract

Samples: Nationaal Dopingreglement 2016