Algemene conclusie Voorbeeldclausules

Algemene conclusie. De aanvraag is in overeenstemming met de decretale en reglementaire bepalingen, onder de voorwaarden zoals voorzien in het besluit van het college van burgemeester en schepenen d.d. 05/03/2012. De aanvraag kan vanuit het oogpunt van de goede ruimtelijke ordening worden aanvaard. Er dient te worden voldaan aan het voorwaardelijk gunstig advies van de brandweer.
Algemene conclusie. Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag niet in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede plaatselijke ordening en met zijn onmiddellijke omgeving.
Algemene conclusie. Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede plaatselijke ordening en met zijn onmiddellijke omgeving mits het opleggen van de nodige voorwaarden kan de aanvraag wel in overeenstemming gebracht worden. Wij geven het advies gunstig met voorwaarden en leggen het dossier voor bindend advies voor aan de gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar. De gemeentelijke stedenbouwkundige ambtenaar heeft volgende elementen aangewezen om te worden opgenomen in voorliggende beslissing: …
Algemene conclusie. Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede plaatselijke ordening en met zijn onmiddellijke omgeving. Ik wens bijkomend op te merken dat in de uiteindelijke vergunning wel rekening dient te worden gehouden met de principes van de watertoets. Het behoort, zoals vermeld in het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad 14/11/2003) in hoofdstuk III, afdeling I, artikel 8, tot de bevoegdheid van de vergunningverlenende overheid om de resultaten van de watertoets te vermelden, zelfs als manifest duidelijk is dat de vergunde werken geen enkele invloed op de waterhuishouding hebben en hiermee rekening te houden in haar uiteindelijke beslissing.
Algemene conclusie. De aanvraag is in overeenstemming met de decretale en reglementaire bepalingen, onder de voorwaarden zoals opgenomen in de beslissing van het college van burgemeester en schepenen van Herentals van 15/07/201.3, met schrapping van het bijgebouw meer bepaald de opgelegde voorwaarden dat "de hellende inrit moet worden voorzien in een gebouw met een maximum hoogte van 3 meter" en "het bijgebouw moet over een lengte van 6 meter worden doorgetrokken" worden geschrapt. De aanvraag kan vanuit het oogpunt van de goede ruimtelijke ordening worden aanvaard.…”
Algemene conclusie. Dit onderzoek had als uitgangspunt de toepassing van de Kieswet, inzake partijnaamregistratie, te verduidelijken. Hiervoor is een uitgebreide beschrijving gegeven van de jurisprudentie van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. In het bijzonder zijn de afwijzingsgronden onder b en c van het vierde lid van de Artikelen G 1, G 2, en G 3 behandeld. Er zijn een aantal algemene opmerkingen te maken over de jurisprudentie. Allereerst is de jurisprudentie schaars en periodiek. Verkiezingen vinden namelijk een keer in de vier jaar plaats en het zijn voornamelijk de verkiezingen voor de Gemeenteraad en de Tweede Kamer die jurisprudentie opleveren.80 Wanneer men de jurisprudentielijst beziet wordt dit onmiddellijk duidelijk. Daarnaast is de jurisprudentie ook erg feitelijk. Het is niet altijd meteen duidelijk welke afwijzingsgrond moet worden toegepast en welke invloed een
Algemene conclusie. (269) Om alle hierboven uiteengezette redenen is de Commissie tot de conclusie gekomen dat de concentratie een machtspositie op de EER-markt voor standaardviscosestapelvezels, spinbadgeverfde viscosestapelvezels, lyocell, de productie- en verwerkingstechnologie voor lyocell in het leven zou roepen en een machtspositie op de EER-markt voor viscosestapelvezels voor tampons zou versterken, waardoor een daadwerkelijke mededinging in de gemeenschappelijke markt alsmede de werking van de EER-overeenkomst op significante wijze zouden worden belemmerd, HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN: Artikel 1 De aangemelde transactie waarbij Zellulosefaser Beteiligungs-Gesellschaft mbH de volledige zeggenschap zou verwerven over Lenzing AG in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de concentratieverordening wordt hierbij onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt en met de werking van de EER-overeen- komst verklaard.
Algemene conclusie. Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede plaatselijke ordening en zijn onmiddellijke omgeving. - - conform het bijgevoegd akkoord tussen de bouwheer en - als sociale last te laten uitvoeren, en waarop onderstaande voorwaarden m.b.t. de zorgfunctie geen betrekking hebben; - de bestemming van de 'resterende' woningen strikt wordt vastgelegd als assistentie- “een groep woningen gericht op personen met een lichte vorm van zorgafhankelijkheid, met volgende verplichte taken: 1. het aanbieden van aangepaste huisvesting, 2. het aanbieden van zorg op maat van de bewoners (min. ouderenzorg, ...), al dan niet in samenwerking met een aparte partner (evenwel ter plaatse), 3. het aanbieden van sociale netwerkvorming en creatieve ontspanning, 4. het bieden van onmiddellijke hulp in noodsituaties, waartoe een woonassistent permanent aanwezig dient te zijn op de site”, - de instrumenterende ambtenaar in elke akte van overdracht als een erfdienstbaarheid rustend op de eigendom voor de verkrijger en zijn rechtsopvolgers, dient op te nemen dat: “de assistentie-/aanleunwoningen verplicht gebruik dienen te maken van de zorgfunctie in het centrale gebouw ( ) en hiervoor een huurcontract afgesloten dient te worden”; - een groenscherm aan te planten langsheen linker- en achterste perceelsgrens t.h.v. de woningen, uitgevoerd in met een stamhoogte van 2 m en een kruinhoogte van min. 4 m, alsook aan de bestaande bomen een onderhoudssnoei te doen volgens de code van goede praktijk; - de ondergrondse parking (50 eenheden) aan te vullen met min. 21 bovengrondse parkeerplaatsen (reeds 16 voorzien) aansluitend aan de toerit van de ondergrondse parking; - de parkeerplaatsen op min. 1 m van de linkerperceelsgrens verwijderd te houden; - aan de klinkzijde van alle deuren (met vrije doorgangsruimte van 0,90 m) uitgevend op gemeenschappelijke delen een vrije ruimte van 0,50 m te voorzien; - alle gelijkvloerse appartementen via toilet/wasmachine en tuinbesproeiing te voorzien van hemelwaterhergebruik; - alle verhardingen verplicht waterdoorlatend uit te voeren, m.u.v. de rijwegen naar de ondergrondse parking; - de voorwaarden gesteld in het advies van de gewestelijke d.d. 4 april 2011 stipt na te leven; - de voorwaarden gesteld in het advies van d.d. 17 januari 2011 stipt na te leven; …” “…
Algemene conclusie. Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede plaatselijke ordening en met zijn onmiddellijke omgeving. Ik wens bijkomend op te merken dat in de uiteindelijke vergunning wel rekening dient te worden gehouden met de principes van de watertoets. Het behoort, zoals vermeld in het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad 14/11/2003) in hoofdstuk III, afdeling I, artikel 8, tot de bevoegdheid van de vergunningverlenende overheid om de resultaten van de watertoets te vermelden, zelfs als manifest duidelijk is dat de vergunde werken geen enkele invloed op de waterhuishouding hebben en hiermee rekening te houden in haar uiteindelijke beslissing. De motivering van de gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar kan bevestigd worden. BIJGEVOLG BESLIST HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN IN ZITTING VAN 5 MAART 2012 HET VOLGENDE: Het college van burgemeester en schepenen geeft de verkavelingsvergunning af aan de aanvrager. De vergunning wordt afgegeven onder volgende voorwaarden:
Algemene conclusie. In de huidige situatie bestaat onzekerheid over de rest levensduur van de monumentale kunstwerken. Voor de basisvariant geldt dat deze negatieve effecten heeft ten opzichte van de huidige situatie. Qua landschappelijke waarde is er een licht negatief effect omdat een groenstructuur zal verdwijnen. Voor cultuurhistorie geldt dat waarden sterk aangetast worden omdat de kunstwerken een andere uitstraling krijgen. Voor de uitwerkingsvarianten geldt het volgende: • A is gelijk aan de basisvariant; • B is negatief in vergelijking met de basisvariant omdat het straatprofiel van de Spoorweg wordt aangetast en de bomenlaan zal verdwijnen, dit heeft invloed op de ruimtelijke samenhang en landschappelijke waarde; • C scoort negatief, omdat het ten koste zal gaan van de uitstraling van de kunstwerken en een deel van de bomenlaan in de Leenstraat, wat impact heeft op de aanliggende ‘mijnkolonie’.” Tabel 8-1 in hoofdstuk 8 Integrale effect beoordeling en mitigerende maatregelen, wordt aangepast zodat de cultuurhistorische waarden overeenkomen met bovenstaand algemene conclusie, zie hieronder. We volgen het advies van de commissie MER en passen het MER op de volgende punten aan: De mitigerende en compenserende maatregelen zoals benoemd in paragraaf 8.2. van het hoofrapport MER worden voor wat cultuurhistorie betreft als volgt aangevuld: “[…] Cultuurhistorische waarde - Terugbrengen/behouden opgaand groen door het aanbrengen van een wegversmalling of door speciale maatregelen (plaatsen grondkering) langs het spoor. Als de groenstrook verdwijnt, dan lokale boom- en plantsoorten langs de Leenstraat terugbrengen. - Het uiterlijk van de nieuwe kunstwerken (die de huidige industriële kunstwerken vervangen) in vormgeving en materialisatie aan laten sluiten bij de huidige historische karakteristiek die deze bouwwerken hebben.”