Bedrag van het arbeidsongeschiktheidskapitaal Voorbeeldclausules

Bedrag van het arbeidsongeschiktheidskapitaal. Wat keren we uit? Het verzekerde bedrag op de 180ste dag na het ongeval. Wat keren we niet uit? Eventuele verhogingen van het verzekerde bedrag tussen de datum van het ongeval en de 180ste dag erna die we niet vóór de datum van het ongeval overeenkwamen. Dit kapitaal is in voorkomend geval vermeld op het persoonlijk certificaat.
Bedrag van het arbeidsongeschiktheidskapitaal. Het uit te keren kapitaal is gelijk aan het verzekerd bedrag op de 180ste dag na het ongeval, met dien ver- stande evenwel dat eventuele verhogingen van het verzekerd bedrag tussen de datum van het ongeval en de 180ste dag erna die niet reeds voor de datum van het ongeval werden overeengekomen, niet worden uitgekeerd. Om in sommige gevallen te voorkomen dat de waarborg tijdens de voormelde periode van 180 dagen wegens stopzetting van de premiebetaling zou eindigen, kan de verzekeraar de premies voor deze waar- borg zelf ten laste nemen, in welk geval zij dan worden verhaald op de latere uitkering van het arbeids- ongeschiktheidskapitaal.
Bedrag van het arbeidsongeschiktheidskapitaal. Het uit te keren kapitaal is gelijk aan het verzekerde bedrag op de 180e dag na het ongeval, met dien verstande echter dat eventuele verhogingen van het verzekerde bedrag tussen de datum van het ongeval en de 180e dag erna die niet reeds vóór de datum van het ongeval werden overeengekomen, niet worden uitgekeerd.

Related to Bedrag van het arbeidsongeschiktheidskapitaal

  • Arbeidsongeschiktheid 1. De werknemer die door arbeidsongeschiktheid niet in staat is zijn arbeid te verrichten, is verplicht zich te onderwerpen aan de medische- en lekencontrole die krachtens de sociale verzekeringswetten, inclusief Arbodienst en Arbowet en enig bedrijfsreglement, worden bepaald en/of uitgeoefend. 2. De werknemer die door arbeidsongeschiktheid de bedongen arbeid niet verricht, dient zich voor wat betreft de melding aan de werkgever, controle- en re-integratievoorschriften, te houden aan de binnen de onderneming geldende regels van de Arbodienst. 3. In geval van arbeidsongeschiktheid heeft de werknemer in beginsel recht op een uitkering van 100 procent van het voor hem geldende brutoloon gedurende 52 weken, gevolgd door een nieuwe periode van 52 weken met een uitkering van 70 procent over het voor hem geldende brutoloon. Indien het bedrag dat op grond van dit lid wordt doorbetaald aan de werknemer lager zou zijn dan het bedrag waarop de werknemer recht heeft op grond van artikel 7:629 BW, dan moet voor de doorbetaling worden uitgegaan van het laatstgenoemde bedrag. 4. In enig kalenderjaar wordt op de uitkering bij arbeidsongeschiktheid, met inachtneming van het Wettelijk Minimumloon, per ziekmelding de aftrek van een aantal wachtdagen toegepast. Het aantal wachtdagen dat wordt afgetrokken bedraagt vanaf de eerste ziekmelding 1 wachtdag, met een maximum van 2 wachtdagen per kalenderjaar. 5. In het geval van opeenvolgende ziekmeldingen wordt de aftrek van een aantal wachtdagen, met inachtneming van een onderbreking van minder dan vier weken en voor zover er sprake is van hetzelfde ziektegeval, niet opnieuw toegepast. Indien de werknemer niet voldoet aan de voor hem geldende verplichtingen bij arbeidsongeschiktheid, zoals bedoeld in het eerste en tweede lid van dit artikel, heeft de werkgever het recht de uitkering te verlagen tot 70 procent van het brutoloon.