Common use of Beheersvergoeding Clause in Contracts

Beheersvergoeding. Voor het beheer van het fonds ontvangt de beheersmaatschappij uit het fondsvermogen een vergoeding van maximaal 1,70 % per jaar voor de aandelenklassen A en T, CHF-A en CHF-T, USD-A en USD-T, maximaal 1,10 % per jaar voor de aandelenklassen SIA-A en SIA-T, SIA CHF-A en SIA CHF-T, SIA USD-A en SIA USD-T en maximaal 2,10 % per jaar telkens voor de aandelenklassen R-A en R-T van het nettofondsvermogen. Met de vergoeding worden de prestaties van de beheersmaatschappij, het centraal beheerskantoor en de bewaarder vereffend. Deze vergoedingen worden maandelijks na het einde van de maand pro rata berekend op basis van het gemiddelde nettovermogen van het fonds gedurende een maand en uitbetaald. Naast deze vaste vergoeding ontvangt de beheersmaatschappij een van haar prestaties afhankelijke vergoeding ("performance-fee") van 20 % over de performance boven de 5 % ("Hurdle-rate"), die aan het eind van het boekjaar uit het fonds kan worden genomen ten laste van de desbetreffende aandelenklasse. De desbetreffende waardestijging wordt berekend op basis van het verschil tussen de aandelenkoers (netto aandelenkoers = bruto aandelenkoers minus alle proportionele kosten zoals beheers-, bewaarvergoeding en overige kosten + reeds gereserveerde performance-fee) en de geldende High-Watermark. In het jaar waarin de aandelen voor het eerst worden uitgegeven, komt de High-Watermark overeen met de uitgiftekoers. Indien de aandelenkoers aan het eind van het afgelopen boekjaar een waardestijging toont tegenover de netto intrinsieke waarde aan het eind van het voorgaande boekjaar, maar de Hurdle-Rate niet werd overschreden, is deze laatste netto aandelenkoers van het afgelopen boekjaar de High-Watermark voor het komende boekjaar. Indien in een boekjaar netto waardeverminderingen moeten worden geboekt, moeten deze voor de berekening van de performance-fee van de volgende jaren worden overgedragen en dan worden meegenomen, zodanig dat er geen performance-fee wordt uitgekeerd zolang de aandelenkoers zich onder het niveau bevindt dat voorheen de reden was voor de uitkering van een performance-fee (High-Watermark- principe). De referentieperiode van de High-Watermark beloopt de volledige looptijd van de desbetreffende aandelenklassen van het fonds. Wijzigingen in de performance-fee die zijn toe te schrijven aan inschrijvingen op respectievelijk inkopen van aandelen, worden in de berekeningsperiode dienovereenkomstig geëlimineerd.

Beheersvergoeding. Voor het beheer van het fonds ontvangt de beheersmaatschappij uit het fondsvermogen een vergoeding van het fondsvermogen van maximaal 1,70 1,75% per jaar voor de aandelenklassen A en A, T, CHF-A en CHF-T, USD-A T en USD-T, maximaal 1,10 1,05% per jaar voor de aandelenklassen aan- delenklassen SIA-A en A, SIA-T, SIA CHF-A en SIA CHF-T, SIA USD-A T en SIA USD-T en maximaal 2,10 2,15% per jaar telkens voor de aandelenklassen R-A en R-T van het nettofondsvermogen. Met de vergoeding worden de prestaties van de beheersmaatschappij, het centraal beheerskantoor en de bewaarder vereffend. Deze vergoedingen worden maandelijks na het einde van de maand pro rata berekend op basis van het gemiddelde gemid- delde nettovermogen van het fonds deelfonds gedurende een maand en uitbetaald. Naast deze vaste vergoeding ontvangt de beheersmaatschappij een van haar prestaties afhankelijke vergoeding ("performance-fee") van 20 10% over de performance het nettorendement boven de 5 7% ("Hurdle-rate"), die aan het eind van het boekjaar uit het fonds kan worden genomen ten laste van de desbetreffende aandelenklasse. De desbetreffende waardestijging wordt berekend op basis van het verschil tussen de aandelenkoers (netto aandelenkoers = bruto aandelenkoers minus alle proportionele kosten zoals beheers-, bewaarvergoeding en overige kosten + reeds gereserveerde performance-fee) en de geldende High-Watermark. In het jaar waarin de aandelen voor het eerst worden uitgegeven, komt de High-Watermark overeen met de uitgiftekoers. uitgiftekoers Indien de aandelenkoers aan het eind van het afgelopen boekjaar een waardestijging toont tegenover de netto intrinsieke waarde aan het eind van het voorgaande boekjaar, maar de Hurdle-Rate niet werd overschreden, is deze laatste netto aandelenkoers van het afgelopen boekjaar de High-Watermark voor het komende boekjaar. Indien in een boekjaar netto waardeverminderingen moeten worden geboekt, moeten deze voor de berekening bereke- ning van de performance-fee van de volgende jaren worden overgedragen en dan worden meegenomen, zodanig zo- danig dat er geen performance-fee wordt uitgekeerd zolang de aandelenkoers zich onder het niveau bevindt dat voorheen de reden was voor de uitkering van een performance-fee (High-Watermark- Watermark-principe). De referentieperiode referen- tieperiode van de High-Watermark beloopt de volledige looptijd van de desbetreffende aandelenklassen van het fonds. Wijzigingen in de performance-fee die zijn toe te schrijven aan inschrijvingen op respectievelijk inkopen van aandelen, worden in de berekeningsperiode dienovereenkomstig geëlimineerd.

Beheersvergoeding. Voor het beheer van het fonds ontvangt de beheersmaatschappij uit het fondsvermogen een vergoeding van maximaal 1,70 % per jaar voor de aandelenklassen A en T, CHF-A en CHF-T, USD-A en USD-T, maximaal 1,10 % per jaar voor de aandelenklassen SIA-A en SIA-T, SIA CHF-A en SIA CHF-T, SIA USD-A en SIA USD-T en maximaal 2,10 % per jaar telkens voor de aandelenklassen R-A en R-T van het nettofondsvermogen. Met de vergoeding worden de prestaties van de beheersmaatschappij, het centraal beheerskantoor en de bewaarder vereffend. Deze vergoedingen worden maandelijks na het einde van de maand pro rata berekend op basis van het gemiddelde nettovermogen van het fonds gedurende een maand en uitbetaald. Naast deze vaste vergoeding ontvangt de beheersmaatschappij een van haar prestaties afhankelijke vergoeding ("performance-fee") van 20 % over de performance boven de 5 % ("Hurdle-rate"), die aan het eind van het boekjaar uit het fonds kan worden genomen ten laste van de desbetreffende aandelenklasse. De desbetreffende bijbehorende waardestijging wordt berekend op grond van de zogenaamde nettokapitaaltoenamemethode, d.w.z. de berekening voor het fonds geschiedt op basis van de aan het verschil tussen de aandelenkoers (eind van het voorafgaande boekjaar geldende netto aandelenkoers = bruto aandelenkoers minus alle proportionele kosten zoals beheers-intrinsieke waarde per aandeel, bewaarvergoeding en overige kosten + reeds gereserveerde performance-fee) en de geldende High-Watermarkwaarop voor het laatst nog een winstdeling is uitgekeerd. In het jaar waarin de aandelen voor het eerst worden zijn uitgegeven, komt geschiedt de High-Watermark overeen met berekening op basis van de uitgiftekoersinitiële uitgifteprijs. Indien de aandelenkoers aan het eind van het afgelopen boekjaar een waardestijging toont tegenover de netto intrinsieke waarde aan het eind einde van het voorgaande boekjaar, afgesloten boekjaar een waardestijging ten opzichte van de netto intrinsieke waarde aan het einde van het voorafgaande boekjaar laat zien maar de Hurdle-Rate rate niet werd is overschreden, is deze laatste netto aandelenkoers intrinsieke waarde van het afgelopen boekjaar de High-Watermark voor het komende volgende boekjaar. Indien in een boekjaar netto waardeverminderingen nettowaardedalingen moeten worden geboektaangetoond, moeten deze voor met het oog op de berekening van de performance-fee van de volgende jaren daaropvolgende boekjaren worden overgedragen gerapporteerd en dan vervolgens dient hiermee rekening te worden meegenomengehouden, zodanig in die zin dat er geen performance-fee wordt uitgekeerd zolang de aandelenkoers zich aandeelwaarde onder het niveau bevindt ligt dat voorheen de reden was voor het laatst aanleiding heeft gegeven tot de uitkering van een performance-fee (High-Watermark- principe)fee. De referentieperiode van Deze vergoedingen zijn te vermeerderen met een eventuele belasting op de High-Watermark beloopt de volledige looptijd van de desbetreffende aandelenklassen van het fonds. Wijzigingen in de performance-fee die zijn toe te schrijven aan inschrijvingen op respectievelijk inkopen van aandelen, worden in de berekeningsperiode dienovereenkomstig geëlimineerdtoegevoegde waarde.

Beheersvergoeding. Voor het beheer van het fonds ontvangt de beheersmaatschappij uit het fondsvermogen een vergoeding van het fondsvermogen van maximaal 1,70 1,75% per jaar voor de aandelenklassen A en A, T, CHF-A en CHF-T, USD-A T en USD-T, maximaal 1,10 1,05% per jaar voor de aandelenklassen SIA-A en A, SIA-T, SIA CHF-A en SIA CHF-T, SIA USD-A T en SIA USD-T en maximaal 2,10 2,15% per jaar telkens voor de aandelenklassen R-A en R-T van het nettofondsvermogen. Met de vergoeding worden de prestaties van de beheersmaatschappij, het centraal beheerskantoor en de bewaarder vereffend. Deze vergoedingen worden maandelijks na het einde van de maand pro rata berekend op basis van het gemiddelde nettovermogen van het fonds deelfonds gedurende een maand en uitbetaald. Naast deze vaste vergoeding ontvangt de beheersmaatschappij een van haar prestaties afhankelijke vergoeding ("performance-fee") van 20 10% over de performance het nettorendement boven de 5 7% ("Hurdle-rate"), die aan het eind van het boekjaar uit het fonds kan worden genomen ten laste van de desbetreffende aandelenklasse. De desbetreffende waardestijging wordt berekend op basis van het verschil tussen de aandelenkoers (netto aandelenkoers = bruto aandelenkoers minus alle proportionele kosten zoals beheers-, bewaarvergoeding en overige kosten + reeds gereserveerde performance-fee) en de geldende High-Watermark. In het jaar waarin de aandelen voor het eerst worden uitgegeven, komt de High-Watermark overeen met de uitgiftekoers. uitgiftekoers Indien de aandelenkoers aan het eind van het afgelopen boekjaar een waardestijging toont tegenover de netto intrinsieke waarde aan het eind van het voorgaande boekjaar, maar de Hurdle-Rate niet werd overschreden, is deze laatste netto aandelenkoers van het afgelopen boekjaar de High-Watermark voor het komende boekjaar. Indien in een boekjaar netto waardeverminderingen moeten worden geboekt, moeten deze voor de berekening van de performance-fee van de volgende jaren worden overgedragen en dan worden meegenomen, zodanig dat er geen performance-fee wordt uitgekeerd zolang de aandelenkoers zich onder het niveau bevindt dat voorheen de reden was voor de uitkering van een performance-fee (High-Watermark- principe). De referentieperiode van de High-Watermark beloopt de volledige looptijd van de desbetreffende aandelenklassen van het fonds. Wijzigingen in de performance-fee die zijn toe te schrijven aan inschrijvingen op respectievelijk inkopen van aandelen, worden in de berekeningsperiode dienovereenkomstig geëlimineerd.

Beheersvergoeding. Voor het beheer van het fonds ontvangt de beheersmaatschappij uit het fondsvermogen een vergoeding van maximaal 1,70 % per jaar voor de aandelenklassen A en T, CHF-A en CHF-T, USD-A en USD-T, maximaal 1,10 % per jaar voor de aandelenklassen SIA-A en SIA-T, SIA CHF-A en SIA CHF-T, SIA USD-A en SIA USD-T en maximaal 2,10 % per jaar telkens voor de aandelenklassen R-A en R-T van het nettofondsvermogen. Met de vergoeding worden de prestaties van de beheersmaatschappij, het centraal beheerskantoor en de bewaarder vereffend. Deze vergoedingen worden maandelijks na het einde van de maand pro rata berekend op basis van het gemiddelde nettovermogen volume aan het einde van het fonds gedurende een de maand en uitbetaald. Naast deze vaste vergoeding ontvangt de beheersmaatschappij een van haar prestaties afhankelijke vergoeding ("performance-fee") van 20 % over de performance boven de 5 % ("Hurdle-rate"), die aan het eind van het boekjaar uit het fonds kan worden genomen ten laste van de desbetreffende aandelenklasse. De desbetreffende bijbehorende waardestijging wordt berekend op grond van de zogenaamde nettokapitaaltoenamemethode, d.w.z. de berekening voor het fonds geschiedt op basis van de aan het verschil tussen de aandelenkoers (eind van het voorafgaande boekjaar geldende netto aandelenkoers = bruto aandelenkoers minus alle proportionele kosten zoals beheers-intrinsieke waarde per aandeel, bewaarvergoeding en overige kosten + reeds gereserveerde performance-fee) en de geldende High-Watermarkwaarop voor het laatst nog een winstdeling is uitgekeerd. In het jaar waarin de aandelen voor het eerst worden zijn uitgegeven, komt geschiedt de High-Watermark overeen met berekening op basis van de uitgiftekoersinitiële uitgifteprijs. Indien de aandelenkoers aan het eind van het afgelopen boekjaar een waardestijging toont tegenover de netto intrinsieke waarde aan het eind einde van het voorgaande boekjaar, afgesloten boekjaar een waardestijging ten opzichte van de netto intrinsieke waarde aan het einde van het voorafgaande boekjaar laat zien maar de Hurdle-Rate rate niet werd is overschreden, is deze laatste netto aandelenkoers intrinsieke waarde van het afgelopen boekjaar de High-Watermark voor het komende volgende boekjaar. Indien in een boekjaar netto waardeverminderingen nettowaardedalingen moeten worden geboektaangetoond, moeten deze voor met het oog op de berekening van de performance-fee van de volgende jaren daaropvolgende boekjaren worden overgedragen gerapporteerd en dan vervolgens dient hiermee rekening te worden meegenomengehouden, zodanig in die zin dat er geen performance-fee wordt uitgekeerd zolang de aandelenkoers zich aandeelwaarde onder het niveau bevindt ligt dat voorheen de reden was voor het laatst aanleiding heeft gegeven tot de uitkering van een performance-fee (High-Watermark- principe)fee. De referentieperiode van Deze vergoedingen zijn te vermeerderen met een eventuele belasting op de High-Watermark beloopt de volledige looptijd van de desbetreffende aandelenklassen van het fonds. Wijzigingen in de performance-fee die zijn toe te schrijven aan inschrijvingen op respectievelijk inkopen van aandelen, worden in de berekeningsperiode dienovereenkomstig geëlimineerdtoegevoegde waarde.