Beoordeling door de Raad. In de memorie van toelichting wijst de decreetgever erop dat het begrip „moeilijk te herstellen ernstig nadeel‟ eveneens wordt gehanteerd binnen het schorsingscontentieux van de Raad van State en dat vermeld begrip, voor wat de mogelijkheid tot schorsing in procedures voor de Raad voor Vergunningsbetwistingen betreft, in diezelfde zin mag worden begrepen (Parl. St. Vl. Parl, 2008-2009, nr. 2011/1, p. 222, nr. 627). Opdat de schorsing van de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing door de Raad zou kunnen bevolen worden, moet de verzoekende partij doen blijken van een ernstig nadeel dat moeilijk te herstellen en bovendien persoonlijk is. De verzoekende partij mag zich in de uiteenzetting van het moeilijk te herstellen ernstig nadeel niet beperken tot vaagheden en algemeenheden, maar dient integendeel concrete en precieze gegevens aan te reiken waaruit enerzijds de xxxxx xxx xx xxxxxxx blijkt die zij ondergaat of dreigt te ondergaan, wat inhoudt dat zij concrete en precieze aanduidingen moet verschaffen over de aard en de omvang van de nadelen die de onmiddellijke tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing kan berokkenen, en waaruit anderzijds het moeilijk te herstellen karakter van de nadelen blijkt. Het moeilijk te herstellen ernstig nadeel, zoals vervat in artikel 4.8.13 VCRO, kan dan ook niet, minstens niet zonder meer gelijkgeschakeld worden met de in artikel 4.8.16, §1, eerste lid, 3° VCRO bedoelde “rechtstreekse of onrechtstreekse hinder of nadelen” die de verzoekende partij kan ondervinden ingevolge een vergunningsbeslissing en die de verzoekende partij desgevallend het rechtens vereiste belang bij de procedure verschaft. Bij de beoordeling van de ernst en het moeilijk te herstellen karakter van de ingeroepen nadelen kan de Raad bovendien alleen rekening houden met wat in dat verband in het verzoekschrift werd aangevoerd en met de bij dat verzoekschrift gevoegde stukken.
Appears in 1 contract
Samples: Legal Decision
Beoordeling door de Raad. In de memorie van toelichting wijst de decreetgever erop dat het begrip „moeilijk te herstellen ernstig nadeel‟ eveneens wordt gehanteerd binnen het schorsingscontentieux van de Raad van State en dat vermeld begrip, voor wat de mogelijkheid tot schorsing in procedures voor de Raad voor Vergunningsbetwistingen betreft, in diezelfde zin mag worden begrepen (Parl. St. Vl. Parl, 2008-2009, nr. 2011/1, p. 222, nr. 627). Opdat de schorsing van de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing door de Raad zou kunnen bevolen worden, moet de verzoekende partij doen blijken van een ernstig nadeel dat moeilijk te herstellen en bovendien persoonlijk is. De verzoekende partij mag zich in dient aan de uiteenzetting hand van het moeilijk te herstellen ernstig nadeel niet beperken tot vaagheden en algemeenheden, maar dient integendeel concrete en precieze predieze gegevens aan te reiken duiden waaruit enerzijds de xxxxx xxx xx xxxxxxx blijkt die ernst van het persoonlijke nadeel bestaat dat zij ondergaat of dreigt te ondergaan, wat inhoudt dat zij concrete en precieze predieze aanduidingen moet verschaffen moeten worden verschaft over de aard en de omvang van de nadelen die het nadeel dat de onmiddellijke tenuitvoerlegging van de bestreden aangevochten beslissing kan berokkenen, en waaruit anderzijds het moeilijk te herstellen karakter van de nadelen het nadeel blijkt. Het moeilijk te herstellen ernstig nadeel, zoals vervat in artikel 4.8.13 4.8.18, §2, eerste lid VCRO, kan dan ook niet, minstens niet zonder meer meer, gelijkgeschakeld worden met de in artikel 4.8.164.8.11, §1, eerste lid, 3° VCRO bedoelde “rechtstreekse of onrechtstreekse hinder of nadelen” die de verzoekende partij kan ondervinden ingevolge een vergunningsbeslissing en die de verzoekende partij desgevallend het rechtens vereiste belang bij de procedure verschaft. Bij de beoordeling van de ernst en het moeilijk te herstellen karakter van de ingeroepen nadelen kan de Raad bovendien alleen rekening houden met wat in dat verband in het verzoekschrift werd aangevoerd en met de bij dat verzoekschrift gevoegde stukken.
Appears in 1 contract
Samples: Arrest
Beoordeling door de Raad. In de memorie van toelichting wijst de decreetgever erop dat het begrip „moeilijk te herstellen ernstig nadeel‟ eveneens wordt gehanteerd binnen het schorsingscontentieux van de Raad van State en dat vermeld begrip, voor wat de mogelijkheid tot schorsing in procedures voor de Raad voor Vergunningsbetwistingen betreft, in diezelfde zin mag worden begrepen (Parl. St. Vl. Parl, 2008-2009, nr. 2011/1, p. 222, nr. 627). Opdat de schorsing van de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing door de Raad zou kunnen bevolen worden, moet de verzoekende partij doen blijken van een ernstig nadeel dat moeilijk te herstellen en bovendien persoonlijk is. De verzoekende partij mag zich in dient aan de uiteenzetting hand van het moeilijk te herstellen ernstig nadeel niet beperken tot vaagheden en algemeenheden, maar dient integendeel concrete en precieze gegevens aan te reiken duiden waaruit enerzijds de xxxxx xxx xx xxxxxxx blijkt die ernst van het persoonlijke nadeel bestaat dat zij ondergaat of dreigt te ondergaan, wat inhoudt dat zij concrete en precieze aanduidingen moet verschaffen moeten worden verschaft over de aard en de omvang van de nadelen die het nadeel dat de onmiddellijke tenuitvoerlegging van de bestreden aangevochten beslissing kan berokkenen, en waaruit anderzijds het moeilijk te herstellen karakter van de nadelen het nadeel blijkt. Het In hoofde van een bestuurlijke overheid (zoals de verzoekende partij) kan er bijkomend echter slechts sprake zijn van een persoonlijk moeilijk te herstellen ernstig nadeelnadeel indien de bestreden beslissing de uitoefening van de overheidstaak of de bestuursopdracht waarmee die overheid belast is, zoals vervat verhindert of in artikel 4.8.13 VCRO, ernstige mate bemoeilijkt en indien de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing de werking van haar diensten in die mate in het gedrang zou brengen dat zij haar taken als overheid niet meer zou kunnen uitoefenen. Het nadeel van een bestuurlijke overheid kan dan ook niet, minstens daarom niet zonder meer gelijkgeschakeld worden met de in artikel 4.8.16, §1, eerste lid, 3° VCRO bedoelde “rechtstreekse het nadeel dat private natuurlijke personen of onrechtstreekse hinder of nadelen” die de verzoekende partij kan ondervinden ingevolge een vergunningsbeslissing en die de verzoekende partij desgevallend het rechtens vereiste belang bij de procedure verschaft. Bij de beoordeling van de ernst en het moeilijk rechtspersonen dienen aan te herstellen karakter van de ingeroepen nadelen kan de Raad bovendien alleen rekening houden met wat in dat verband in het verzoekschrift werd aangevoerd en met de bij dat verzoekschrift gevoegde stukkentonen.
Appears in 1 contract
Samples: Decision on Suspension and Annulment
Beoordeling door de Raad. In De Raad wil enig begrip opbrengen voor de memorie situatie van toelichting wijst de decreetgever erop verzoekende partij, maar kan zijn appreciatie niet in de plaats stellen van die van de hoger onderwijsinstelling (artikel 44/1 van het decreet van 4 april 2014 betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges – hierna: DBRC-decreet). Bijgevolg kan de Raad de beoordeling ten gronde niet overdoen als was hij zelf een beroepsinstantie binnen een georganiseerd administratief beroep. De Raad kan enkel een studievoortgangsbeslissing vernietigen en doet dit wanneer de beslissing onwettig is of niet in overeenstemming is met de beginselen van behoorlijk bestuur. Bovendien biedt de Raad geen bescherming tegen strenge, maar enkel tegen onregelmatige beslissingen. Het is niet omdat een hogeronderwijsinstelling haar discretionaire bevoegdheid streng invult, dat de uitoefening ervan noodzakelijk onredelijk zou zijn. Appreciatievrijheid veronderstelt de mogelijkheid van verschillende zienswijzen die elk niet onredelijk zijn. Het redelijkheidsbeginsel is slechts geschonden wanneer de hoger onderwijsinstelling een beslissing neemt die zodanig afwijkt van een normaal beslissingspatroon dat het begrip „moeilijk te herstellen ernstig nadeel‟ eveneens wordt gehanteerd binnen niet denkbaar is dat een andere zorgvuldig handelende hoger onderwijsinstelling in dezelfde omstandigheden tot die beslissing zou komen. Omdat enkel de beroepsinstantie het schorsingscontentieux van de Raad van State en dat vermeld begrip, voor wat de mogelijkheid tot schorsing in procedures voor de Raad voor Vergunningsbetwistingen betreft, in diezelfde zin mag worden begrepen (Parl. St. Vl. Parl, 2008-2009, nr. 2011/1, p. 222, nr. 627). Opdat de schorsing van de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing door de Raad zou kunnen bevolen wordendossier inhoudelijk kan beoordelen, moet de verzoekende partij dus in de eerste plaats de interne beroepsinstantie van de hogeronderwijsinstelling overtuigen aan de hand van de argumenten en stukken die dienstig kunnen zijn. Een verzoekende partij kan in de procedure voor de Raad bovendien geen nieuwe bezwaren aanvoeren, tenzij de grondslag ervan pas tijdens of na afhandeling van de interne beroepsprocedure aan het licht is gekomen, tenzij het bezwaar betrekking heeft op de wijze waarop het intern beroep werd behandeld of tenzij het bezwaar raakt aan de openbare orde (artikel II.294, §2, laatste lid van de Codex Hoger Onderwijs – hierna: CHO). Zeker in een geschil over een maatregel van studievoortgangsbewaking moet een verzoekende partij zich ervan bewust zijn dat ze aan de interne beroepsinstantie alle relevante elementen voorlegt die eventuele overmacht of bijzondere individuele omstandigheden kunnen aantonen om het beperkte studierendement in het verleden te verklaren net zoals alle relevante elementen die in redelijkheid kunnen doen blijken aannemen dat ze in de toekomst betere studieresultaten kan behalen. Dat is immers de essentie van een ernstig nadeel de beoordeling door de interne beroepsinstantie. Als het gaat om persoonsgebonden omstandigheden, moet de verzoekende partij er rekening mee houden dat moeilijk de interne beroepsinstantie uitgerekend daarvan mogelijk geen kennis heeft. Het is aan de student om de interne beroepsinstantie daarover maximaal te herstellen informeren. Zonder deze informatie kan de interne beroepsinstantie deze omstandigheden niet betrekken bij het nemen van haar beslissing en bovendien persoonlijk iskan haar ook niet verweten worden dat ze dit niet gedaan heeft. Een aantal elementen haalt de verzoekende partij pas voor het eerst aan tijdens de procedure bij de Raad: - de argumenten over het examencijfer van 9 op 20 voor het opleidingsonderdeel ‘The Political Economy of Journalism in the EU’. In haar intern beroepschrift beperkte ze zich immers tot de opmerking dat ze vrij goed had gepresteerd tijdens het examen en dat ze de meeste vragen had kunnen beantwoorden; - de argumentatie over het beheersen en kunnen toepassen van de concepten en vaardigheden van de opleiding, door te verwijzen naar de puntenlijst en de stage (15/20). Deze elementen vallen niet onder de uitzonderingen van artikel II.294, §2, laatste lid CHO. De verzoekende partij mag zich in de uiteenzetting van het moeilijk te herstellen ernstig nadeel grondslag ervan is niet beperken tot vaagheden en algemeenheden, maar dient integendeel concrete en precieze gegevens aan te reiken waaruit enerzijds de xxxxx xxx xx xxxxxxx blijkt die zij ondergaat pas tijdens of dreigt te ondergaan, wat inhoudt dat zij concrete en precieze aanduidingen moet verschaffen over de aard en de omvang na afhandeling van de nadelen die interne beroepsprocedure aan het licht gekomen, de onmiddellijke tenuitvoerlegging van bezwaren hebben geen betrekking op de bestreden beslissing kan berokkenenwijze waarop het intern beroep werd behandeld, en waaruit anderzijds het moeilijk te herstellen karakter van noch raken ze aan de nadelen blijktopenbare orde. Het moeilijk te herstellen ernstig nadeel, zoals vervat in artikel 4.8.13 VCRO, Met deze elementen kan dan ook geen rekening worden gehouden. De interne beroepsinstantie kende deze elementen niet. Haar kan dan ook niet worden verweten dat ze onredelijk handelde door eraan voorbij te zijn gegaan. De wijze waarop verzoekende partij het beroep bij de Raad geformuleerd heeft, minstens beperkt bovendien het voorwerp ervan tot de maatregel van studievoortgangsbewaking. Het is niet zonder meer gelijkgeschakeld worden ook gericht tegen de individuele examenbeslissing voor het opleidingsonderdeel ‘The Political Economy of Journalism in the EU’, wat bij het intern beroep wel nog expliciet het geval was. Rekening houdend met de in artikel 4.8.16, §1, eerste lid, 3° VCRO bedoelde “rechtstreekse of onrechtstreekse hinder of nadelen” elementen die de verzoekende partij kan ondervinden ingevolge (wel) aan de interne beroepsinstantie heeft voorgelegd om eventuele overmacht of bijzondere omstandigheden aan te tonen, en het gebrek aan overtuigingsstukken om deze elementen desgevallend te xxxxxx, beoordeelt de Raad de interne beroepsbeslissing om de inschrijving van verzoekende partij te weigeren niet als onredelijk. Verzoekende partij argumenteert in haar intern beroepschrift dat ze als internationale student die haar studies combineert met een vergunningsbeslissing halftijdse job heel wat uitdagingen heeft gekend. De combinatie van eenzaamheid omdat ze ver weg woont van haar familie en die de verwachtingen binnen zowel haar job als haar studies hebben een negatieve impact gehad op haar mentale gezondheid. De halftijdse job was noodzakelijk om zichzelf financieel te onderhouden. Vervolgens bevestigt verzoekende partij dat ze haar masterproef en de essays voor ‘Journalism, Politics and Ideology’ heeft ingediend na de deadline, waardoor ze een score ‘afwezig’ heeft gekregen. Ze wist niet dat ze de masterproef na de deadline kon indienen en de laattijdige indiening van de essays wijt ze aan het ontbreken van een ‘peer’. De interne beroepsinstantie beschouwt in haar beslissing in de eerste plaats deze omstandigheden van de verzoekende partij desgevallend niet als bijzonder: - de combinatie van studies en werk maakt op zich geen uitzonderlijke omstandigheid uit, ook al is verzoekende partij een buitenlandse student. Minstens toont ze niet aan waarom het rechtens vereiste belang anders zou moeten worden gezien; - verzoekende partij legt geen stavingsstuk voor van de psychologische problemen, waardoor de interne beroepsinstantie die niet zomaar mag aannemen; - de resultaten voor de masterproef en het opleidingsonderdeel ‘Journalism, Politics and Ideology’ worden niet aangevochten. Het staat vast dat verzoekende partij de opdrachten die aan deze opleidingsonderdelen zijn verbonden niet heeft volbracht. Tijdens de hoorzitting voert verzoekende partij aan dat ze: - bij een weigering tot herinschrijving problemen zal ondervinden met haar verblijfsvergunning; - door haar sociale engagementen niet altijd de verwachte inspanningen voor haar studies heeft kunnen leveren; - het moeilijk heeft om zo ver van haar familie te zijn; - ervan overtuigd is dat ze nu wel voor de opleidingsonderdelen kan slagen omdat er al taken zijn afgerond. Ook deze argumenten heeft de interne beroepsinstantie niet beschouwd als uitzonderlijke omstandigheden: - de gevolgen van een studievoortgangsbeslissing op de verblijfsstatus kunnen de wettigheid ervan niet doen wankelen; - de studente heeft zelf beslist om een bepaalde voorrang te geven aan andere engagementen dan de studies. Verzoekende partij herhaalt in haar beroep bij de procedure verschaftRaad dat ze geconfronteerd wordt met bijkomende uitdagingen in vergelijking met een reguliere student omdat ze als internationale student haar studies combineert met een halftijdse job. Bij Deze uitdagingen in combinatie met eenzaamheid zorgden voor een negatieve impact op haar mentale gezondheid. Volgens verzoekende partij kan ze evenwel geen objectief bewijs van haar psychische problemen bezorgen omdat ze niet (direct) psychologische hulp heeft gezocht. De Raad kan begrip opbrengen voor de beoordeling persoonlijke situatie van verzoekende partij. Toch dient verzoekende partij de aangehaalde elementen te staven met overtuigingsstukken, vooraleer de bestreden beslissing mogelijkerwijs een andere wending had kunnen nemen. Verzoekende partij brengt echter geen stukken bij die de impact van de ernst halftijdse job, de bijkomende uitdagingen tegenover een reguliere student of haar mentale gezondheid kunnen staven. De interne beroepsinstantie was dus niet in de mogelijkheid om na te gaan in welke mate deze beweringen van verzoekende partij correct zijn, waardoor haar ook niet verweten kan worden onredelijk te hebben gehandeld door deze elementen niet als bijzonder te beschouwen. Vervolgens herhaalt verzoekende partij in haar beroep bij de Raad dat ze niet op de hoogte was van de mogelijkheid om haar masterproef later in te dienen. Als ze kennis had gehad van deze mogelijkheid, dan had ze hiervan gebruik gemaakt en zou haar masterproef tijdig zijn ingediend. Daarnaast heeft ze de essays voor het opleidingsonderdeel ‘Journalism, Politics and Ideology’ te laat ingediend omdat ze als enige geen ‘peer’ toegewezen kreeg, niet in de eerste examenperiode maar ook niet in de tweede examenperiode. Deze argumentatie is slechts een herhaling van hetgeen verzoekende partij al in haar intern beroep heeft aangevoerd. Ze formuleert hiermee dus geen kritiek op de overweging in de beslissing van de interne beroepsinstantie dat verzoekende partij de definitieve resultaten voor de masterproef en het moeilijk te herstellen karakter opleidingsonderdeel ‘Journalism, Politics and Ideology’ niet heeft aangevochten. De hypothese van verzoekende partij dat ze haar masterproef wel tijdig zou hebben ingediend als ze op de hoogte was geweest van de ingeroepen nadelen kan mogelijkheid om die later in te dienen, is in dit geval daarom niet relevant. De interne beroepsinstantie stelt terecht vast dat verzoekende partij de opdrachten die aan deze opleidingsonderdelen zijn verbonden, niet heeft volbracht. De scores voor deze opleidingsonderdelen zijn definitief, zodat het ook niet onredelijk is om ze in rekening te brengen bij het beoordelen van de studievoortgang van verzoekende partij. In haar beroep bij de Raad betreurt verzoekende partij verder dat de interne beroepsinstantie haar verwijt dat ze ook andere engagementen bovenop haar studies heeft opgenomen. Deze zouden haar academische toewijding hebben verrijkt, in plaats van verminderd. Ongeacht de vraag of extracurriculaire activiteiten verrijkend zijn, heeft de verzoekende partij zelf de keuze gemaakt om, ondanks al de moeilijke combinatie van professionele en academische uitdagingen waarnaar ze in haar beroep verwijst, ook nog sociale engagementen op te nemen. Tijdens de hoorzitting voor de interne beroepsinstantie gaf ze bovendien alleen rekening houden met wat in aan dat verband ze hierdoor niet altijd de verwachte inspanningen voor haar studies heeft kunnen leveren. Aan de inschrijving in het verzoekschrift werd aangevoerd en met academiejaar 2022-2023 waren nochtans bindende voorwaarden verbonden. Verzoekende partij wist dus dat ze bij het behalen van een onvoldoende studierendement tegen een weigering tot inschrijving aanliep. De Raad ziet dan ook geen reden om de bij bestreden beslissing daarom te beoordelen als onredelijk. Verzoekende partij hoopt ten slotte haar studies aan deze hogeronderwijsinstelling te kunnen verderzetten. Ze wil er alles aan doen om te slagen. Met vertegenwoordigers van de hogeronderwijsinstelling wil ze een plan ontwikkelen om haar academisch succes te garanderen. Opnieuw herhaalt verzoekende partij hiermee enkel wat ze in haar intern beroep al heeft aangevoerd. Ze formuleert hiermee dus geen kritiek op de overweging in de beslissing van de interne beroepsinstantie dat verzoekschrift gevoegde stukkener geen elementen zijn waaruit redelijkerwijs moet worden afgeleid dat er sprake is van een voldoende aannemelijk perspectief op verbetering. Voor zover als nodig stelt de Raad vast dat de verzoekende partij geen kritiek formuleert op de andere overwegingen van de beslissing van de interne beroepsinstantie, onder meer over de geboekte studievoortgang. Het middel is, in zoverre ontvankelijk, ongegrond.
Appears in 1 contract
Samples: N/A
Beoordeling door de Raad. In de memorie van toelichting wijst de decreetgever erop dat het begrip „moeilijk te herstellen ernstig nadeel‟ eveneens wordt gehanteerd binnen het schorsingscontentieux van de Raad van State en dat vermeld begrip, voor wat de mogelijkheid tot schorsing in procedures voor de Raad voor Vergunningsbetwistingen betreft, in diezelfde zin mag worden begrepen (Parl. St. Vl. Parl, 2008-2009, nr. 2011/1, p. 222, nr. 627). Opdat de schorsing van de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing door de Raad zou kunnen bevolen worden, moet moeten de verzoekende partij partijen doen blijken van een ernstig nadeel dat moeilijk te herstellen en bovendien persoonlijk is. De verzoekende partij mag zich in partijen dienen aan de uiteenzetting hand van het moeilijk te herstellen ernstig nadeel niet beperken tot vaagheden en algemeenheden, maar dient integendeel concrete en precieze gegevens aan te reiken duiden waaruit enerzijds de xxxxx xxx xx xxxxxxx blijkt die ernst van het persoonlijke nadeel bestaat dat zij ondergaat ondergaan of dreigt dreigen te ondergaan, wat inhoudt dat zij concrete en precieze aanduidingen moet verschaffen moeten worden verschaft over de aard en de omvang van de nadelen die het nadeel dat de onmiddellijke tenuitvoerlegging van de bestreden aangevochten beslissing kan berokkenen, en waaruit anderzijds het moeilijk te herstellen karakter van de nadelen het nadeel blijkt. Het moeilijk te herstellen ernstig nadeel, zoals vervat in artikel 4.8.13 4.8.18, §2, eerste lid VCRO, kan dan ook niet, minstens niet zonder meer meer, gelijkgeschakeld worden met de in artikel 4.8.164.8.11, §1, eerste lid, 3° VCRO bedoelde “rechtstreekse of onrechtstreekse hinder of nadelen” die de verzoekende partij kan partijen kunnen ondervinden ingevolge een vergunningsbeslissing en die de verzoekende partij partijen desgevallend het rechtens vereiste belang bij de procedure verschaft. Bij de beoordeling van de ernst en het moeilijk te herstellen karakter van de ingeroepen nadelen kan de Raad bovendien alleen rekening houden met wat in dat verband in het verzoekschrift werd aangevoerd en met de bij dat verzoekschrift gevoegde stukken.
Appears in 1 contract
Samples: Arrest
Beoordeling door de Raad. In de memorie van toelichting wijst de decreetgever erop dat het begrip „moeilijk te herstellen ernstig nadeel‟ eveneens wordt gehanteerd binnen het schorsingscontentieux van de Raad van State en dat vermeld begrip, voor wat de mogelijkheid tot schorsing in procedures voor de Raad voor Vergunningsbetwistingen betreft, in diezelfde zin mag worden begrepen (Parl. St. Vl. Parl, 2008-2009, nr. 2011/1, p. 222, nr. 627). Opdat de schorsing van de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing door de Raad zou kunnen bevolen worden, moet de verzoekende partij doen blijken van een ernstig nadeel dat moeilijk te herstellen en bovendien persoonlijk is. Het is tevens vereist dat het nadeel een rechtstreekse oorzaak vindt in de bestreden beslissing. De verzoekende partij mag zich in de uiteenzetting van het moeilijk te herstellen ernstig nadeel niet beperken tot vaagheden en algemeenheden, maar dient integendeel concrete en precieze gegevens aan te reiken waaruit enerzijds de xxxxx xxx xx xxxxxxx ernst van het nadeel blijkt die dat zij ondergaat of dreigt te ondergaan, wat inhoudt dat zij concrete en precieze aanduidingen moet verschaffen over de aard en de omvang van de nadelen die het nadeel dat de onmiddellijke tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing aangevochten akte kan berokkenen, en waaruit anderzijds het moeilijk te herstellen karakter van de nadelen het nadeel blijkt. Het moeilijk te herstellen ernstig nadeel, zoals vervat in artikel 4.8.13 VCRO, kan dan ook niet, minstens niet zonder meer gelijkgeschakeld worden met de in artikel 4.8.16, §1, eerste lid, 3° VCRO bedoelde “rechtstreekse of onrechtstreekse hinder of nadelen” die de een verzoekende partij kan ondervinden ingevolge een vergunningsbeslissing en die de verzoekende partij desgevallend het rechtens vereiste belang bij de procedure verschaft. Bij de beoordeling van de ernst en het moeilijk te herstellen karakter van de ingeroepen nadelen kan de Raad bovendien alleen rekening houden met wat in dat verband in het verzoekschrift werd aangevoerd en met de bij dat verzoekschrift gevoegde stukken.
Appears in 1 contract
Samples: Vordering
Beoordeling door de Raad. In De Raad merkt op dat de memorie gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar van toelichting wijst het Agentschap Ruimte en Erfgoed als vergunningverlenend bestuursorgaan in de decreetgever erop bijzondere procedure op basis van artikel 4.7.26, §4, 2° VCRO het voorafgaand advies inwint van het college van burgemeester en schepenen. Het verstrekken van een advies over de aanvraag in de bijzondere procedure is dus, volgens artikel 4.7.26, §4, 2° VCRO, een exclusieve bevoegdheid van het college van burgemeester en schepenen. Dit, gekoppeld aan het gegeven dat artikel 4.8.16, §1, eerste lid, 6° VCRO het college van burgemeester en schepenen als een bij het dossier betrokken adviserende instantie aanwijst als van rechtswege belanghebbende, impliceert dan ook dat het begrip „moeilijk college van burgemeester en schepenen als dusdanig, en niet de gemeente, van rechtswege bevoegd is om in rechte op te herstellen ernstig nadeel‟ eveneens wordt gehanteerd binnen het schorsingscontentieux treden en wel uit hoofde van de Raad van State en dat vermeld begrip, voor wat de mogelijkheid tot schorsing in procedures voor de Raad voor Vergunningsbetwistingen betreft, in diezelfde zin mag worden begrepen (Parl. St. Vl. Parl, 2008-2009, nr. 2011/1, p. 222, nr. 627). Opdat de schorsing van de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing door de Raad zou kunnen bevolen worden, moet de verzoekende partij doen blijken van een ernstig nadeel dat moeilijk te herstellen en bovendien persoonlijk iszichzelf. De verzoekende partij mag beschouwt zich in de uiteenzetting bij monde van het moeilijk te herstellen ernstig nadeel college van burgemeester en schepenen bijgevolg ten onrechte als de bij het dossier betrokken adviserende instantie en kan hieruit dan ook geen enkel belang putten. Voormelde vaststelling verhindert echter niet beperken tot vaagheden en algemeenhedendat de verzoekende partij, maar dient integendeel concrete en precieze gegevens aan te reiken waaruit enerzijds de xxxxx xxx xx xxxxxxx blijkt die zij ondergaat of dreigt te ondergaanals (publiekrechtelijke) rechtspersoon, wat inhoudt dat zij concrete en precieze aanduidingen moet verschaffen over de aard en de omvang zich naar het oordeel van de nadelen die de onmiddellijke tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing Raad met goed gevolg kan berokkenen, en waaruit anderzijds het moeilijk te herstellen karakter van de nadelen blijkt. Het moeilijk te herstellen ernstig nadeel, zoals vervat in artikel 4.8.13 VCRO, kan dan ook niet, minstens niet zonder meer gelijkgeschakeld worden met de in beroepen op artikel 4.8.16, §1, eerste lid, 3° VCRO bedoelde “om de wettigheid van een vergunningsbeslissing aan te vechten indien blijkt dat zij rechtstreekse of onrechtstreekse hinder of nadelen” die de verzoekende partij nadelen kan ondervinden ingevolge een vergunningsbeslissing vergunningsbeslissing. De Raad stelt vast dat het college van burgemeester en die schepenen van de verzoekende partij desgevallend in haar beslissing om in rechte op te treden van 28 december 2009 hieromtrent het rechtens vereiste belang bij volgende doet gelden: Door bovendien in haar verzoekschrift aan te halen dat de procedure verschaft. Bij site een historische, culturele, wetenschappelijke, esthetische en archeologische waarde heeft en daardoor een belangrijke troef is voor de beoordeling van de ernst gemeente Hoeilaart en het moeilijk te herstellen karakter van de ingeroepen nadelen kan de Raad bovendien alleen rekening houden met wat in dat verband in het verzoekschrift werd aangevoerd dit zonder globaal plan en met de bij tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing verloren dreigt te gaan, maakt de verzoekende partij voldoende aannemelijk dat verzoekschrift gevoegde stukkenzij hinder en nadelen kan ondervinden ingevolge de bestreden vergunningsbeslissing. Bovendien worden de aard en de omvang van deze hinder en nadelen, in het licht van de toepassing van artikel 4.8.16, §1, eerste lid 3° VCRO, voldoende concreet omschreven en valt er niet te betwisten dat er een causaal verband kan bestaan met de realisatie van de werken die middels de bestreden beslissing werden vergund. De verzoekende partij kan bijgevolg aangemerkt worden als belanghebbende in de zin van artikel 4.8.16, §1, eerste lid,3° VCRO. De ter zitting van 25 mei 2010 opgeworpen exceptie kan niet worden aangenomen.
Appears in 1 contract
Samples: Arrest