Beoordeling en conclusie Voorbeeldclausules

Beoordeling en conclusie. Zoals uit de aanvraag blijkt, bedraagt hoeveelheid gevaarlijk afval minder dan 2,5 ton per jaar en de hoeveelheid bedrijfsafval meer dan 25 ton per jaar. Gelet op de soorten afvalstromen is er binnen het bedrijf geen preventiepotentieel aanwezig. Bij het houden van dieren treedt uitval op in de vorm van sterfte. De dode dieren worden als kadavers opgehaald door het destructiebedrijf en vervolgens op milieuverantwoorde wijze verwerkt. Enige mate van uitval komt altijd voor, de hoogte is onder andere afhankelijk van het optreden van gezondheidsproblemen. Het voorschrijven van besparingsmaatregelen gericht op het voorkomen van kadavers is niet nodig. De hoeveelheid kadavers is inherent aan de bedrijfsvoering en het optreden van gezondheidsproblemen. Vanwege het economisch verband treft de veehouder de nodige maatregelen om de hoeveelheid kadavers te minimaliseren. Spuiwater is een restproduct van de chemische luchtwassers en is als zodanig nodig om een goede werking van de luchtwassers te waarborgen. Afzet van het spuiwater vindt plaats via de daarvoor toegestane weg (zie hierna). Wanneer de kadavers en het spuiwater buiten beschouwing wordt gelaten, bedraagt de hoeveelheid bedrijfsafval minder dan 25 ton per jaar. Het in de vergunning voorschrijven van een afvalpreventieonderzoek is daarom niet noodzakelijk.
Beoordeling en conclusie. Zoals uit de aanvraag blijkt overschrijden het elektriciteit- en aardgasverbruik eerdergenoemde grenzen. Uit beoordeling van de bij de aanvraag gevoegde 'checklist energiebesparing' blijkt dat de binnen de branche gebruikelijke energiebesparende maatregelen reeds zijn, dan wel worden getroffen. Het in de vergunning voorschrijven van een energiebesparingsonderzoek is daarom niet noodzakelijk. In de vergunning is alleen een voorschrift opgenomen dat het energieverbruik moet worden geregistreerd.
Beoordeling en conclusie. Zoals uit de aanvraag blijkt, bedraagt het waterverbruik meer dan 5.000 m3 per jaar. Binnen veehouderijen wordt het overgrote deel van het water gebruikt als drinkwater voor de dieren. Op basis van kengetallen over het waterverbruik binnen veehouderijen is berekend dat binnen de inrichting circa 90% van het water gebruikt wordt als drinkwater voor de dieren. Hierop kan niet worden bespaard. Binnen het bedrijf is geen preventiepotentieel aanwezig. Het in de vergunning voorschrijven van een waterbesparingsonderzoek is daarom niet noodzakelijk. In de vergunning is alleen een voorschrift opgenomen dat het waterverbruik moet worden geregistreerd.
Beoordeling en conclusie. Uit beoordeling van de aanvraag blijkt dat de beschreven technische maatregelen en voorzieningen en de te hanteren organisatorische maatregelen en faciliteiten tot een verwaarloosbaar bodemrisico (bodemrisico categorie A) zullen leiden. De aangevraagde activiteiten kunnen als regulier voor de agrarische bedrijfstak worden aangemerkt. De te treffen voorzieningen om tot een verwaarloosbaar risico op bodemverontreiniging te komen, zijn standaard. Daar waar nodig is dit in de voorschriften opgenomen.
Beoordeling en conclusie. Gelet op het feit dat binnen de inrichting slechts een beperkte hoeveelheid bodembedreigende stoffen aanwezig is, de wijze van opslag en de in deze vergunning voorgeschreven te hanteren organisatorische maatregelen en faciliteiten wordt het uitvoeren van een bodemonderzoek niet noodzakelijk geacht.
Beoordeling en conclusie. Op basis van voornoemde rapportage kan gesteld worden dat grenswaarden zoals genoemd in bijlage 2 van de Wet milieubeheer niet worden overschreden. Eveneens worden er geen andere stoffen naar de lucht uitgestoten dan reeds vergund. De “Wet luchtkwaliteit” i.c. titel 2 van de Wet milieubeheer staat vergunningverlening niet in de weg.
Beoordeling en conclusie. Wij hebben het bij de aanvraag gevoegde bodemrisicodocument beoordeeld en stemmen in met de opzet, de uitgangspunten en de resultaten. Uit het document blijkt dat voor alle bodembedreigende activiteiten het verwaarloosbaar bodemrisico wordt behaald.
Beoordeling en conclusie. Voor een aantal specifieke bodembedreigende activiteiten gelden de eisen van het Activiteitenbesluit milieubeheer. Doordat de aangegeven artikelen een rechtstreekse werking hebben worden geen voorschriften in de vergunning opgenomen. Met betrekking tot de andere bodembedreigende activiteiten blijkt dat de beschreven technische maatregelen en voorzieningen en de te hanteren organisatorische maatregelen en faciliteiten niet tot een verwaarloosbaar bodemrisico (bodemrisico categorie A) zullen leiden. De aangevraagde activiteiten kunnen als regulier voor de agrarische bedrijfstak worden aangemerkt. De te treffen voorzieningen om tot een verwaarloosbaar risico op bodemverontreiniging te komen, zijn standaard. Daar waar nodig is dit in de voorschriften opgenomen.
Beoordeling en conclusie. (Geur)emissies van de mestscheider worden beperkt door de gesloten uitvoering. Eventuele restemissies door ontluchtingen en verdringingslucht bij het verladen kunnen sporadisch vrijkomen. Deze wijken echter niet af van identieke emissies bij het verladen van drijfmest. De gesloten uitvoering van de mestscheidingsinstallatie moet worden beschouwd als BBT. Mede gezien de grote afstand tot geurgevoelige objecten is het niet nodig een normering op te nemen voor het acceptabele hinderniveau. De opslag van de dikke fractie moet bovendien worden beschouwd als een opslag van vaste mest. Hierop zijn de bepalingen van paragraaf 3.4.5 van het Activiteitenbesluit milieubeheer van toepassing.
Beoordeling en conclusie. Voor een aantal specifieke afvalwaterstromen gelden de eisen van het Activiteitenbesluit milieubeheer. Doordat de aangegeven artikelen een rechtstreekse werking hebben worden geen voorschriften in de vergunning opgenomen. Met betrekking tot de andere afvalwaterstromen blijkt uit de beoordeling van de aanvraag dat door het bedrijf voldoende maatregelen en voorzieningen zijn getroffen. In de vergunning zullen specifieke voorschriften voor het te lozen van deze afvalwaterstromen worden gesteld.