Activiteitenbesluit milieubeheer Voorbeeldclausules

Activiteitenbesluit milieubeheer. In Algemene maatregelen van bestuur (AMvB's) kunnen voor bepaalde activiteiten direct werkende eisen worden gesteld. Deze eisen mogen niet in de omgevingsvergunning worden opgenomen. In de omgevingsvergunning kan alleen van de AMvB worden afgeweken voor zover dat in de AMvB is aangegeven. Het Activiteitenbesluit milieubeheer (hierna Activiteitenbesluit) betreft een dergelijke AMvB. In bijlage I onderdeel B of C van het Bor wordt aangegeven of voor een inrichting een vergunningplicht geldt. Op type C inrichtingen kunnen bepaalde artikelen uit het Activiteitenbesluit van toepassing zijn. Dit betekent dat bepaalde voorschriften uit het Activiteitenbesluit en de bijbehorende Ministeriële regeling (hierna Activiteitenregeling) een rechtstreekse werking hebben en niet meer in de vergunning mogen worden opgenomen. Onderhavige inrichting dient te worden beoordeeld als een type C inrichting. De voorschriften die in deze vergunning zijn opgenomen zijn voorschriften voor aspecten en activiteiten die niet zijn geregeld in het Activiteitenbesluit en de bijbehorende Activiteitenregeling. Voor de binnen de inrichting uitgevoerde activiteiten houdt dit in dat - voor zover deze betrekking hebben op de genoemde (deel)activiteiten - moet worden voldaan aan de volgende bepalingen uit het Activiteitenbesluit en de bijbehorende bepalingen uit de Activiteitenregeling:
Activiteitenbesluit milieubeheer. In het Activiteitenbesluit milieubeheer (hierna: Activiteitenbesluit) zijn voor een groot aantal activiteiten die binnen inrichtingen kunnen plaatsvinden, rechtstreeks werkende, algemene regels opgenomen. De inrichting waarvoor vergunning is aangevraagd, is aangemerkt als een inrichting waarvoor vergunningplicht (type C inrichting) geldt. Binnen de inrichting vinden de volgende activiteiten plaats die vallen onder de werkingssfeer van het Activiteitenbesluit: • lozen van niet verontreinigd hemelwater; • behandelen van huishoudelijk afvalwater; • stookinstallaties; • koelinstallaties; • opslag marine diesel; • bereiding van voedsel. Voor deze activiteiten moet worden voldaan aan de volgende paragrafen uit het Activiteitenbesluit en de daarbij behorende Activiteitenregeling (voor zover deze activiteiten betrekking hebben op de genoemde (deel)activiteiten):
Activiteitenbesluit milieubeheer. De inrichting is op basis van artikel 1.2 van het Activiteitenbesluit milieubeheer een inrichting type C. Dit betekent dat bepaalde voorschriften uit dit besluit en de bijbehorende ministeriële regeling rechtstreeks van toepassing zijn. In de vergunning zijn alleen voorschriften voor aspecten en activiteiten opgenomen die niet zijn geregeld in het Activiteitenbesluit en de bijbehorende ministeriële regeling. Binnen de inrichting vinden de volgende activiteiten plaats die vallen onder de werkingssfeer van het Activiteitenbesluit: - lozen van hemelwater dat niet afkomstig is van een bodem beschermende voorziening; - het afleveren van vloeibare brandstof aan motorvoertuigen voor het wegverkeer; - het uitwendig wassen en stallen van motorvoertuigen en werktuigen; - het in werking hebben van een stookinstallatie - opslag van mengvoer in silo’s; - opslag van kuilvoer; - opslag van vaste mest; - opslag van drijfmest; - opslag van dieselolie in een bovengrondse tank; - het houden van dieren in dierenverblijven; - toepassing van emissiearme (huisvestings)systemen, waaronder een luchtwassysteem. Voor de aangevraagde activiteiten houdt dit in dat - voor zover deze betrekking hebben op de genoemde (deel)activiteiten - moet worden voldaan aan de volgende artikelen uit het Activiteitenbesluit en de bijbehorende ministeriële regeling: − paragraaf 3.1.3 Lozen van hemelwater dat niet afkomstig is van een bodem beschermende voorziening; − paragraaf 3.2.1 Het in werking hebben van een stookinstallatie, niet zijnde een grote stookinstallatie − paragraaf 3.3.1 Afleveren van vloeibare brandstof of gecomprimeerd aardgas aan motorvoertuigen voor het wegverkeer of afleveren van vloeibare brandstof aan spoorvoertuigen; − paragraaf 3.4.3 Opslaan en overslaan van goederen; − paragraaf 3.4.5 Opslaan van agrarische bedrijfsstoffen; − paragraaf 3.4.7 Opslaan van vloeibare bijvoedermiddelen; − paragraaf 3.4.9 Opslaan van gasolie, smeerolie of afgewerkte olie in een bovengrondse opslagtank; − paragraaf 3.5.8 Houden van landbouwhuisdieren in dierenverblijven; − hoofdstuk 1, afdelingen 2.1 tot en met 2.4 en 2.10 van hoofdstuk 2 en hoofdstuk 6 (overgangsbepalingen), voor zover dit betrekking heeft op de activiteiten of deelactiviteiten van de inrichting, zoals voornoemd opgenomen. De aanvraag voor een omgevingsvergunning is voor deze activiteiten aangemerkt als de melding op grond van het Activiteitenbesluit. In het bijgevoegd beoordelingsverslag aanvraag omgevingsvergunning, onderdeel inric...
Activiteitenbesluit milieubeheer. In het Activiteitenbesluit milieubeheer (hierna: Activiteitenbesluit) zijn voor bepaalde activiteiten die binnen inrichtingen plaats kunnen vinden, algemene regels opgenomen. Deze voorschriften zijn direct werkend en mogen niet in de o mgevingsvergunning worden opgenomen. De in richting waarvoor vergunning is aangevraagd is een type C inrichting als bedoeld in het Activiteitenbesluit. Binnen de inrichting vallen de volgende activiteiten onder de werking van het Activiteitenbesluit en de Activiteitenregeling: 1. Paragraaf 3.2.3 In werking hebben van een windturbine; Voor het overige is per hoofdstuk dan wel afdeling aangegeven of deze op een type C inrichting van toepassing is. Dit betekent dat ook hoofdstuk 1, afdeling 2.1 tot en met 2.4, 2.10 en 2.11 van hoofdstuk 2 en de overgangsbepalingen uit hoofdstuk 6 van het Activiteitenbesluit van toepassing kunnen zijn. Op basis van artikel 1.10 van het Activiteitenbesluit moet de oprichting van de inrichting worden gemeld. De aanvraag wordt, zoals hierboven reeds vermeld, ten aanzien van de activiteiten die onder het Activiteitenbesluit vallen, aangemerkt als melding.
Activiteitenbesluit milieubeheer. Aangezien de inrichting voor de Wabo vergunningsplichtig is, is de inrichting een type C zoals bedoeld in het Activiteitenbesluit milieubeheer (hierna: Activiteitenbesluit). Het betekent dat naast deze vergunning en de daarbij behorende voorschriften op een deel van de inrichting het Activiteitenbesluit van rechtswege van toepassing is. In het Activiteitenbesluit is in ieder hoofdstuk aangegeven, welk deel van toepassing is op vergunningsplichtige inrichtingen (Type C). Voor deze inrichting betreft het de navolgende activiteiten: • afleveren van vloeibare brandstof aan motorvoertuigen voor het wegverkeer • uitwendig wassen van motorvoertuigen of materieel • opslaan van inerte materialen (metalen) • het demonteren van autowrakken of wrakken van tweewielige motorvoertuigen en daarmee samenhangende activiteiten • opslaan en overslaan van bodembedreigende goederen bij type C inrichtingen • opslaan van gasolie in een bovengrondse opslagtanks. Omdat deze zaken zijn geregeld in het Activiteitenbesluit en de Activiteitenregeling milieubeheer worden in deze vergunning hiervoor geen voorschriften opgenomen.
Activiteitenbesluit milieubeheer. Sinds 1 januari 2008 geldt het Activiteitenbesluit milieubeheer (Activiteitenbesluit). Het Activiteitenbesluit bevat algemene voorschriften voor activiteiten die kunnen plaatsvinden binnen inrichtingen. Alleen type C-inrichtingen blijven vergunningplichtig op grond van de Wabo. De vergunning wordt aangevraagd voor een type-C inrichting. Een aantal voorschriften uit het Activiteitenbesluit zijn rechtstreeks van toepassing, zonder dat deze voorschriften zijn opgenomen in de vergunning. In paragraaf 5.2 is hier nader op ingegaan.
Activiteitenbesluit milieubeheer. In het Activiteitenbesluit milieubeheer (hierna: Activiteitenbesluit) zijn voor een groot aantal activiteiten die binnen inrichtingen plaats kunnen vinden, rechtstreeks werkende, algemene regels opgenomen. De inrichting waarvoor vergunning is aangevraagd, is aangemerkt als een inrichting waarvoor vergunningplicht (type C inrichting) geldt. Daarnaast is sprake van een type C inrichting waartoe een IPPC-installatie behoort (o.a. van belang voor het van toepassing zijn van afdeling 2.4 Bodem). Binnen de inrichting vinden activiteiten plaats die vallen onder de werkingssfeer van het Activiteitenbesluit milieubeheer. Voor deze activiteiten moet worden voldaan aan de volgende paragrafen uit het Activiteitenbesluit en de daarbij behorende Activiteitenregeling (voor zover deze activiteiten betrekking hebben op de genoemde (deel)activiteiten): • Paragraaf 3.1.3 Lozen van hemelwater, dat niet afkomstig is van een bodembeschermende voorziening; • Paragraaf 3.1.5 Lozen van koelwater; • Paragraaf 3.1.6 Lozen ten gevolge van werkzaamheden aan vaste objecten; • Paragraaf 3.1.9. Lozen van afvalwater ten gevolge van calamiteitenoefeningen; • Paragraaf 3.2.1 het in werking hebben van een middelgrote stookinstallatie, gestookt op een standaardbrandstof; • Paragraaf 3.2.2 In werking hebben van een installatie voor het reduceren van aardgasdruk, meten en regelen van aardgashoeveelheden of aardgaskwaliteit; • Paragraaf 3.2.5 In werking hebben van een natte koeltoren; • Paragraaf 3.2.6 In werking hebben van een koelinstallatie; • Paragraaf 3.2.7 In werking hebben van een wisselverwarmingsinstallatie; • Paragraaf 3.4.3 Opslaan en overslaan van goederen; • Paragraaf 3.4.9. Opslaan van gasolie, smeerolie of afgewerkte olie in een bovengrondse tank; • Paragraaf 5.1.2 Afvalverbrandings- of afvalmeeverbrandingsinstallatie; • Paragraaf 5.1.7. Installatie voor de op- en overslag van vloeistoffen. Verder is in het Activiteitenbesluit per hoofdstuk of afdeling aangegeven of deze op een type C inrichting van toepassing is. Dit betekent dat ook hoofdstuk 1, afdeling 2.1 tot en met 2.4, 2.10 en 2.11 van hoofdstuk 2 en de overgangsbepalingen uit hoofdstuk 6 van het Activiteitenbesluit van toepassing kunnen zijn. Van belang voor deze vergunning is, of de inrichting ook voor de activiteiten die onder het Activiteitenbesluit vallen voldoet aan BBT. Voor de overwegingen per milieuthema wordt verwezen naar de desbetreffende paragraaf.
Activiteitenbesluit milieubeheer. Op 1 januari 2008 is het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer in werking getreden, verder aangehaald als ‘Activiteitenbesluit’. In het Activiteitenbesluit zijn voor verschillende activiteiten, die binnen inrichtingen plaats kunnen vinden, algemene voorschriften opgenomen. Met het Activiteitenbesluit is de vergunningplicht op grond van artikel 2.1 lid 1 onder e van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 6.2 van de Waterwet voor een groot aantal inrichtingen opgeheven. Het Activiteitenbesluit onderscheidt drie type inrichtingen, type A, B en C. Inrichtingen ingedeeld in type A en B vallen geheel onder de algemene regels uit het Activiteitenbesluit en hebben geen vergunning nodig op grond van de Wabo. Voor inrichtingen type C blijft in beginsel een omgevingsvergunning (en eventueel een watervergunning) nodig. De activiteiten die zijn geregeld in hoofdstuk 3 van het Activiteitenbesluit zijn echter ook van toepassing op inrichtingen type C en worden dus niet in de vergunning geregeld. Soms is het niet mogelijk algemene regels op te stellen die in alle gevallen redelijk zijn. Daarom bevat het Activiteitenbesluit de mogelijkheid om in bepaalde gevallen van de algemene regels af te wijken met maatwerkvoorschriften. Maatwerkvoorschriften kunnen op initiatief van het bevoegd gezag worden opgesteld of op verzoek van de aanvrager.

Related to Activiteitenbesluit milieubeheer

  • Activiteiten De activiteiten die bijdragen tot het bereiken van de omzet* van de verzekerde* en die in de bijzondere voorwaarden beschreven zijn.

  • HOOFDACTIVITEIT Algemene overheidsdiensten

  • Dienstverlening en beschikbaarheid C.6.1 Alle diensten van Opdrachtnemer worden uitgevoerd op basis van een inspanningsverplichting, tenzij en voor zover in de Schriftelijke Overeenkomst Opdrachtnemer uitdrukkelijk een resultaat heeft toegezegd en het betreffende resultaat tevens met voldoende bepaaldheid is omschreven. C.6.2 De elektronische transmissie van gegevens van Opdrachtgever in het kader van de Diensten, op welke wijze dan ook, geschiedt voor risico en rekening van Opdrachtgever. C.6.3 Opdrachtnemer is nimmer gehouden om de op afstand beschikbaar gestelde applicaties tevens op een fysieke gegevensdrager (bijv. cd of usb-stick) te leveren aan Opdrachtgever. C.6.4 Indien de Diensten (mede) geleverd worden via Diensten en/of netwerken van Opdrachtnemer, zal Opdrachtnemer zich inspannen om daarbij zo min mogelijk downtime te laten bestaan. C.6.5 Opdrachtnemer biedt geen garanties over de precieze hoeveelheid uptime, tenzij anders is overeengekomen in de offerte middels een als zodanig aangeduide SLA. Voor zover niet in een toepasselijke SLA anders is bepaald, geldt dit artikel. C.6.6 Behoudens tegenbewijs zal de door Opdrachtnemer gemeten beschikbaarheid en serviceniveau gelden als volledig bewijs. C.6.7 Opdrachtnemer zal zich inspannen om te zorgen dat Opdrachtgever gebruik kan maken van de netwerken die direct of indirect verbonden zijn met het netwerk van Opdrachtnemer. Opdrachtnemer kan echter niet garanderen dat deze netwerken op enig moment beschikbaar zijn. Aan het gebruik van netwerken van derden kunnen wettelijke en contractuele voorwaarden verbonden zijn. Opdrachtnemer zal zich inspannen om Opdrachtgever hierover tijdig te informeren. C.6.8 Indien naar het oordeel van Opdrachtnemer een gevaar ontstaat voor het functioneren van de Diensten of het netwerk van Opdrachtnemer of derden en/of van de dienstverlening via een netwerk, in het bijzonder door overmatig verzenden van e-mail of andere gegevens, slecht beveiligde Diensten of activiteiten van virussen, trojans en vergelijkbare software, is Opdrachtnemer gerechtigd alle maatregelen te nemen die zij redelijkerwijs nodig acht om dit te voorkomen. C.6.9 Opdrachtnemer heeft het recht om de Diensten of gedeelten daarvan tijdelijk buiten gebruik te stellen ten behoeve van onderhoud, aanpassing of verbetering daarvan. Opdrachtnemer zal proberen een dergelijke buitengebruikstelling zoveel mogelijk buiten kantooruren om te laten plaatsvinden en zich inspannen om Opdrachtgever tijdig op de hoogte stellen van de geplande buitengebruikstelling. Opdrachtnemer is echter nooit gehouden tot vergoeding van schade die is ontstaan in verband met zodanige buitengebruikstelling, tenzij Schriftelijk expliciet anders is overeengekomen, bijvoorbeeld in een SLA. C.6.10 Slechts indien Schriftelijk uitdrukkelijk overeengekomen is Opdrachtnemer gehouden te beschikken over een uitwijkcentrum of andere uitwijkfaciliteiten. C.6.11 Tenzij de Overeenkomst anders bepaalt, is Opdrachtnemer niet gehouden reservekopieën (back-ups) te maken van door Opdrachtgever op Diensten van Opdrachtnemer opgeslagen gegevens. Eventueel gemaakte back-ups kunnen na beëindiging van de Overeenkomst op elk moment vernietigd worden. Het is de verantwoordelijkheid van Opdrachtgever om te verzoeken om een back-up bij beëindiging of ontbinding.

  • Gegevensbeheer 5.01 Indien u een bestelling plaatst bij xxxxxxxxxxxxxxxxx.xx, dan worden uw gegevens opgenomen in het klantenbestand van xxxxxxxxxxxxxxxxx.xx. Xxxxxxxxxxxxxxxxx.xx houdt zich aan de Wet Persoonsregistraties en zal uw gegevens niet verstrekken aan derden. #5.02 Xxxxxxxxxxxxxxxxx.xx respecteert de privacy van de gebruikers van de internetsite en draagt zorg voor een vertrouwelijke behandeling van uw persoonlijke gegevens. #5.03 Xxxxxxxxxxxxxxxxx.xx maakt in sommige gevallen gebruik van een mailinglijst.

  • Belangrijke begrippen Een volmacht is een verklaring waarin u een ander (Florius) de bevoegdheid geeft om bepaalde handeling(en) namens u te doen. Florius wil graag de zekerheid hebben dat u uw lening terugbetaalt. Hiervoor spreekt u met Florius af, dat het bedrag dat u op uw beleggings- of effectenrekening opbouwt aan Florius wordt uitgekeerd. Dat wordt verpanden genoemd. Als Florius het bedrag ontvangt, gebruikt Florius het bedrag van uw beleggings- of effectenrekening om uw BeleggersKeuze Hypotheek terug te betalen.

  • Aanbestedende Dienst I.1) Officiële naam en adres van de aanbestedende dienst: I.2) Adres waar nadere inlichtingen verkrijgbaar zijn: I.3) Adres waar bescheiden verkrijgbaar zijn:

  • Kwaliteitseisen Kennis van Arbo-Informatieblad 3 – Asbest; • Kennis van het Arbeidsomstandighedenbesluit artikel 4.10a en artikel 4.52; • Kennis van de bijzondere omstandigheden (containment) waaronder asbestwerkzaamheden worden verricht; • Toepassing en beperkingen van gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen. • Controle gegevens werknemer en invullen PAGO+ of specifieke vragenlijst; • Lengte, gewicht en BMI; • Op indicatie bedrijfsarts: ECG in rust (wel altijd voorafgaand aan een maximale fietstest); • Longfunctie (spirometrie, 3x goede blaascurve); • Indien nodig: inspanningstest (maximale fietstest) in samenwerking met de bedrijfsarts; • Administratieve afwerking. • Anamnese op basis van PAGO+ vragenlijst van Volandis en/of specifieke vragen: o De algemene fysieke conditie en het uithoudingsvermogen; o Luchtweg- en longaandoeningen; o Roken, heden en verleden; o Klachten gerelateerd aan de persoonlijke beschermingsmiddelen; o Arbeidsanamnese: blootstelling aan asbest? • Beoordeling van alle resultaten; • Lichamelijk onderzoek (op geleide van werkzaamheden, anamnese en biometrie) met specifieke aandacht voor de luchtwegen en longen, en het houdings- en bewegingsapparaat; • Aandacht en beoordeling veilig kunnen werken met de persoonlijke beschermingsmiddelen: haardracht, gezichtsbeharing, bril; • Indien nodig: uitvoering inspanningsonderzoek (maximale fietstest, eis VO2-max gelijk of hoger dan 40 ml O2/kg/minuut bij fysiek zwaar werk in een beschermend pak met adembescherming); • Diagnose(n) en beroepsziekten registreren, zo nodig melden aan het NCvB; • Uitleg en advies, afstemmen vervolgbeleid; • Aanvullen bedrijfsgeneeskundig dossier; • Bewijs van deelname of advies aan werkgever (oordeel bedrijfsarts) bespreken, met toestemming naar werkgever verzenden; • Zo nodig preventiezorg vervolgactiviteiten (laten) plannen. Op indicatie van de bedrijfsarts: • X-thorax, (grote röntgenfoto's van de borstkas, zowel AP als links en rechts lateraal). Bijvoorbeeld wanneer uit het routineonderzoek aanwijzingen komen voor een mogelijke beginnende longaandoening. Aandacht vragen voor de extra lange bewaartermijn van de medische informatie. • in overleg met een op dit thema deskundige longarts nadere diagnostiek.

  • Gebruiksbeperkingen Deze dienst is alleen beschikbaar als het voertuig stilstaat, de deur van de bestuurder is gesloten, het ontstekingsmechanisme is uitgeschakeld en de sleutel niet in het contactslot zit. Aanvullende beperkingen kunnen van toepassing zijn in overeenstemming van land- specifieke voorschriften.

  • SOORT AANBESTEDENDE DIENST Regionale of plaatselijke instantie

  • Risicobeperking a. Indien concrete omstandigheden of ontwikkelingen, zoals aard en omvang van het schadeverloop, verzekeraar tot het oordeel brengen dat toekomstige schade kan worden voorkomen of beperkt door het nemen van risicobeperkende maatregelen door verzekeringnemer, heeft verzekeraar het recht het nemen van deze maatregelen voor te schrijven. b. Verzekeringnemer is verplicht om in redelijkheid zorg te dragen voor en/of bij te dragen aan het nemen van de door verzekeraar aangegeven maatregelen.