Berekening van de subsidie. De subsidie bedraagt 100 % van de subsidiabele kosten, tenzij in deze subsidieregeling hiervan wordt afgeweken.
Berekening van de subsidie. 1. De subsidie wordt berekend op basis van het aantal jeugdleden van de sportvereniging, woonachtig in deze gemeente.
2. Het college bepaalt jaarlijks de hoogte van het subsidiebedrag per jeugdlid.
Berekening van de subsidie. De subsidie bedraagt 75% van de desbetreffende factuurbedragen, met een maximum van 800 euro per vereniging per jaar. De toelage werkt aanvullend en onafhankelijk van het subsidiereglement vanuit de jeugddienst.
Berekening van de subsidie. De subsidie bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten met een minimum van € 1.000,- en een maximum van € 1.500,-.
Berekening van de subsidie. 1. De subsidie bedraagt maximaal het aantal uren dat een peuter contractueel van de opvang gebruik heeft gemaakt keer het geldende uurtarief minus de inkomensafhankelijke ouderbijdrage, inclusief maximaal 10 uur voor de HBO beleidsmedewerker per jaar per doelgroeppeuter, met als peildatum 1 januari.
2. Het geldende uurtarief voor kinderen zonder VVE-indicatie wordt berekend zoals in tabel 1. Nee subsidiabel uurtarief -/- ouderbijdrage Ja subsidiabel uurtarief -/- maximum uurprijs dagopvang
3. Het geldende uurtarief voor kinderen met VVE-indicatie wordt berekend zoals in tabel 2. Nee subsidiabel uurtarief -/- ouderbijdrage subsidiabel uurtarief Ja subsidiabel uurtarief -/- maximum uurprijs dagopvang subsidiabel uurtarief
Berekening van de subsidie. Een subsidie als bedoeld in artikel 2.24 van deze subsidieregeling bedraagt maximaal 75 % van de subsidiabele kosten, met een maximum van € 20.000,- per aanvraag.
Berekening van de subsidie. Een subsidie als bedoeld in artikel 3.5 van deze subsidieregeling bedraagt maximaal € 7.500,- per aanvraag.
Berekening van de subsidie. Een subsidie als bedoeld in artikel 4.11 van deze subsidieregeling bedraagt maximaal 50 % van de subsidiabele kosten, met een maximum van € 5.000,- per aanvraag.
Berekening van de subsidie. 1. Het college stelt vóór 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar het normtarief, het uurtarief regulier, en het uurtarief VVE vast.
2. Het college stelt jaarlijks vóór 1 oktober de inkomensafhankelijke ouderbijdrage vast voor het volgende kalenderjaar. Deze bijdrage is gebaseerd op het maximumtarief van de kinderopvangtoeslag.
3. De grondslag voor de subsidie is het werkelijk aantal uren dat deze peuters gebruik maken van reguliere en VVE peuterplaats op de peildata zoals bepaald in artikel 7.9 lid 1 van deze subsidieregeling.
4. De hoogte van de subsidie wordt als volgt bepaald:
a. per bezette reguliere peuterplaats in de peuteropvang voor ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag: 320 uur (8 uur x 40 weken) maal het vastgestelde uurtarief regulier minus de ouderbijdrage.
b. per bezette reguliere peuterplaats in de peuteropvang voor ouders die recht hebben op kinderopvangtoeslag: het koptarief voor 320 uur (8 uur x 40 weken).
c. per bezette VVE peuterplaats in de peuteropvang voor ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag: 320 uur (8 uur x 40 weken) per jaar maal het vastgestelde uurtarief VVE minus de ouderbijdrage en 320 uur (8 uur x 40 weken) per jaar maal het vastgestelde uurtarief voor VVE.
d. per bezette VVE peuterplaats in de peuteropvang voor ouders met recht op kinderopvangtoeslag: 320 uur (8 uur x 40 weken) het koptarief en 320 uur (8 uur x 40 weken) per jaar het vastgestelde uurtarief voor VVE.
e. per bezette VVE peuterplaats in de kinderdagopvang voor ouders met recht op kinderopvangtoeslag: de meerkosten VVE.
5. Xxxxxxx innen zelf de ouderbijdragen en zijn verantwoordelijk voor het risico van niet-betalers.
Berekening van de subsidie. Een subsidie als bedoeld in artikel 4.11 van deze subsidieregeling bedmr axgimt aal 50 % van de subsidiabele kosten, m- peetr aanevreaagn. maximum van € 5.000