BIJZONDER VERLOF OUDERE MEDEWERKERS Voorbeeldclausules

BIJZONDER VERLOF OUDERE MEDEWERKERS. 1. De medewerker die 58 jaar of ouder is, heeft per kwartaal - op basis van vrijwilligheid - recht op een verkorting van de arbeidstijd. 2. De medewerker ontvangt over de niet gewerkte tijd 100% van zijn reguliere maandinkomen. 3. De medewerker neemt de extra vrije tijd op in nauw overleg met werkgever en dit mag niet leiden tot onoplosbare organisatorische problemen. 4. De verkorting van de arbeidstijd is (op fulltime basis): 60 jaar 2 dagen per kwartaal Vanaf 61 jaar 3 dagen per kwartaal 5. De medewerker heeft recht op dit bijzonder verlof vanaf het kwartaal waarin de leeftijd wordt bereikt. 6. De medewerker moet de dagen per kwartaal opnemen. De dagen die hij niet opneemt, vervallen aan het einde van ieder kwartaal en worden niet uitgekeerd in geld.

Related to BIJZONDER VERLOF OUDERE MEDEWERKERS

  • Medewerker Een werknemer met wie u een arbeidsovereenkomst heeft gesloten, die op de (verzamel)loonstaat staat en voor wie u premies werknemersverzekeringen afdraagt. Onder medewerker wordt ook een oproepkracht verstaan. Voor het bestaan van een arbeidsovereenkomst is o.a. vereist dat de werknemer in de praktijk in een gezagsverhouding bij u werkzaam is. De directeur-grootaandeelhouder van verzekeringnemer zoals bedoeld in de “regeling aanwijzing directeur- grootaandeelhouder 2016” is geen medewerker in de zin van deze verzekering. Xxxxxxx wordt als medewerker in de zin van deze verzekering beschouwt de werknemer die directeur en grootaandeelhouder is van verzekeringnemer, maar als gevolg van statutair bepaalde stemverhoudingen tegen zijn wil ontslagen kan worden en om die reden geen DGA in de zin van de regeling is.

  • Ouderschapsverlof 1. Recht op ouderschapsverlof zonder behoud van loon heeft de werknemer die als ouder in familierechtelijke betrekking staat tot het kind en die conform verklaringen van de GBA (Gemeentelijke Basis Administratie) op hetzelfde adres woont als het kind. Ouderschapsverlof betreft ook geadopteerde kinderen. 2. De werknemer dient ten minste 1 jaar in dienst te zijn van de werkgever. Tevens dient de werknemer de duurzame verzorging en opvoeding van het kind als eigen op zich te hebben genomen. 3. De werknemer heeft recht op maximaal 26 maal de arbeidsduur per week. Deze periode van 26 weken van het ouderschapsverlof geldt alleen voor nieuwe verlofaanvragen waarbij de werknemer vóór 1 januari 2009 nog niet eerder ouderschapsverlof voor het kind had opgenomen. Dit geldt ook voor de situatie waarbij de werknemer voor 1 januari 2009 ouderschapsverlof heeft aangevraagd om na 1 januari 2009 op te nemen. 4. Het ouderschapsverlof dient te worden opgenomen vóór het kind de leeftijd van 8 jaar bereikt en geldt per kind. Bij meerlingen heeft de werknemer recht op ouderschapsverlof per kind. 5. Indien de werknemer zwangerschapsverlof, bevallingsverlof of adoptieverlof op wil nemen, en de periode van dit xxxxxx valt samen met het ouderschapsverlof, dan kan werkgever het ouderschapsverlof stopzetten of onderbreken. Werknemer mag het onderbroken ouderschapsverlof op een latere datum opnemen. 6. Het ouderschapsverlof wordt in principe opgenomen gedurende een periode van maximaal 12 maanden en mag worden verdeeld over maximaal 6 perioden van ten minste 1 maand. 7. Het ouderschapsverlof bedraagt maximaal 50% van de arbeidsduur per week. 8. De werkgever kan in het geval van een naar redelijkheid en billijkheid zwaarder wegend bedrijfs- of dienstbelang het verzoek om ouderschapsverlof afwijzen. De werkgever moet dit direct schriftelijk aan de werknemer kenbaar maken. 9. De werknemer die het voornemen heeft om ouderschapsverlof op te nemen, dient dit ten minste 2 maanden voor het tijdstip van ingang schriftelijk aan de werkgever te melden onder opgave van: - verlofperiode; - aantal verlofuren per week(tijdvak) arbeidsduur; - tijdstip van ingang en einde van het verlof. Deze kunnen afhankelijk worden gesteld van de bevallingsdatum, einde bevallingsverlof, datum adoptie van het kind en aanvang verzorging. 10. De werkgever heeft het recht na overleg met de werknemer de spreiding van de verlofuren over de week te wijzigen op grond van zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen tot uiterlijk 4 weken voor aanvang van het verlof. 11. Tijdens het verlof bouwt de werknemer alleen vakantiedagen op over de daadwerkelijk gewerkte uren.