BRIEF VAN DE MINISTER VAN Voorbeeldclausules

BRIEF VAN DE MINISTER VAN. XXXXXXXXXXXX XXXXX Xx. 0 'x-Xxxxxxxxxx, 1 oktober 1973. Ter voldoening aan het bepaalde in het tweede lid van arti- kel 60 en onder verwijzing naar het derde lid van artikel 61 van de Grondwet, de Raad van State gehoord, heb ik de eer u hierbij de Nederlandse en de Franse tekst over te leggen van de op 16 maart 1973 te Parijs tot stand gekomen Over- eenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Franse Republiek tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, met pro- tocol (Trb. 1973, 83). Een toelichtende nota bij deze overeenkomst, met protocol, gelieve u hiernevens aan te treffen. De goedkeuring wordt alleen voor Nederland gevraagd.
BRIEF VAN DE MINISTER VAN. XXXXXXXXXXXX XXXXX Ter voldoening aan het bepaalde in het tweede lid van artikel 60 en onder verwijzing naar het derde lid van artikel 61 van de Grondwet, alsook naar het eerste lid van artikel 24 van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, heb ik de eer U Hoogedel- gestrenge hierbij de Franse en Engelse tekst en de vertaling in het Nederlands over te leggen van de op 19 oktober 1970 te Brussel tot stand gekomen NAVO-Overeenkomst inzake uit- wisseling van technische gegevens voor defensiedoeleinden (Trb.. 1971,65). Een toelichtende nota bij deze overeenkomst gelieve u hier- nevens aan te treffen. Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft zal deze over- eenkomst voor het gehele Koninkrijk gelden. Aan de Gouverneurs van Suriname en van de Nederlandse Antillen is verzocht hogergenoemde stukken op 14 juni 1971 over te leggen aan de Staten van Suriname, onderscheidenlijk van de Nederlandse Antillen. De Gevolmachtigde Ministers van Suriname en van de Nederlandse Antillen zijn van deze overlegging in kennis ge- steld.
BRIEF VAN DE MINISTER VAN. BUITENLANDSE ZAKEN Nr. 1 De wens, dat deze overeenkomst aan de uitdrukke- lijke goedkeuring van de Staten-Generaal zal worden onderworpen, kan door of namens de Kamer of door ten minste dertig leden der Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk op 26 april 1973. Ter voldoening aan het bepaalde in het tweede lid van artikel 60 en onder verwijzing naar het derde lid van artikel 61 van de Grondwet, de Raad van State gehoord, heb ik de eer u hierbij de Engelse tekst en de vertaling in het Nederlands over te leggen van de op 7 november 1972 te Nairobi tot stand gekomen Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Kenya inzake samenwerking bij het uitvoeren van een programma voor bodemkartering en de planning van grondgebruik in Kenya (Trb. 1973, 27). Een toelichtende nota bij deze overeenkomst gelieve u hier- nevens aan te treffen. De goedkeuring wordt alleen voor Nederland gevraagd.
BRIEF VAN DE MINISTER VAN. BUITENLANDSE ZAKEN Nr. 1 's-Gravenhage, 22 maart 1968. Ter voldoening aan artikel 60, lid 2, en onder verwijzing naar artikel 61, lid 3, van de Grondwet, alsook naar artikel 24, eerste lid, van het Statuut voor het Koninkrijk der Neder- landen, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, heb ik de eer U Hoogedelgestrenge hierbij de tekst en de vertaling in het Nederlands van de op 15 november 1967 te Praag ondertekende Langlopende Handelsovereenkomst tussen de Benelux-Economische Unie en de Tsjechoslowaakse Socialis- tische Republiek (Trb. 1968, 8) l) over te leggen. Een toelichtende nota bij deze overeenkomst gelieve u hiernevens aan te treffen. Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, zal de overeen- komst voor het gehele Koninkrijk gelden. Aan de Gouverneurs van Suriname en van de Nederlandse Antillen is verzocht, hogergenoemde stukken op 1 april 1968 over te leggen aan de Staten van Suriname, onderscheidenlijk van de Nederlandse Antillen. De Gevolmachtigd Ministers van Suriname en van de Nederlandse Antillen zijn van deze overlegging in kennis gesteld.
BRIEF VAN DE MINISTER VAN. BUITENLANDSE ZAKEN Nr. 1 Ter voldoening aan het bepaalde in artikel 60, lid 2, en onder verwijzing naar artikel 61, lid 3, van de Grondwet, de Raad van State gehoord, heb ik de eer U Hoogedelgestrenge hierbij de tekst over te leggen van de op 21 januari 1969 te 's-Gravenhage ondertekende Overeenkomst tussen het Konink- rijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland inzake de invordering van premies voor de sociale zekerheid, met Bij- lage (Trb. 1969, 8) *). Een toelichtende nota bij deze overeenkomst gelieve u hier- nevens aan te treffen. Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, zal de overeen- komst alleen voor Nederland gelden. XX XXXX. De vrijheid van het personen-, goederen- en kapitaalverkeer in de E.E.G.-landen heeft tot gevolg, dat het aantal gevallen waarin de uitvoeringsorganen der sociale verzekeringspremies te vorderen hebben van in het buitenland wonende of verblij- vende debiteuren, groeiende is. Enerzijds immers worden door verschillende ondernemingen werknemers in het buitenland te- werkgesteld onder zodanige omstandigheden, dat deze werk- nemers aan de buitenlandse wettelijke regelingen inzake sociale zekerheid onderworpen zijn en voor hen aan de buitenlandse verzekeringsorganen premies verschuldigd zijn, anderzijds zijn er ondernemers die om uiteenlopende redenen hun bedrijf of hun woonplaats naar een ander land overbrengen, terwijl nog premieschulden te voldoen zijn. Ten einde te voorkomen, dat deze premiedebiteuren zich al te gemakkelijk zouden kunnen onttrekken aan hun betalings- verplichtingen en aan de maatregelen, welke overeenkomstig de nationale wetgeving ten dienste staan van de organen, welke sociale verzekeringspremies van hen te vorderen hebben, is met de Bondsrepubliek Duitsland de onderhavige overeen- komst gesloten, welke voorziet in wederkerige bijstand bij de invordering van deze premies. Tevens is hiermede uitvoering gegeven aan het bepaalde in artikel 51 van Verordening nr. 3 van de Raad van de E.E.G. inzake de sociale zekerheid van migrerende werknemers (Pb. EG. nr. 30/58), voor zover wordt geregeld op welke wijze de invordering van aan een orgaan van een bepaalde lid-staat ver- schuldigde premies op het grondgebied van een andere lid-staat kan geschieden. De tekst van de overeenkomst is in grote mate gelijk aan een soortgelijke met België gesloten Overeenkomst (Trb. 1968, 31; Bijlage Handelingen I, 1967-1968 - nr. 161; Bijlage Handelin- gen II, 1967-1968 - 9675, nr. 1). Van de aanvang der met de beide buurlande...

Related to BRIEF VAN DE MINISTER VAN

  • Wijzigingen op initiatief van de Ondernemer De Ondernemer is gerechtigd om, in de periode die begint bij ondertekening door de Verkrijger van de onderhavige overeenkomst en eindigt bij de oplevering in de zin van deze Algemene Voorwaarden, die wijzigingen in het bouwplan aan te brengen, waarvan de noodzakelijkheid bij de uitvoering blijkt, mits deze wijzigingen geen afbreuk doen aan waarde en / of kwaliteit en / of uiterlijk en / of aanzien en / of bruikbaarheid van de woning; deze wijzigingen zullen in dat geval geen der partijen enig recht geven tot het vragen van vergoeding van mindere of meerdere kosten. De Ondernemer zal de wijzigingen schriftelijk, en bij voorkeur middels aangetekende brief, binnen een redelijke periode kenbaar maken aan de Verkrijger.

  • BIJKOMENDE ADVIEZEN EN/OF BEPALINGEN Er zijn geen gebruiksadviezen of gebruiksbeperkingen van toepassing op deze grond. Voor grondverzet dient er pas vanaf een volume van 250m³ een technisch verslag opgemaakt te worden. Dit bodemattest vervangt alle vorige bodemattesten.

  • Wijziging, uitleg en vindplaats van de voorwaarden 1. Ingeval van uitleg van de inhoud en strekking van deze algemene voorwaarden, is de Nederlandse tekst daarvan steeds bepalend. 2. Van toepassing is steeds de laatst gedeponeerde versie c.q. de versie zoals die gold ten tijde van het tot stand komen van de overeenkomst.

  • OMVANG VAN DE AANBESTEDING II.1.1) Benaming II.1.2) CPV-code(s) II.1.3) Type opdracht

  • Aanvang en sluiting van de biedingen De dag en het uur van de aanvang van de biedingen is maandag 10 juni 2024 om elf uur. De dag en het uur van de sluiting van de biedingen is dinsdag 18 juni 2024 om elf uur, onder voorbehoud van eventuele verlengingen ingevolge de zandloper en/of een algemene storing op het biedingsplatform zoals bepaald in artikel 9 van de algemene verkoopsvoorwaarden. Het proces-verbaal van toewijzing zal, behoudens andersluidende instructies van ondergetekende notaris en behoudens inhouding van het goed, ondertekend worden op het kantoor van ondergetekende notaris op donderdag 27 juni 2024 om 16.30 uur.

  • Kunt u de overeenkomst opzeggen als wij de prijzen van de aanvullende zorgverlening wijzigen? Als wij de prijzen aanpassen van de aanvullende zorgverlening die u zelf betaalt, mag u dat deel van de overeenkomst, die de aanvullende zorgverlening regelt en waarvan de prijzen verhoogd zijn, opzeggen met ingang van de datum waarop de hogere prijzen gelden.

  • Geschillenregeling en de wettelijke klachtenregeling voor Kinderopvang 1. Geschillen tussen Ouder en Ondernemer over de totstandkoming of de uitvoering van de Overeenkomst kunnen zowel door de Ouder als door de Ondernemer aanhangig worden gemaakt bij de Geschillencommissie Kinderopvang en Peuterspeelzalen, Bordewijklaan 46, Xxxxxxx 00 000, 0000 XX Xxx Xxxx, (xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx). 2. Een geschil wordt door de Geschillencommissie slechts in behandeling genomen, indien de Ouder zijn klacht eerst bij de Ondernemer heeft ingediend. 3. Leidt de klacht niet tot een oplossing dan moet het geschil binnen 12 maanden na de datum waarop de Ouder de klacht bij de Ondernemer indiende, schriftelijk of in een andere door de Geschillencommissie te bepalen vorm bij deze commissie aanhangig worden gemaakt. 4. Wanneer de Ouder een geschil aanhangig maakt bij de Geschillencommissie, is de Ondernemer aan deze keuze gebonden. Indien de Ondernemer een geschil aanhangig wil maken bij de Geschillencommissie, moet hij de Ouder Schriftelijk vragen zich binnen vijf weken uit te spreken of hij daarmee akkoord gaat. De Ondernemer dient daarbij aan te kondigen dat hij zich na het verstrijken van voornoemde termijn vrij zal achten het geschil bij de rechter aanhangig te maken. 5. De Geschillencommissie doet uitspraak met inachtneming van de bepalingen van het voor haar geldende reglement. Het reglement van de Geschillencommissie is beschikbaar via xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx en wordt desgevraagd toegezonden. Voor de behandeling van een geschil is een vergoeding verschuldigd. De beslissingen van de Geschillencommissie geschieden bij wege van bindend advies. 6. Uitsluitend de rechter dan wel de hierboven genoemde Geschillencommissie is bevoegd van geschillen kennis te nemen.

  • Wijziging en vindplaats van de voorwaarden 1. Deze voorwaarden zijn gedeponeerd ten kantore van de Kamer van Koophandel te ’s- Gravenhage.

  • Wijziging van de algemene voorwaarden Stichting Webshop Keurmerk 1. Stichting Webshop Keurmerk zal deze algemene voorwaarden niet wijzigen dan in overleg met de Consumentenbond. 2. Wijzigingen in deze voorwaarden zijn slechts van kracht nadat deze op daartoe geëigende wijze zijn gepubliceerd, met dien verstande, dat bij toepasselijke wijzigingen gedurende de looptijd van een aanbod de voor de consument meest gunstige bepaling zal prevaleren.

  • Omvang van de schadevergoeding 46.1 Wordt een inzittende gedood of gewond, dan zal bij de vaststelling van de omvang van de vergoeding en van de rechthebbenden op vergoeding, het bepaalde in de artikelen 6:107 en 6:108 BW dienovereenkomstig van kracht zijn. 46.2 Indien een inzittende burgerrechtelijk aansprakelijk is voor de onder deze dekking verzekerde schade, zal de betaling geschieden krachtens de dekking aansprakelijkheid motorrijtuigen. 46.3 Op deze dekking kan geen beroep worden gedaan door anderen dan de rechtstreeks bij het schadegeval betrokken benadeelde natuurlijke personen of hun nagelaten betrekkingen. 46.4 Geen aanspraak op vergoeding bestaat voorzover de inzittende recht heeft op vergoeding krachtens een andere verzekering, al dan niet van oudere datum, of op schadevergoedingen of verstrekkingen uit andere hoofde. 46.5 Het niet dragen van in het motorrijtuig aanwezige autogordels kan eigen schuld aan de schade opleveren. Deze eigen schuld zal naar de maatstaven van het burgerlijk recht bij de vaststelling van de schade worden toegerekend. 46.6 Indien het totale bedrag van de door de inzittenden c.q. hun rechtverkrijgenden geleden schade hoger is dan het verzekerd bedrag, wordt dit bedrag naar evenredigheid van de door ieder van hen geleden schade uitgekeerd.