Concentratierisico. Ook een concentratie van de belegging in bepaalde vermogenswaarden of markten kan risico's met zich meebrengen. In deze gevallen kunnen gebeurtenissen die een invloed hebben op deze vermogenswaarden of markten, een sterkere invloed hebben op het fondsvermogen. Zo kunnen voor het fondsvermogen verliezen ontstaan die in verhouding groter zijn dan bij een meer gediversifieerd beleggingsbeleid.
Concentratierisico. De Onderneming richt zich met name op de ontwikkeling en exploitatie van bepaalde landbouwactiviteiten, te weten de productie van hoofdzakelijk macadamianoten, alsook in mindere mate andere fruit- en groentesoorten. Voornoemde landbouwactiviteiten vinden plaats in Zuid-Afrika en zullen naar verwachting ook worden uitgevoerd in andere landen. Bij het uitoefenen van de landbouwactiviteiten in dat kader is de Groep in het algemeen afhankelijk van zaken zoals exploitatie- en milieuvoorschriften. Zo heeft WelMac SA een Environmental Impact Study (EIS) laten uitvoeren, waarmee zij een vergunning heeft verkregen voor de beoogde ontwikkelingen op de Xxxxxxxxx Xxxxxxxxxxx. Voor meer informatie hierover, zie paragraaf 5.3 (Water en irrigatieplan). Daarbij loopt WelMac SA het risico dat voornoemde vergunning wordt ingetrokken dan wel in negatieve zin wordt gewijzigd. Bij in de toekomst (eventueel vereiste) vergunningen bestaat het risico dat deze niet, later of onder andere voorwaarden dan verwacht worden afgegeven of worden ingetrokken dan wel in negatieve zin worden gewijzigd. Dit kan een negatieve invloed hebben op de opbrengsten en/of kosten en de financiële positie van de Onderneming en daarmee ook de waarde van de Effecten negatief beïnvloeden. Hierdoor kan er voorts druk ontstaan op het eventueel uitkeren van dividend, alsmede het rendement dat op de Effecten wordt behaald. De relatief beperkte spreiding - zowel geografisch als qua verscheidenheid in activiteiten - kan ertoe leiden dat de Onderneming (extra) kwetsbaar of gevoelig is/zijn voor bepaalde ontwikkelingen in de landbouwsector en/of in Zuid- Afrika of andere landen, met name daar waar het gaat om wijzigende wet- en regelgeving. Een negatieve ontwikkeling van de landbouwsector als gevolg van gewijzigde wet- en regelgeving kan de opbrengsten en/of kosten en de financiële positie van de Onderneming en daarmee ook de waarde van de Effecten in negatieve zin beïnvloeden. Hierdoor kan er voorts druk ontstaan op het eventueel uitkeren van dividend, alsmede het rendement dat op de Effecten wordt behaald. Verder kan de monocultuur of het gebrek aan (bio)diversiteit door de beoogde beplanting met uiteindelijk nagenoeg uitsluitend macadamiabomen en relatief weinig tot geen teelt van andere fruit- of groentesoorten of gewassen diverse risico’s meebrengen. Zo kan de monocultuur de gevoeligheid voor (insecten)plagen, virussen en/of bacteriën en daarmee de kans op een mislukte oogst vergroten. De gevolgen van monocu...
Concentratierisico. De Uitgevende Instelling richt zich specifiek op de exploitatie van de Portefeuille Zonnestroomsystemen, zij ontwikkelt daarnaast geen andere activiteiten. De Uitgevende Instelling is dus voor haar inkomsten geheel afhankelijk van de het exploitatieresultaat van de Portefeuille Zonnestroomsystemen. Het risico bestaat dat de inkomsten van de Uitgevende Instelling lager uitvallen dan verwacht terwijl zij geen alternatieve bron van inkomsten kent.
Concentratierisico. Gelet op de omvang van de projecten waarin Montea investeert, bestaat het risico dat Montea te veel afhankelijk is van het voortbestaan van een vastgoedgeheel of van een contractuele relatie met één bepaalde klant. Bovendien kan de afhankelijkheid van groenestroomcertificaten de inkomsten van Montea uit zonne-energie beïnvloeden. Om bepaalde risico’s te beperken en aan risicospreiding te doen, dient de Vennootschap overeenkomstig de GVV-Wet een diversificatie van haar vastgoed te respecteren, dit op geografisch vlak, per type vastgoed en per categorie van huurder. Conform de GVV-Wet mag Montea geen enkele verrichting uitvoeren die tot gevolg zou hebben dat meer dan 20% van haar activa in vastgoed wordt belegd dat één enkel vastgoedgeheel vormt, of dat dit percentage, indien het voor één of meerdere vastgoedgehelen al meer dan 20% zou bedragen, verder toeneemt. Indien voormelde verplichtingen op het ogenblik van het uitvoeren van een verrichting niet zouden worden nageleefd, zal de Vennootschap meteen een vraag tot afwijking op de 20% grens moeten indienen bij de FSMA, dan wel de nodige maatregelen nemen om het belang van de positie terug te brengen tot onder de grens van 20%1. Dergelijke afwijking kan door de FSMA enkel worden toegestaan indien de geconsolideerde schuldgraad van de Vennootschap op het ogenblik van de betrokken verwerving/verrichting niet meer bedraagt dan 33% van de geconsolideerde activa (artikel 30, §4 GVV-Wet). Per 30 juni 2017 is er geen enkele klant-huurder bij Montea die gebouwen huurt waarbij de totaliteit van die gehuurde gebouwen meer dan 20% bedraagt van de geconsolideerde activa van de Vennootschap, noch is er een vastgoedgeheel dat meer dan 20% van de portefeuille uitmaakt. De door de grootste huurder (DHL Global Forwarding) gehuurde gebouwen vertegenwoordigen 5,1% van de geconsolideerde activa van de Vennootschap. De waarde van het grootste vastgoedgeheel in de portefeuille vertegenwoordigt 6,0% van de totale reële waarde van de portefeuille (site in Aalsmeer, Nederland, verhuurd aan Bakkersland en Scotch & Soda).
Concentratierisico. (S8): Wordt verondersteld gelijk te zijn aan 0% en in de berekening buiten beschouwing gelaten. Operationeel risico (S9): Wordt verondersteld gelijk te zijn aan 0% en in de berekening buiten beschouwing gelaten. Actief beheer risico (S10): Het VEV voor actief beheer wordt bepaald als het maximum verlies door actief beheer dat met een waarschijnlijkheid van 2,5% zal optreden. Het risicoscenario voor actief beheer is vooralsnog alleen op het aandelenrisico (beursgenoteerde aandelen) van toepassing, waarbij de tracking error tevens groter is dan 1%. Daarnaast dienen de kosten meegenomen te worden in de berekening door middel van de TER (total expense ratio). Het risico wordt berekend door het 97,5% betrouwbaarheidsinterval van de ex-ante tracking error te bepalen, over de periode van één jaar. De effecten S1 tot en met S6 en S10 worden vervolgens gecombineerd. Hierbij worden de volgende correlaties verondersteld: - 0,4 tussen het renterisico (S1) en het aandelen- en vastgoedrisico (S2); - 0,4 tussen het renterisico (S1) en het kredietrisico (S5); - 0,5 tussen het aandelenrisico- en vastgoedrisico (S2) en het kredietrisico (S5).
Concentratierisico. De Uitgevende Instelling richt zich specifiek op de exploitatie van de drie Zonnestroomsystemen, zij ontwikkelt daarnaast geen andere activiteiten. De Uitgevende Instelling is dus voor haar inkomsten geheel afhankelijk van het exploitatieresultaat van de Zonnestroomsystemen. Het risico bestaat dat de inkomsten van de Uitgevende Instelling lager uitvallen dan verwacht terwijl zij geen alternatieve bron van inkomsten kent waardoor zij mogelijk niet aan haar Rente-, Aflossing- of andere verplichtingen onder de Obligatielening kan voldoen.
Concentratierisico. De Uitgevende Instelling richt zich specifiek op de exploitatie van het Windpark zoals beschreven in het Informatiememorandum. Zij ontwikkelt daarnaast geen andere activiteiten. De Uitgevende Instelling is dus voor haar inkomsten geheel afhankelijk van de het exploitatieresultaat van het Windpark op deze ene locatie. Het risico bestaat dat de inkomsten van de Uitgevende Instelling lager uitvallen dan verwacht terwijl zij geen alternatieve bron van inkomsten kent. Indien dit risico zich voordoet zal dit het vermogen van de Uitgevende Instelling aantasten om op tijd en volledig aan haar verplichtingen onder de Obligatielening te voldoen ten gevolge waarvan Obligatiehouders in het uiterste geval hun investering kunnen verliezen.
Concentratierisico. De Uitgevende Instelling richt zich specifiek op de exploitatie van het Zonnepark Ketelsteeg in Zaltbommel, zij ontwikkelt daarnaast geen andere activiteiten. De Uitgevende Instelling is dus voor haar inkomsten geheel afhankelijk van de het exploitatieresultaat van het Zonnepark. Het risico bestaat dat de inkomsten van de Uitgevende Instelling lager uitvallen dan verwacht terwijl zij geen alternatieve bron van inkomsten kent waardoor zij mogelijk niet aan haar Rente-, Aflossing- of andere verplichtingen onder de Obligatielening kan voldoen.
Concentratierisico. De Uitgevende Instelling richt zich specifiek op het uitvoeren van operationele werkzaamheden voor andere entiteiten in de Celsias groep. Zij ontwikkelt daarnaast geen andere activiteiten. De Uitgevende Instelling is dus voor haar inkomsten geheel afhankelijk van het exploitatieresultaat van de Celsias portefeuille. Het risico bestaat dat de inkomsten van de Uitgevende Instelling lager uitvallen dan verwacht terwijl zij geen alternatieve bron van inkomsten kent. Dit betekent dat indien dit risico zich voordoet, de Uitgevende Instelling minder inkomsten ontvangt dan verwacht waardoor de Uitgevende Instelling mogelijk niet aan haar Rente- of Aflossingsverplichtingen jegens Obligatiehouders kan voldoen. In dat geval geldt dat de bedragen worden bijgeschreven op de Hoofdsom. De Uitgevende Instelling zal zodra de kasstroom dat weer toestaat de achterstallige aflossing- en rentebetalingen verrichten. In het uiterste geval kunnen Obligatiehouders (een deel van) hun inleg verliezen.
Concentratierisico. De Uitgevende Instelling zal zich uitsluitend toeleggen op het (doen) investeren in procesfinanciering en zal geen andere activiteiten verrichten waaruit middelen vrijkomen om aan de verplichtingen onder de Obligatielening te voldoen. Eventuele ongunstige resultaten uit haar activiteiten kunnen niet worden gecompenseerd met mogelijk gunstigere resultaten uit andere ondernemingsactiviteiten, nu de activiteiten van de Uitgevende Instelling zich concentreert tot voorgenoemde activiteiten. De resultaatontwikkeling van de Uitgevende Instelling wordt beïnvloed door de mogelijkheid tot uitwinning en de waarde van (uitsluitend) de Claims. Het is op voorhand niet met zekerheid te zeggen of de aangekochte respectievelijk verworven Claims in zijn geheel kunnen worden uitgewonnen dan wel verkocht tegen een prijs die gelijk is aan de geprognosticeerde opbrengst. Bovengenoemde risico’s zouden tot gevolg kunnen hebben dat de Uitgevende Instelling wordt beperkt in het nakomen van haar betalingsverplichtingen (inclusief Hoofdsom en Rente) jegens de Obligatiehouders.