De bevoegdheden Voorbeeldclausules

De bevoegdheden. 5.2.1. Het collectief overlegorgaan vergadert minstens 3 maal per jaar. 5.2.2. Een afgevaardigde van het collectief overlegorgaan wordt als waarnemer uitgenodigd voor de vergaderingen van de raad van bestuur van de inrichtende macht van Humival voor de bespreking van de aangelegenheden die betrekking hebben op Humival. 5.2.3. Tussen Humival en het collectief overleg is voorafgaandelijk overleg nodig inzake a. Wijziging van de collectieve rechten en plichten. b. Belangrijke wijzigingen in de algemene woon- en leefsituatie. c. Wijziging in het concept van Humival. 5.2.4. Zowel de vergunde zorgaanbieder als het collectief overlegorgaan kunnen advies vragen of uitbrengen inzake aangelegenheden die de verhouding Humival-budgethouder aangaan. Er is hoorrecht en antwoordplicht betreffende elk onderwerp waarover het collectief overlegorgaan een standpunt aan Humival wenst mee te delen. 5.2.5. Humival verstrekt aan het collectief overlegorgaan de nodige informatie over beslissingen die rechtstreeks de woon- en leefsituatie van de budgethouders betreffen en betreffende andere elementen die de budgethouders als groep aan belangen, met inbegrip van informatie betreffende de jaarrekeningen.
De bevoegdheden. In een streven naar een samenlevingsneutrale fiscaliteit kan het Vlaamse Gewest een aantal wijzigingen doorvoeren. In dit hoofdstuk wordt stilgestaan bij de mogelijkheden die het Vlaamse Gewest hiertoe ter beschikking heeft. Het is immers van groot belang om steeds binnen de krijtlijnen van de eigen bevoegdheden te opereren. In bijlage 1 is een meer uitvoerige uiteenzetting terug te vinden. Hier wordt enkel de essentie kernachtig weergegeven. Vooreerst wordt het wettelijk kader geschetst. Hierin komen de materiële bevoegdheden van het gewest en de gemeenschap en de relevante wettelijke bepalingen aan bod. Vervolgens wordt stilgestaan bij het normatief kader dat verder vorm geeft aan de mogelijkheden die het gewest ter beschikking heeft om op fiscaal vlak de wetgeving te sturen. Het wettelijk kader Artikel 1 van de Grondwet bepaalt dat België een federale Staat is, samengesteld uit gemeenschappen en gewesten. De bevoegdheidsverdeling tussen de federale Staat en de deelstaten, de omkadering hiervan en de financiering van de deelstaten kreeg vorm middels verschillende staatshervormingen. De materiële bevoegdheden die aan het gewest zijn toegekend, zijn relevant doordat het gewest, ook op fiscaal vlak, met deze krijtlijnen dient rekening te houden. Zo bestaat
De bevoegdheden 

Related to De bevoegdheden

  • Bevoegdheden De mondelinge behandeling van het bezwaar, zowel van werkgever als werknemer, vindt plaats binnen 6 weken na indiening van het bezwaarschrift. Tijdens de behandeling worden de betrokken werknemer en de werkgever gehoord, waarbij zij zich door een raadsman kunnen laten bijstaan. De mondelinge behandeling is niet openbaar, tenzij de adviescommissie anders besluit, gehoord hebbende de betrokken werknemer en de werkgever.

  • Rijbevoegdheid Schade terwijl de feitelijke bestuurder van het motorrijtuig: a. niet de overeenkomstig de Nederlandse wetgeving geldende wettelijke bevoegdheid tot het besturen daarvan bezit en/of b. niet heeft voldaan aan de overige eisen voor rijbevoegdheid, zoals het in bezit hebben van een chauffeursdiploma en/of voor het feitelijk verrichte vervoer verplichte aanvullende certificaten. Deze uitsluiting geldt niet voor een verzekerde (rechts)persoon die aantoont, dat deze voorvallen / omstandigheden / gebeurtenissen zich buiten zijn weten of tegen zijn wil hebben voorgedaan en dat hem daarvoor in redelijkheid geen verwijt treft.

  • Bevoegdheid Elk geschil met betrekking tot het afsluiten, de geldigheid, de interpretatie of de uitvoering van deze overeenkomst en van de overeenkomsten daaruit afgeleid, wordt beheerst door Belgisch recht en zal tot de uitsluitende bevoegdheid van de rechtbanken van het gebied waarin de onderneming van de leverancier gevestigd is behoren.

  • Waar sturen we onze berichten naartoe? Als we u willen informeren over de verzekering sturen we een brief of e-mail naar u of uw verzekeringsadviseur.

  • De beoordeling Welke vraag moet de commissie beantwoorden? 3.1 Alhoewel het partijdebat zich met name heeft toegespitst op de externe registraties, vat de commissie de klacht van de consument ook zo op dat zij ook de vraag moet beantwoorden of de verzekeraar de persoonsgegevens van de consument in de interne registers mocht registreren.1 Daarmee hangt ook samen de vraag of de verzekeraar de verschillende verzekeringen mocht beëindigen en daarvan melding mocht maken in de verschillende registers. 3.2 De commissie is van oordeel dat de verzekeraar de persoonsgegevens van de consument ten onrechte in de verschillende registers heeft opgenomen. Dat betekent dat de verzekeraar de registraties uit de registers moet verwijderen. Het oordeel van de commissie zal hierna worden toegelicht. Eerst zal het juridisch kader worden geschetst waarna de zaak aan de hand van dit toetsingskader zal worden beoordeeld. 3.3 Omdat deze registraties grote gevolgen hebben voor consumenten, is de commissie van oordeel dat verzekeraars niet zonder goede reden persoonsgegevens mogen opnemen in de genoemde registers. Er worden dan ook terecht hoge eisen gesteld aan die reden(en). De eisen voor registratie in het Incidentenregister en het EVR zijn opgenomen in het Protocol Incidentenwaarschuwingssysteem Financiële Instellingen 2021 (hierna: ‘het Protocol’, zie bijlage). 3.4 Artikel 5.2.1 van het Protocol bepaalt onder welke voorwaarden persoonsgegevens mogen worden opgenomen in het EVR. Vereist is dat er een zwaardere verdenking tegen de consument bestaat dan alleen maar een redelijk vermoeden van schuld aan de fraude, in die zin dat de te verwerken strafrechtelijke persoonsgegevens in voldoende mate moeten vaststaan. Een strafrechtelijke veroordeling van de betrokkene is niet vereist.2 Het uitgangspunt is dat de verzekeraar moet kunnen aantonen dat in voldoende mate vaststaat dat de gedraging van de consument de kwalificatie strafbaar feit kan dragen. Dit betekent dat alleen een verdenking van fraude niet genoeg is, hier moet ook enig bewijs voor zijn. De verzekeraar moet dus goede redenen hebben de gegevens te registreren en hij moet dat ook voldoende kunnen onderbouwen. Het is aan de verzekeraar te bewijzen dat hiervan sprake is. 1 Er is bij het invullen van het klachtformulier immers geen sprake van ‘het formuleren van een vordering’. Door het indienen van dat formulier wordt een klacht in volle omvang aan de Geschillencommissie voorgelegd, zie HR 17 november 1995, NJ 0000/000 (Xxxxx/Xxxxx) en art. 47 lid 2 onder h van het reglement. 2 Zie Hoge Raad 29 mei 2009, ECLI:NL:HR:2009:BH4720, overweging 4.4 (te vinden op xxx.xxxxxxxxxxx.xx).‌ 3.5 De verzekeraar stelt zich op het standpunt dat de consument hem opzettelijk heeft misleid door te proberen een dubbele uitkering te verkrijgen voor het verlies van één en dezelfde verlovingsring, terwijl hij daar geen recht op had. De consument heeft een uitvoerige verklaring gegeven, zoals weergegeven bij de nummers 2.5 t/m 2.12, voor de door de verzekeraar geconstateerde merkwaardigheden. De consument ontkent dat hij betrokken is geweest bij het indienen van de claim bij de reisverzekeraar. 3.6 De verzekeraar is er op basis van de aangevoerde argumenten niet in geslaagd de commissie ervan te overtuigen dat de consument heeft geprobeerd ter zake de verlovingsring een dubbele uitkering te krijgen. De commissie is van oordeel dat de verzekeraar onvoldoende naar voren heeft gebracht om vast te kunnen stellen dat de consument wist dat zijn verloofde al een claim bij de reisverzekeraar had ingediend. Evenmin is vast komen te staan dat de consument zelf de claim bij de reisverzekeraar heeft ingediend. In het licht van de consistente verklaringen van de consument, met name daar waar het gezamenlijke gebruik van de computer en de periode van ziekte en rouw betreft, acht de commissie niet in voldoende mate vaststaan dat de consument betrokken was bij of wetenschap had van de eerdere claim. De commissie neemt daarbij mee dat de consument ook ter zitting desgevraagd het een en ander op een consistente wijze heeft opgehelderd, niet is gebleken dat de consument tegenstrijdig heeft verklaard en niet valt uit te sluiten dat het is gegaan zoals de consument heeft verklaard. 3.7 Dat de consument in eerste instantie stellig heeft verklaard dat hij aan het sterfbed van zijn vader de verlovingsring had gezien, maakt het voorgaande niet anders. Gelet op de situatie waarin de consument zich destijds bevond, is het denkbaar dat hij ook daadwerkelijk in die veronderstelling verkeerde. De commissie kan zich voorts voorstellen dat de houding van de verzekeraar in deze kwestie voor de consument reden is geweest om zijn verloofde geen verklaring te laten afleggen. Niet weersproken is dat dit ook het advies is geweest van zijn rechtsbijstandsverzekeraar. Daarbij acht de commissie van belang dat de consument ter zitting heeft aangegeven bereid te zijn om erover na te denken zijn verloofde alsnog een verklaring te laten afleggen. 3.8 De verzekeraar stelt zich tot slot op het standpunt dat de consument bij e-mail van 14 januari 2022 heeft erkend dat hij heeft gefraudeerd. Gelet op de context waarin voornoemde e-mail door de consument is verstuurd, is de commissie echter van oordeel dat hierin geen erkenning van de consument besloten ligt. 3.9 De commissie is dan ook van oordeel dat niet is vast komen te staan dat de consument heeft gefraudeerd. Dit brengt mee dat niet is voldaan aan de vereisten die het Protocol stelt om tot registratie in het EVR over te gaan. De verzekeraar is dan ook onterecht overgegaan tot het registreren van de persoonsgegevens van de consument in het EVR en dient die registratie te verwijderen. 3.10 Vervolgens is de vraag aan de orde of de registratie in het Incidentenregister wel mag worden gehandhaafd. De commissie oordeelt dat ook de registratie in het Incidenten- register moet worden doorgehaald. Er is niet langer voldaan aan artikel 3.1.1 van het Protocol. Nu niet is vast komen te staan dat de consument heeft gefraudeerd, zijn de geregistreerde gegevens niet langer ter zake dienend. De registratie draagt niet langer bij aan het onderkennen, voorkomen, onderzoeken en bestrijden van strafbare gedragingen, en ook niet kan worden gezegd dat de registratie anderszins nog kan bijdragen aan de in artikel 4.1.1 Protocol omschreven doelen. 3.11 Op grond van artikel 4.2.3 van het Protocol worden de gegevens in het Incidenten- register uitgewisseld met functionarissen werkzaam bij de daartoe ingerichte coördinatiefuncties van het Verbond van Verzekeraars, te weten het fraudeloket. Dit is het CBV. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen dient de verzekeraar de melding van de incidentenregistratie aan het CBV in te trekken.

  • Overmacht (niet toerekenbare tekortkoming) 1. Wij zijn niet gehouden tot nakoming van enige verplichting indien wij daartoe gehinderd zijn als gevolg van een omstandigheid, die niet te wijten is aan onze schuld (waaronder begrepen niet of niet tijdige levering aan ons door onze toeleveranciers), noch krachtens wet, rechtshandeling of in het verkeer geldende opvattingen voor onze rekening komt. 2. Wij zijn in geval van blijvende overmacht gerechtigd de overeenkomst met koper buitengerechtelijk te ontbinden door middel van een schriftelijke verklaring. In geval van tijdelijke overmacht zijn wij gerechtigd de termijnen van de overeenkomst met koper te verlengen met de tijd gedurende welke de tijdelijke overmacht geldt.

  • Geen rijbevoegdheid Wij vergoeden geen kosten en verlenen geen hulp bij schade die ontstaat als de bestuurder op het moment van de gebeurtenis; Ander gebruik van de oldtimer

  • Voor welke schade betalen wij niet? Hieronder staat welke schade wij niet betalen: 1. Schade aan het verzekerde voertuig betalen wij niet. Wij betalen wel in 2 situaties: • Als het voertuig dat toevallig werd gesleept, schade heeft. • Als er iemand gekwetst is door een ongeval en u neemt die gekwetste persoon mee in het voertuig. En daarom moet u de bekleding van het verzekerde voertuig laten reinigen of herstellen. 2. Schade aan de goederen en dingen die u voor uw beroep en niet gratis vervoert, betalen wij niet. In dat geval betalen wij de schade aan de persoonlijke kledij en bagage van de passagiers wel. 3. Schade veroorzaakt door iemand die het omschreven voertuig heeft gestolen, met of zonder geweld, of door iemand die het omschreven voertuig te kwader trouw heeft gekocht van iemand die het omschreven voertuig daarvoor gestolen had. 4. Schade die alleen is veroorzaakt door de goederen en dingen die u vervoert in het verzekerde voertuig of doordat u die goederen en dingen in dat voertuig legde of wilde leggen. Of doordat u die goederen eruit haalde of wilde halen. 5. Schade doordat u met het verzekerde voertuig meedeed aan: • een snelheidsrit of een snelheidswedstrijd; • een regelmatigheidsrit of een regelmatigheidswedstrijd; • een behendigheidsrit of een behendigheidswedstrijd; waarvoor de overheid toestemming gaf. 6. Schade die betaald wordt omdat dat staat in de Wet over de burgerrechtelijke aansprakelijkheid inzake de kernenergie. Boetes en gerechtskosten in strafzaken betalen wij niet. En ook niet de minnelijke schikkingen met het Openbaar Ministerie. Of sommen die u onmiddellijk moet betalen als de politie vaststelt dat u het algemeen reglement op het wegverkeer hebt overtreden. Bijvoorbeeld als u een boete moet betalen omdat u door het rode licht bent gereden.

  • Taken en bevoegdheden 11.1 De raad van toezicht heeft tot taak integraal toezicht te houden op het beleid van de raad van bestuur, op de kwaliteit en veiligheid van de zorg, en op de algemene gang van zaken in de stichting en de daarmee verbonden zorgorganisatie. De raad van toezicht vervult de werkgeversfunctie respectievelijk een klankbordfunctie voor de raad van bestuur en staat de raad van bestuur met raad en advies ter zijde. Bij de vervulling van hun taak richten de raad van toezicht en zijn individuele leden zich naar het belang van de stichting en de daarmee verbonden zorgorganisatie, waaronder het te behartigen maatschappelijk belang en het belang van de betrokken belanghebbenden. De raad van toezicht toetst of de raad van bestuur bij zijn beleidsvorming en de uitvoering van zijn bestuurstaken een zorgvuldige en evenwichtige afweging heeft gemaakt van de belangen van allen die bij de stichting en de daarmee verbonden zorgorganisatie betrokken zijn. 11.2 De raad van toezicht en de individuele leden van de raad van toezicht vervullen hun toezicht- advies- en werkgeversfuncties overeenkomstig de wettelijke en statutaire taak- en bevoegdheidsverdeling en respecteren zorgvuldig de eigen verantwoordelijkheid van de raad van bestuur ten aanzien van de strategische beleidsvorming en de algemene en dagelijkse leiding van de stichting en de daarmee verbonden zorgorganisatie. 11.3 De individuele leden van de raad van toezicht vervullen hun taak zonder last of ruggespraak. Zo nodig kan de raad van toezicht zich bij de uitoefening van zijn taak, voor rekening van de stichting, doen bijstaan door deskundigen. 11.4 De raad van toezicht benoemt en ontslaat de externe accountant van de stichting en stelt de raad van bestuur in de gelegenheid advies uit te brengen over een voorgenomen benoeming of ontslag. 11.5 De raad van toezicht of een of meerdere door hem uit zijn midden aan te wijzen leden hebben, met inachtneming van de wet- en regelgeving op het gebied van de bescherming van privacy en persoonsgegevens, zo mogelijk na overleg met de raad van bestuur, toegang tot de locaties van de stichting en de daarmee verbonden zorgorganisatie en het recht om inzage te nemen van de bescheiden, boeken en overige gegevensdragers van de stichting en de daarmee verbonden zorgorganisatie. De raad van toezicht kan zich daarbij voor rekening van de stichting, na overleg met de raad van bestuur, doen bijstaan door de externe accountant van de stichting, dan wel een door de raad van toezicht aan te wijzen deskundige aan wie inzage in de volledige administratie dient te worden verleend. 11.6 De raad van bestuur verschaft de raad van toezicht tijdig alle informatie die de raad van toezicht redelijkerwijs nodig heeft om zijn taak adequaat te kunnen vervullen. De raad van toezicht en zijn individuele leden hebben een eigen verantwoordelijkheid om van de raad van bestuur, de accountant en overige interne of externe functionarissen alle informatie te verlangen die de raad van toezicht nodig heeft om zijn taak adequaat te kunnen vervullen. 11.7 De werkzaamheden van de raad van toezicht en al hetgeen zijn functioneren en de evaluatie daarvan betreft worden nader geregeld in het reglement van de raad van toezicht. Daaronder valt ook een onderlinge taakverdeling alsmede de instelling van commissies bestaande uit leden van de raad van toezicht die zich, onverminderd de collectieve verantwoordelijkheid van de gehele raad van toezicht, in het bijzonder bezig houden met specifieke aspecten en/of onderdelen van het toezicht. 11.8 De leden van de raad van toezicht ontvangen een passende vergoeding voor hun werkzaamheden. De vergoedingsregeling wordt door de raad van toezicht vastgesteld met inachtneming van de aard en omvang van de stichting en de daarmee verbonden zorgorganisatie en verantwoord in de jaarrekening.

  • Afwijkende bepalingen Afwijkingen van het in het hoofd van deze akte genoemde model van de aannemingsovereenkomst en van de daarin van toepassing verklaarde Algemene Voorwaarden, die ten nadele van de Verkrijger zijn, zijn nietig behoudens voorafgaande uitdrukkelijke toestemming verleend door Woningborg. Bij het ontbreken van deze toestemming geldt de oorspronkelijke in het model opgenomen bepaling.