Effectbeschrijving en –beoordeling. Constructiefase Tijdens de constructiefase moet niet enkel rekening gehouden worden met de eigenlijke bouw van het turbinepark, maar ook met de winning van de grondstoffen die noodzakelijk zijn voor de productie van de verschillende onderdelen van de windturbines. Deze fase omvat verder ook de productie van de onderdelen, de premontage van de windturbines en onderdelen in een nabijgelegen haven (in dit geval Zeebrugge of Oostende), het transport naar de Bank Zonder Naam en de eigenlijke constructie van het windturbinepark. De energieconsumptie en daaraan gerelateerde emissies zijn het grootst tijdens de periode van het winnen van de grondstoffen tot en met de productie van de turbineonderdelen. De impact op de luchtkwaliteit zal het grootst zijn bij het gebruik van gravitaire funderingen (door het relatief groter aantal transporten en bijgevolg ook het energieverbruik en de daaraan gekoppelde emissies) en het kleinst bij het gebruik van de monopaal of multipode-jacket, maar zal in alle gevallen gering negatief zijn. De bijkomende emissies ten gevolge van scheepvaart zullen een te verwaarlozen negatieve invloed hebben op de lokale luchtkwaliteit ter hoogte van het Kanaal.
Effectbeschrijving en –beoordeling. Constructiefase Als gevolg van de activiteiten tijdens de constructiefase (heien, varen…) zal er een tijdelijk verhoogd geluidsniveau aanwezig zijn zowel boven als onder water. Maar er worden geen significante effecten verwacht.
Effectbeschrijving en –beoordeling. Invertebraten en vissen
Effectbeschrijving en –beoordeling. Tijdens de bouw van de windturbines zal er een tijdelijke visuele wijziging van het landschap optreden zowel op land ten gevolge van de premontage van de turbines en andere onderdelen van het windturbinepark op een bouwlocatie in een nabijgelegen haven als op zee ten gevolge van het af- en aanvaren van schepen met materiaal en de aanwezigheid van allerlei technische middelen en materialen, zoals platformen, … ter hoogte van de site. Dit kan aanleiding geven tot een verhoogde toeristische activiteit. Deze beleving kan zowel negatief (rustverstoring bewoners) als positief (toeristische attractie) ingeschat worden, maar blijft voor de bouw van één park nagenoeg onbestaande (0) in vergelijking met andere effecten. De bouw van het windturbinepark zal geen direct en indirect effect hebben op het cultureel en landschappelijk erfgoed langsheen de kustlijn Knokke-Oostende. Gezien het windturbinepark op minstens 35 km in zee wordt geplaatst, zullen zowel de constructieactiviteiten op zee als de eigenlijke windturbines zo goed als niet te zien zijn. Enkel bij helder weer kan er verwacht worden dat de windturbines zichtbaar zullen zijn. De visuele impact als gevolg van het project wordt bijgevolg als verwaarloosbaar (0/-) beoordeeld, zowel voor het oorspronkelijk als het uitgebreide concessiegebied. Bijkomend kan er gesteld worden dat de aanwezigheid van een windturbinepark door sommige mensen als attractief of rustgevend zal ervaren worden. Tijdens de bouw en exploitatie dient gezorgd te worden voor de nodige maatregelen om de veiligheid van scheepvaart, luchtvaart en visserij te waarborgen. Het is hierbij noodzakelijk dat de specificaties (IALA Richtlijn O-117 en O-114; Circulaire Bebakening Hindernissen, 12/06/06) van de bevoegde instanties opgevolgd worden. Zoals beschreven in de referentiesituatie zijn er op het kabeltracé naar Zeebrugge enkele wrakken gelegen. Het is aangewezen om (op basis van een voorafgaandelijke screening van de zeebodem) het tracé zo aan te passen dat wrakken vermeden worden bij het aanleggen van de kabel. De effecten op het zeezicht en het cultureel erfgoed zullen tijdens de ontmantelingsfase gelijkaardig zijn als tijdens de bouwfase. Zoals hiervoor gesteld is wordt dit effect als verwaarloosbaar beoordeeld.
Effectbeschrijving en –beoordeling. Visserij Voor de beschrijving van de effecten op de visserij werd o.a. een beroep gedaan op de studie Xxxxxxxxx et al. (2006) naar de visie van de visserij gemeenschap over de potentiële socio-economische effecten van offshore windturbineparken op hun sector. Het potentieel verlies van toegang tot de traditionele visgronden wordt algemeen ervaren als het belangrijkste negatieve effect van de ontwikkeling van windturbineprojecten op zee. De aanleg van het windturbinepark (inclusief veiligheidszone) zou leiden tot een bijkomend verlies aan visgronden van 0,5 % (oorspronkelijk) tot 0,68 % (uitgebreid) voor het BDNZ. De impact ten gevolge van het beschreven windturbineproject is dus gering negatief (0/-) en is bovendien veel minder relevant dan het reeds vermelde inkomstenverlies ten gevolge van schommelende brandstofprijzen en de beperkingen opgelegd door het Europese visserijbeleid. Daarenboven heeft recent wetenschappelijk onderzoek aangetoond dat het afsluiten van kleine gebieden voor de boomkorvisserij, zou kunnen leiden tot een significant positieve invloed (++) op de visserij in de omgeving (stijging vangsten). Naast het ruimtelijke verlies maken de vissers zich zorgen over de korte en langetermijneffecten tijdens de constructie en exploitatie fase. Tijdens de constructiefase wordt het heien van de palen als belangrijkste oorzaak gezien voor veranderingen in het visgedrag, terwijl het leggen van kabels voor een tijdelijke sedimentverstoring zal zorgen. De te verwachten belangrijkste effecten in de exploitatiefase zijn de veranderingen in het visgedrag ten gevolge van elektromagnetische stralingen uitgezonden door kabels en de introductie van harde substraten (Mackinson et al., 2006). Er heerst echter nog onzekerheid over de grootte van deze impact en de soortspecificiteit ervan. Voor een bespreking van deze effecten en hun leemtes in de kennis wordt verder verwezen naar het hoofdstuk “Fauna en flora”.