Faciliteiten voor scholings- en trainingsbeleid – normbepaling Voorbeeldclausules

Faciliteiten voor scholings- en trainingsbeleid – normbepaling. 1. De werkgever stelt in overleg met de ondernemingsraad een scholings- en trainingsplan vast. De werkgever is verantwoordelijk voor het scheppen van zodanige condities dat de werknemer ook daadwerkelijk de noodzakelijke scholing en training kan volgen. De werknemer neemt zijn verantwoordelijkheid om zodanige scholing en training te volgen dat zijn inzetbaarheid en daarmee zijn werk- zekerheid nu en in de toekomst behouden blijft. Deze gezamenlijke verantwoordelijkheid brengt met zich mee, dat zowel werkgever als werknemer een bijdrage leveren in termen van inspanning, tijd en kosten. 2. De werkgever kan een werknemer opdracht geven scholing of trai- ning te volgen wanneer dat volgens de werkgever nodig is voor het vervullen van zijn huidige functie. De kosten hiervan komen voor rekening van de werkgever. De regeling van artikel 10.4.5 is op deze kosten niet van toepassing. 3. Wanneer het persoonlijk loopbaanplan voorziet in scholing of trai- ning voor het (gaan) vervullen van een functie bij de eigen werkge- ver of een andere werkgever in de zin van de CAO, dan krijgt de werknemer: – ten minste twee scholingsdagen per jaar voor die training of scholing. Deze scholingsdagen kunnen over de periode die het persoonlijk loopbaanplan beslaat worden gespaard en in die pe- riode al dan niet aaneengesloten worden gebruikt (maximale periode: vijf jaar); – een bijdrage in de studiekosten (lesgeld, examengeld, reiskosten) van deze scholing of training. Voor werknemers met een afge- sproken arbeidstijd van minder dan vijftien uur per week is de bijdrage ten minste een kwart van de kosten, voor werknemers met een afgesproken arbeidstijd van vijftien uur of meer ten min- ste de helft van deze kosten. 4. De werkgever kan betaling van de bijdrage in de studiekosten stop- pen: – als een werknemer zonder gunstige uitslag tweemaal examen heeft afgelegd. 5. De werkgever kan terugbetaling van verleende bijdragen eisen: – als blijkt dat de bijdrage door de werknemer niet wordt of is gebruikt voor het volgen van de studie; – als de werknemer er blijk van geeft onvoldoende geïnteresseerd te zijn in de studie door bijvoorbeeld niet binnen redelijke ter- mijn examen te doen; – als de werknemer tijdens de studie op eigen verzoek ontslag neemt; – als de arbeidsovereenkomst tijdens de studie op grond van arti- kel 7:677 BW wordt beëindigd; – als de verleende bijdrage € 1.500 of meer bedraagt en binnen drie jaar na het beëindigen van de studie de werknemer op eigen ver- zoek ontslag ne...