Grondslag voor ontheffing. De rest- en afvalstoffen die zowel NORM als het kunstmatige nuclide cesium- 137 bevatten, dienen opgeslagen te worden in een bergplaats. De aanvrager kan echter redelijkerwijs niet voldoen een aantal eisen die aan de bergplaats worden gesteld. Dit zijn eisen over de brandwerendheid van de constructie van de bergplaats en de ventilatie van de bergplaats. De aanvrager motiveert zijn verzoek als volgt: − De eis aan brandwerendheid van de bergplaats is in dit geval niet van belang, omdat de rest- en afvalstoffen inherent onbrandbaar zijn. Het is immers een product van volledige verbranding. Echter de rest- en afvalstoffen kunnen tijdens een brand verspreid worden en dit kan een potentieel radiologisch risico vormen, vanwege inhalatie of ingestie van deze stoffen. − De eis van ventilatievoud heeft (ook) tot doel de opeenhoping van open radioactieve stoffen in bergplaats te voorkomen. In dit geval dient de verspreiding van rest- en afvalstoffen te worden voorkomen, waardoor ventilatie in de bergplaats ongewenst is, vanwege de mogelijke (extra) verspreiding van de radioactieve rest- en afvalstoffen tijdens brand. De mogelijke gevolgen van een brand zijn beschouwd (zowel in de aanvraag als in de mer-aanmeldingsnotitie) en de potentiële blootstelling als gevolg van brand is berekend. De bergplaats waar de rest- en afvalstoffen worden opgeslagen is een afsluitbare loods. De rest- en afvalstoffen zijn verpakt in big bags op pallets. De big bag bestaat uit een binnenzak van polyethyleen (LDPE) en een buitenzak van polypropyleen. Deze wijze van verpakking is een van de eisen voor stort op een aangewezen deponie. Het voorkomen van verspreiding is hiermee geborgd. De zakken zijn echter niet brandveilig. Het restmateriaal van de productie van actieve kool, waarmee de big bags zijn gevuld is brandvertragend bij een beginnende brand van een pallet of het materiaal van een big bag. Ik kom tot de conclusie dat er voldoende grond is om ontheffing te verlenen van de eis van brandwerendheid en de eis van ventilatievoud voor opslag in een bergplaats. De kosten van de realisatie van deze twee eisen aan een bergplaats (€150.000,00) zijn redelijkerwijs te hoog voor de tijdelijke aanwezigheid van rest- en afvalstoffen waarin naast NORM ook cesium-137 aanwezig is. Er is met berekeningen aangetoond dat het risico van verspreiding van rest- en afvalstoffen na brand binnen de lozingsgrenzen valt. De ANVS heeft de berekeningen gecontroleerd wat betreft de verspreiding van de rest- en afva...
Grondslag voor ontheffing. De ingekapselde bronnen dienen opgeslagen te worden in een bergplaats, die voldoet aan de eisen zoals gesteld in artikel 4.8, eerste lid van het Vbs. De aanvrager kan echter redelijkerwijs niet voldoen aan de eis dat de constructie van de bergplaats zodanig is dat de brandwerendheid niet lager is dan 60 minuten. De door de aanvrager gewenste situatie is dat de opslag kan plaatsvinden in een apart aangemerkte ruimte in een loods. Hiermee kan aan alle eisen voor opslag worden voldaan, behalve aan de brandwerendheidseis. De aanvrager motiveert zijn verzoek als volgt. De eis om de constructie van de bergplaats zodanig te maken dat de brandwerendheid niet lager is dan 60 minuten, heeft als doel het bezwijken van de wanden, vloer en plafond van de bergplaats bij brand flink te vertragen om te voorkomen dat de brand de opgeslagen radioactieve stoffen binnen 60 minuten kan bereiken. De radioactieve stoffen die worden toegepast zijn vervaardigd conform ISO eisen die gelden voor ingekapselde bronnen. De ingekapselde bronnen bevinden zich in een wolfraam afscherming met een smeltpunt ca 3400 °C en een beryllium collimator met een smeltpunt ca 1300 °C. De wolfraamafscherming en het berylliumcollimator zorgen voor een flinke brandvertraging. Om brand van de ingekapselde bronnen verder te vertragen zijn mitigerende maatregelen genomen. De locatie in de loods is voorzien van een grote hoeveelheid aan (hand)blusmiddelen en handmatige brandmelders. Daarnaast is de locatie voorzien van een uitgebreide brandmeldinstallatie (BMI), welke o.a. een rechtstreekse doormelding heeft naar de meldkamer van de gemeentelijke brandweer. Dit is het hoogst beschikbare niveau van BMI doormelding. Ik kom tot de conclusie dat er voldoende grond is om ontheffing te verlenen van de verplichting tot de brandwerendheid van de bergplaats, voor zover het de opslag van ingekapselde bronnen barium-133 betreft, zoals gesteld in artikel 4.8, eerste lid onder d, van de Vbs. De omvang van het opgeslagen materiaal is dermate groot dat niet redelijkerwijs aan de brandwerendheideis kan worden voldaan. De gevraagde opslag van de barium-133 bronnen leidt niet tot significante stralingsrisico’s. Daarnaast heeft de aanvrager afdoende alternatieve maatregelen genomen ter signalering van brand en ter bestrijding van de risico’s door brand. Op grond van artikel 11.7 het Bbs wordt aan de aanvrager ontheffing verleend van de eis voor opslag van de ingekapselde bronnen barium-133 in een bergplaats zoals gesteld in a...