Common use of Interne procedure Clause in Contracts

Interne procedure. 2.1 Tenzij sprake is van een uitzonderingsgrond als bedoeld in artikel 5 lid 2, meldt betrokkene een vermoeden van een misstand intern bij zijn leidinggevende of indien hij melding aan zijn leidinggevende niet wenselijk acht bij een verantwoordelijke of indien hij melding aan een verantwoordelijke niet wenselijk acht bij de vertrouwenspersoon. Melding aan de vertrouwenspersoon kan ook plaatsvinden naast de melding aan zijn leidinggevende of aan een verantwoordelijke. 2.2 De leidinggevende of de verantwoordelijke legt de melding, met de datum waarop deze ontvangen is, desgevraagd schriftelijk vast en laat die vastlegging voor akkoord tekenen door betrokkene, die daarvan een gewaarmerkt afschrift ontvangt. De leidinggevende of de verantwoordelijke draagt er zorg voor dat de directeur, danwel de voorzitter van de Raad van Commissarissen bij een klacht betreffende de directeur, onverwijld op de hoogte wordt gesteld van een gemeld vermoeden van een misstand en van de datum waarop de melding ontvangen is en dat de directeur een afschrift van de vastlegging ontvangt. Indien betrokkene het vermoeden bij de vertrouwenspersoon heeft gemeld, brengt deze eveneens de directeur op de hoogte met vermelding van de datum waarop de melding ontvangen is, zij het op een met betrokkene overeengekomen wijze en tijdstip. 2.3 Onverwijld wordt een onderzoek naar aanleiding van de melding van een vermoeden van een misstand gestart. 2.4 De directeur stuurt een ontvangstbevestiging aan betrokkene die een vermoeden van een misstand heeft gemeld. In de ontvangstbevestiging wordt gerefereerd aan de oorspronkelijke melding. Dit geldt ook indien betrokkene het vermoeden niet heeft gemeld aan zijn leidinggevende of een verantwoordelijke maar aan een vertrouwenspersoon. 2.5 De directeur beoordeelt of een externe derde als bedoeld in artikel 6 lid 1 van de interne melding van een vermoeden van een misstand op de hoogte moet worden gebracht. 3.1 Binnen een periode van acht weken vanaf het moment van de interne melding wordt betrokkene door of namens de directeur schriftelijk op de hoogte gebracht van een inhoudelijk standpunt omtrent het gemelde vermoeden van een misstand. Daarbij wordt aangegeven tot welke stappen de melding heeft geleid. 3.2 Indien het standpunt niet binnen acht weken kan worden gegeven, wordt betrokkene door of namens de directeur hiervan in kennis gesteld en aangegeven binnen welke termijn hij een standpunt tegemoet kan zien. 4.1 Betrokkene kan een vermoeden van een misstand melden bij een raadsman om hem in vertrouwen om raad te vragen. 4.2 Als raadsman kan fungeren iedere persoon, die het vertrouwen van betrokkene geniet en op wie een geheimhoudingsplicht rust.

Appears in 5 contracts

Samples: Cao (Collective Labor Agreement), Cao Verzelfstandigde Maatschappelijke Organisaties, Cao (Collective Labor Agreement)

Interne procedure. 2.1 Tenzij sprake is 1. De medewerker heeft het recht bezwaar te maken op bovengenoemde gronden. 2. De medewerker maakt het bezwaar d.m.v. een bezwaarformulier kenbaar aan zijn directe leidinggevende en de naast hogere leidinggevende. Voor het beoor- delen van het geschil kan de naast hogere leidinggevende advies inwinnen bij c.q. ondersteuning vragen van de Director Human Resources . 3. Binnen 2 weken na de indiening van het bezwaar voeren de medewerker, de di- recte leidinggevende en de afdelingsleiding, eventueel in het bijzijn van een uitzonderingsgrond als bedoeld verte- genwoordiger van de afdeling Human Resources, overleg over het betreffende bezwaar. 4. Wordt het bezwaar tijdens dit overleg niet opgeheven, dan kan de medewerker, binnen 1 week na afsluiting van het overleg van sub 3, in artikel 5 lid 2beroep gaan bij de Be- roepscommissie c.q. een externe procedure starten in geval men het niet eens is met de waardering van de normatieve functie, waarvan men alle taken uitoefent met de bijbehorende verantwoordelijkheden en bevoegdheden. 5. De Beroepscommissie brengt binnen 4 weken advies uit aan de directe leidingge- vende, de naast hogere leidinggevende, de betrokken medewerker, de Director Human Resources en eventueel de Indelingscommissie. 6. Indien de Indelingscommissie een advies krijgt de normatieve functie opnieuw te bezien, zal deze commissie binnen 4 weken schriftelijk gemotiveerd aangeven of en hoe het advies van de Beroepscommissie wordt opgevolgd. 7. Indien de betrokken medewerker zich niet met het advies van de Beroepscom- missie en/of de door de Indelingscommissie genoemde maatregelen kan vereni- gen, meldt betrokkene een vermoeden de medewerker dit binnen 2 weken na ontvangst van een misstand intern bij zijn leidinggevende het advies van de Beroepscommissie of indien hij melding aan zijn leidinggevende niet wenselijk acht bij een verantwoordelijke of indien hij melding aan een verantwoordelijke niet wenselijk acht bij het resultaat van de vertrouwenspersoon. Melding Indelingscommissie aan de vertrouwenspersoon Director Human Resources en kan ook plaatsvinden naast de melding aan zijn leidinggevende of aan een verantwoordelijkeexterne procedure in werking treden. 2.2 De leidinggevende of de verantwoordelijke legt de melding, met de datum waarop deze ontvangen is, desgevraagd schriftelijk vast en laat die vastlegging voor akkoord tekenen door betrokkene, die daarvan een gewaarmerkt afschrift ontvangt. De leidinggevende of de verantwoordelijke draagt er zorg voor dat de directeur, danwel de voorzitter van de Raad van Commissarissen bij een klacht betreffende de directeur, onverwijld op de hoogte wordt gesteld van een gemeld vermoeden van een misstand en van de datum waarop de melding ontvangen is en dat de directeur een afschrift van de vastlegging ontvangt. Indien betrokkene het vermoeden bij de vertrouwenspersoon heeft gemeld, brengt deze eveneens de directeur op de hoogte met vermelding van de datum waarop de melding ontvangen is, zij het op een met betrokkene overeengekomen wijze en tijdstip. 2.3 Onverwijld wordt een onderzoek naar aanleiding van de melding van een vermoeden van een misstand gestart. 2.4 De directeur stuurt een ontvangstbevestiging aan betrokkene die een vermoeden van een misstand heeft gemeld. In de ontvangstbevestiging wordt gerefereerd aan de oorspronkelijke melding. Dit geldt ook indien betrokkene het vermoeden niet heeft gemeld aan zijn leidinggevende of een verantwoordelijke maar aan een vertrouwenspersoon. 2.5 De directeur beoordeelt of een externe derde als bedoeld in artikel 6 lid 1 van de interne melding van een vermoeden van een misstand op de hoogte moet worden gebracht. 3.1 Binnen een periode van acht weken vanaf het moment van de interne melding wordt betrokkene door of namens de directeur schriftelijk op de hoogte gebracht van een inhoudelijk standpunt omtrent het gemelde vermoeden van een misstand. Daarbij wordt aangegeven tot welke stappen de melding heeft geleid. 3.2 Indien het standpunt niet binnen acht weken kan worden gegeven, wordt betrokkene door of namens de directeur hiervan in kennis gesteld en aangegeven binnen welke termijn hij een standpunt tegemoet kan zien. 4.1 Betrokkene kan een vermoeden van een misstand melden bij een raadsman om hem in vertrouwen om raad te vragen. 4.2 Als raadsman kan fungeren iedere persoon, die het vertrouwen van betrokkene geniet en op wie een geheimhoudingsplicht rust.

Appears in 2 contracts

Samples: Cao, Cao

Interne procedure. 2.1 Tenzij sprake De informele fase: In de mate van het mogelijke wordt in eerste instantie naar een oplossing gezocht tijdens een rechtstreeks onderhoud tussen de betrokkenen, al dan niet in aanwezigheid van de directeur, die bemiddelend kan optreden. Deze beoordeling ligt bij het personeelslid die zich benadeeld voelt. Indien deze poging geen bevredigende resultaten oplevert of onmogelijk is, contacteert de klager de hierboven genoemde vertrouwenspersoon of de bevoegde preventieadviseur. Binnen een termijn van 8 dagen na het eerste contact met de vertrouwenspersoon of de bevoegde preventieadviseur moet de betrokkene gehoord worden en informatie krijgen over de mogelijkheid om op informele wijze een oplossing na te streven via een interventie of via een verzoening met de aangeklaagde. In elk geval poogt de vertrouwenspersoon of de bevoegde preventieadviseur in eerste instantie de partijen te verzoenen. Indien deze verzoeningspoging geen resultaat oplevert of onmogelijk blijkt (de instemming van beide partijen is hierbij een vereiste) of indien de klager de informele procedure wenst te beëindigen, wordt op uitdrukkelijk verzoek van de klager, een met redenen omklede klacht geformuleerd. Deze klacht wordt ingediend bij de vertrouwenspersoon die de gemotiveerde klacht onmiddellijk overmaakt aan de bevoegde preventieadviseur. In situaties waarin geen vertrouwenspersoon werd aangewezen wordt de gemotiveerde klacht rechtstreeks ingediend bij de bevoegde preventieadviseur. Een personeelslid kan er ook voor kiezen om onmiddellijk een gemotiveerde klacht in te dienen bij de vertrouwenspersoon of de bevoegde preventieadviseur zonder op informele wijze naar een oplossing te zoeken. Dit kan echter enkel na een voorafgaandelijk persoonlijk onderhoud met ten minste één van de voornoemde personen. Dit onderhoud dient plaats te vinden binnen een termijn van 8 kalenderdagen vanaf het ogenblik dat het personeelslid de wil uitdrukt tot het indienen van een uitzonderingsgrond als bedoeld in artikel 5 lid 2gemotiveerde klacht. De met redenen omklede klacht is een door het personeelslid ondertekend en gedateerd document dat, meldt betrokkene naast het verzoek aan het centrumbestuur om passende maatregelen te treffen om een vermoeden van een misstand intern bij zijn leidinggevende of indien hij melding aan zijn leidinggevende niet wenselijk acht bij een verantwoordelijke of indien hij melding aan een verantwoordelijke niet wenselijk acht bij de vertrouwenspersoon. Melding einde te stellen aan de feiten, de volgende gegevens bevat: 1° de nauwkeurige omschrijving van de feiten die volgens het personeelslid constitutief zijn voor geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk; 2° het ogenblik en de plaats waarop elk van deze feiten zich hebben voorgedaan; 3° de identiteit van de aangeklaagde. Al naargelang het geval, ondertekent de vertrouwenspersoon kan ook plaatsvinden naast de melding aan zijn leidinggevende of aan een verantwoordelijke. 2.2 De leidinggevende of de verantwoordelijke legt preventieadviseur een kopie van de melding, met de datum waarop deze ontvangen is, desgevraagd schriftelijk vast redenen omklede klacht en laat die vastlegging voor akkoord tekenen door betrokkeneoverhandigt haar aan het personeelslid. Deze kopie, die daarvan geldt als ontvangstbewijs, vermeldt uitdrukkelijk dat een gewaarmerkt afschrift ontvangtpersoonlijk onderhoud heeft plaats gevonden. Zodra de preventieadviseur een gemotiveerde klacht heeft ontvangen, brengt hij/zij het centrumbestuur onmiddellijk op de hoogte van de identiteit van de klager teneinde de wettelijke bescherming zoals voorzien in art 32 tredecies van de Wet Welzijn (bescherming tegen ontslag) te garanderen. Het centrumbestuur ontvangt geen kopie van de met redenen omklede klacht. De leidinggevende bevoegde preventieadviseur deelt zo snel mogelijk aan de aangeklaagde de feiten mee die hem/haar ten laste worden gelegd, hoort de personen, getuigen en anderen, die hij/zij nuttig oordeelt en onderzoekt de met redenen omklede klacht op volledig onpartijdige wijze. De preventieadviseur brengt het centrumbestuur eveneens onmiddellijk op de hoogte van de identiteit van de personeelsleden die een getuigenverklaring hebben afgelegd in de zin van artikel 32tredecies, § 1, 5° van de wet Welzijn teneinde de wettelijke bescherming te garanderen zoals omschreven in dat artikel. De aangeklaagde en de getuigen ontvangen een kopie van hun verklaring. Binnen een termijn van drie maanden vanaf de indiening van gemotiveerde klacht overhandigt de preventieadviseur een geschreven advies aan het centrumbestuur met o.m. een voorstel betreffende de nodige maatregelen die dienen getroffen te worden. Deze termijn van drie maanden kan worden verlengd met een termijn van drie maanden, voor zover de preventieadviseur dit kan rechtvaardigen en de redenen hiervoor schriftelijk meedeelt aan het centrumbestuur en aan het personeelslid die de met redenen omklede klacht heeft ingediend. In elk geval wordt het advies ten laatste 12 maanden na de indiening van de met redenen omklede klacht verstrekt. Het centrumbestuur neemt vervolgens de passende maatregelen die noodzakelijk zijn om een einde te stellen aan iedere daad van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk. Wanneer het centrumbestuur, de preventieadviseur en/of de verantwoordelijke vertrouwenspersoon in kennis worden gesteld van klachten of daden van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk, verbinden zij er zich toe absolute discretie in acht te nemen betreffende de betrokken partijen, de eventuele feiten en de omstandigheden waarin de feiten zich hebben voorgedaan. Het centrumbestuur draagt er zorg voor dat de directeur, danwel de voorzitter van de Raad van Commissarissen bij een klacht betreffende de directeur, onverwijld op de hoogte wordt gesteld personeelsleden die het slachtoffer zijn van een gemeld vermoeden daad van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk, een passende psychologische ondersteuning krijgen. Het individueel klachtendossier wordt bijgehouden door de bevoegde preventieadviseur en valt uitsluitend onder zijn/haar verantwoordelijkheid. Tijdens de procedure mag de klager zich steeds laten bijstaan door een raadsman (advocaat, collega die hij/zij heeft aangewezen of een vertegenwoordiger van een misstand en erkende vakorganisatie). Deze klachtenprocedure mag niet wederrechterlijk gebruikt worden: m.a.w. er mag geen misbruik gemaakt worden van de datum waarop de melding ontvangen is en dat de directeur een afschrift van de vastlegging ontvangt. Indien betrokkene het vermoeden bij de vertrouwenspersoon heeft gemeld, brengt deze eveneens de directeur op de hoogte met vermelding van de datum waarop de melding ontvangen is, zij het op een met betrokkene overeengekomen wijze en tijdstipklachtenprocedure. 2.3 Onverwijld wordt een onderzoek naar aanleiding van de melding van een vermoeden van een misstand gestart. 2.4 De directeur stuurt een ontvangstbevestiging aan betrokkene die een vermoeden van een misstand heeft gemeld. In de ontvangstbevestiging wordt gerefereerd aan de oorspronkelijke melding. Dit geldt ook indien betrokkene het vermoeden niet heeft gemeld aan zijn leidinggevende of een verantwoordelijke maar aan een vertrouwenspersoon. 2.5 De directeur beoordeelt of een externe derde als bedoeld in artikel 6 lid 1 van de interne melding van een vermoeden van een misstand op de hoogte moet worden gebracht. 3.1 Binnen een periode van acht weken vanaf het moment van de interne melding wordt betrokkene door of namens de directeur schriftelijk op de hoogte gebracht van een inhoudelijk standpunt omtrent het gemelde vermoeden van een misstand. Daarbij wordt aangegeven tot welke stappen de melding heeft geleid. 3.2 Indien het standpunt niet binnen acht weken kan worden gegeven, wordt betrokkene door of namens de directeur hiervan in kennis gesteld en aangegeven binnen welke termijn hij een standpunt tegemoet kan zien. 4.1 Betrokkene kan een vermoeden van een misstand melden bij een raadsman om hem in vertrouwen om raad te vragen. 4.2 Als raadsman kan fungeren iedere persoon, die het vertrouwen van betrokkene geniet en op wie een geheimhoudingsplicht rust.

Appears in 1 contract

Samples: Arbeidsreglement

Interne procedure. 2.1 Tenzij sprake De informele fase: In de mate van het mogelijke wordt in eerste instantie naar een oplossing gezocht tijdens een rechtstreeks onderhoud tussen de betrokkenen, al dan niet in aanwezigheid van de directeur/de coördinator, die bemiddelend kan optreden. Deze beoordeling ligt bij het personeelslid die zich benadeeld voelt. Indien deze poging geen bevredigende resultaten oplevert of onmogelijk is, contacteert de klager de hierboven genoemde vertrouwenspersoon of de bevoegde preventieadviseur. Binnen een termijn van 8 dagen na het eerste contact met de vertrouwenspersoon of de bevoegde preventieadviseur moet de betrokkene gehoord worden en informatie krijgen over de mogelijkheid om op informele wijze een oplossing na te streven via een interventie bij de directeur/de coördinator (een lid van de hiërarchische lijn) of via een verzoening met de aangeklaagde. In elk geval poogt de vertrouwenspersoon of de bevoegde preventieadviseur in eerste instantie de partijen te verzoenen. Indien deze verzoeningspoging geen resultaat oplevert of onmogelijk blijkt (de instemming van beide partijen is hierbij een vereiste) of indien de klager de informele procedure wenst te beëindigen, wordt op uitdrukkelijk verzoek van de klager, een met redenen omklede klacht geformuleerd. Deze klacht wordt ingediend bij de vertrouwenspersoon die de gemotiveerde klacht onmiddellijk overmaakt aan de bevoegde preventieadviseur. In situaties waarin geen vertrouwenspersoon werd aangewezen wordt de gemotiveerde klacht rechtstreeks ingediend bij de bevoegde preventieadviseur. Een personeelslid kan er ook voor kiezen om onmiddellijk een gemotiveerde klacht in te dienen bij de vertrouwenspersoon of de bevoegde preventieadviseur zonder op informele wijze naar een oplossing te zoeken. Dit kan echter enkel na een voorafgaandelijk persoonlijk onderhoud met ten minste één van de voornoemde personen. Dit onderhoud dient plaats te vinden binnen een termijn van 8 kalenderdagen vanaf het ogenblik dat het personeelslid de wil uitdrukt tot het indienen van een uitzonderingsgrond als bedoeld in artikel 5 lid 2gemotiveerde klacht. De met redenen omklede klacht is een door het personeelslid ondertekend en gedateerd document dat, meldt betrokkene een vermoeden van een misstand intern bij zijn leidinggevende of indien hij melding aan zijn leidinggevende niet wenselijk acht bij een verantwoordelijke of indien hij melding aan een verantwoordelijke niet wenselijk acht bij de vertrouwenspersoon. Melding naast het verzoek aan de werkgeverhet centrumbestuur om passende maatregelen te treffen om een einde te stellen aan de feiten, de volgende gegevens bevat: 1° de nauwkeurige omschrijving van de feiten die volgens het personeelslid constitutief zijn voor geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk; 2° het ogenblik en de plaats waarop elk van deze feiten zich hebben voorgedaan; 3° de identiteit van de aangeklaagde. Al naargelang het geval, ondertekent de vertrouwenspersoon kan ook plaatsvinden naast de melding aan zijn leidinggevende of aan een verantwoordelijke. 2.2 De leidinggevende of de verantwoordelijke legt preventieadviseur een kopie van de melding, met de datum waarop deze ontvangen is, desgevraagd schriftelijk vast redenen omklede klacht en laat die vastlegging voor akkoord tekenen door betrokkeneoverhandigt haar aan het personeelslid. Deze kopie, die daarvan geldt als ontvangstbewijs, vermeldt uitdrukkelijk dat een gewaarmerkt afschrift ontvangtpersoonlijk onderhoud heeft plaats gevonden. Zodra de preventieadviseur een gemotiveerde klacht heeft ontvangen, brengt hij/zij de werkgeverhet centrumbestuur onmiddellijk op de hoogte van de identiteit van de klager teneinde de wettelijke bescherming zoals voorzien in art 32 tredecies van de Wet Welzijn (bescherming tegen ontslag) te garanderen. De leidinggevende werkgeverHet centrumbestuur ontvangt geen kopie van de met redenen omklede klacht. De bevoegde preventieadviseur deelt zo snel mogelijk aan de aangeklaagde de feiten mee die hem/haar ten laste worden gelegd, hoort de personen, getuigen en anderen, die hij/zij nuttig oordeelt en onderzoekt de met redenen omklede klacht op volledig onpartijdige wijze. De preventieadviseur brengt de werkgeverhet centrumbestuur eveneens onmiddellijk op de hoogte van de identiteit van de personeelsleden die een getuigenverklaring hebben afgelegd in de zin van artikel 32tredecies, § 1, 5° van de wet Welzijn teneinde de wettelijke bescherming te garanderen zoals omschreven in dat artikel. De aangeklaagde en de getuigen ontvangen een kopie van hun verklaring. Binnen een termijn van drie maanden vanaf de indiening van gemotiveerde klacht overhandigt de preventieadviseur een geschreven advies aan de werkgeverhet centrumbestuur met o.m. een voorstel betreffende de nodige maatregelen die dienen getroffen te worden. Deze termijn van drie maanden kan worden verlengd met een termijn van drie maanden, voor zover de preventieadviseur dit kan rechtvaardigen en de redenen hiervoor schriftelijk meedeelt aan de werkgeverhet centrumbestuur en aan het personeelslid die de met redenen omklede klacht heeft ingediend. In elk geval wordt het advies ten laatste 12 maanden na de indiening van de met redenen omklede klacht verstrekt. De werkgeverHet centrumbestuur neemt vervolgens de passende maatregelen die noodzakelijk zijn om een einde te stellen aan iedere daad van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk. Wanneer de werkgeverhet centrumbestuur, de preventieadviseur en/of de verantwoordelijke vertrouwenspersoon in kennis worden gesteld van klachten of daden van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk, verbinden zij er zich toe absolute discretie in acht te nemen betreffende de betrokken partijen, de eventuele feiten en de omstandigheden waarin de feiten zich hebben voorgedaan. De werkgeverHet centrumbestuur draagt er zorg voor dat de directeur, danwel de voorzitter van de Raad van Commissarissen bij een klacht betreffende de directeur, onverwijld op de hoogte wordt gesteld personeelsleden die het slachtoffer zijn van een gemeld vermoeden daad van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk, een passende psychologische ondersteuning krijgen. Het individueel klachtendossier wordt bijgehouden door de bevoegde preventieadviseur en valt uitsluitend onder zijn/haar verantwoordelijkheid. Tijdens de procedure mag de klager zich steeds laten bijstaan door een raadsman (advocaat, collega die hij/zij heeft aangewezen of een vertegenwoordiger van een misstand en erkende vakorganisatie). Deze klachtenprocedure mag niet wederrechterlijk gebruikt worden: m.a.w. er mag geen misbruik gemaakt worden van de datum waarop de melding ontvangen is en dat de directeur een afschrift van de vastlegging ontvangt. Indien betrokkene het vermoeden bij de vertrouwenspersoon heeft gemeld, brengt deze eveneens de directeur op de hoogte met vermelding van de datum waarop de melding ontvangen is, zij het op een met betrokkene overeengekomen wijze en tijdstipklachtenprocedure. 2.3 Onverwijld wordt een onderzoek naar aanleiding van de melding van een vermoeden van een misstand gestart. 2.4 De directeur stuurt een ontvangstbevestiging aan betrokkene die een vermoeden van een misstand heeft gemeld. In de ontvangstbevestiging wordt gerefereerd aan de oorspronkelijke melding. Dit geldt ook indien betrokkene het vermoeden niet heeft gemeld aan zijn leidinggevende of een verantwoordelijke maar aan een vertrouwenspersoon. 2.5 De directeur beoordeelt of een externe derde als bedoeld in artikel 6 lid 1 van de interne melding van een vermoeden van een misstand op de hoogte moet worden gebracht. 3.1 Binnen een periode van acht weken vanaf het moment van de interne melding wordt betrokkene door of namens de directeur schriftelijk op de hoogte gebracht van een inhoudelijk standpunt omtrent het gemelde vermoeden van een misstand. Daarbij wordt aangegeven tot welke stappen de melding heeft geleid. 3.2 Indien het standpunt niet binnen acht weken kan worden gegeven, wordt betrokkene door of namens de directeur hiervan in kennis gesteld en aangegeven binnen welke termijn hij een standpunt tegemoet kan zien. 4.1 Betrokkene kan een vermoeden van een misstand melden bij een raadsman om hem in vertrouwen om raad te vragen. 4.2 Als raadsman kan fungeren iedere persoon, die het vertrouwen van betrokkene geniet en op wie een geheimhoudingsplicht rust.

Appears in 1 contract

Samples: Arbeidsreglement