Invorderingsbijstand. § 1. De overeenkomstsluitende Staten nemen op zich elkander hulp en bijstand te verlenen voor de betekening en de invordering van de in artikel 2 bedoelde belastingen, alsmede van de verhogingen, opcentiemen, interest, kosten en boeten van niet strafrechtelijke aard.
§ 2. Op verzoekschrift van de bevoegde autoriteit van een overeenkomstsluitende Staat zorgt de bevoegde autoriteit van de andere overeenkomstsluitende Staat, overeenkomstig de wetten en de regels welke voor de betekening en de invordering van zijn eigen belastingen van toepassing zijn, voor de betekening en de invordering van de in paragraaf 1 bedoelde belastingvorderingen die in de eerstbedoelde Staat eisbaar zijn. Zodanige vorderingen genieten geen enkel voorrecht in de aangezochte Staat en deze Staat is niet gehouden uitvoeringsmiddelen aan te wenden die niet toegestaan zijn door de wetten of de regels van de aanzoekende Staat.
§ 3. De in paragraaf 2 bedoelde verzoekschriften worden gestaafd met een officieel afschrift van de uitvoerbare titels in de aanzoekende Staat, eventueel vergezeld van een officieel afschrift van de administratieve of rechterlijke beslissingen die kracht van gewijsde hebben verworven.
§ 4. Met betrekking tot belastingvorderingen waartegen beroep openstaat, mag de bevoegde autoriteit van een overeenkomstsluitende Staat, om zijn rechten te vrijwaren, de bevoegde autoriteit van de andere overeenkomstsluitende Staat verzoeken de conservatoire maatregelen te nemen waarin diens wetgeving voorziet; de bepalingen van de paragrafen 1 tot 3 zijn op die maatregelen van overeenkomstige toepassing. § 5. Artikel 26, paragraaf 1 is mede van toepassing op elke inlichting die ingevolge dit artikel ter kennis van de bevoegde autoriteit van een overeenkomstsluitende Staat wordt gebracht.
Invorderingsbijstand. 1. De overeenkomstsluitende Staten verlenen elkander hulp en bijstand voor de betekening en de invordering van de belastingen waarop deze Overeenkomst van toepassing is, alsmede van alle met die belastingen verband houdende opcentiemen, verhogingen, interest, kosten en boeten van niet strafrechtelijke aard, wanneer het belastingvorderingen betreft welke het voorwerp uitmaken van een titel die toelaat in de Staat die om bijstand verzoekt tot invordering ervan over te gaan, welke eisbaar zijn en waartegen geen beroep meer openstaat volgens de wetten of regels van die Staat.
2. Op vraag van de aanzoekende Staat zorgt de aangezochte Staat overeenkomstig de wetgeving en de administratieve praktijk die voor de betekening en de invordering van zijn eigen belastingvorderingen van toepassing zijn, voor de betekening en de invordering van de belastingvorderingen van die Staat, tenzij de Overeenkomst anders bepaalt.
3. De aangezochte Staat is niet verplicht aan de vraag van de aanzoekende Staat te voldoen indien die Staat niet alle middelen voor de invordering van zijn belastingvordering op zijn eigen grondgebied heeft uitgeput.
4. De vraag om bijstand voor de invordering van een belastingvordering dient vergezeld te gaan van :
a) een attest waaruit blijkt dat de in paragraaf 1 bepaalde voorwaarden zijn vervuld;
b) een officieel afschrift van de uitvoerbare titel in de aanzoekende Staat;
c) een officieel afschrift van elk ander document dat in de aanzoekende Staat voor de invordering is vereist; en
d) in voorkomend geval, een eensluidend verklaard afschrift van elke beslissing die definitief is geworden en die uitgaat van een administratief lichaam of van een rechtbank.
5. De uitvoerbare titel in de aanzoekende Staat wordt, in voorkomend geval en overeenkomstig de van kracht zijnde bepalingen in de aangezochte Staat, erkend, aanvaard, gehomologeerd, aangevuld of zo snel mogelijk na de ontvangst van de vraag om bijstand vervangen door een titel die de invordering in de aangezochte Staat mogelijk maakt.
6. Problemen met betrekking tot de verjaringstermijn van de belastingvordering worden uitsluitend door de wetgeving van de aanzoekende Staat geregeld.
7. De daden van invordering die ten gevolge van een vraag om bijstand door de aangezochte Staat zijn gesteld, en overeenkomstig de wetgeving van die Staat de schorsing of stuiting van de verjaringstermijn tot gevolg zouden hebben, hebben dezelfde uitwerking met betrekking tot de wetgeving van de aanzoekende Staat. De aang...
Invorderingsbijstand. 1. Iedere overeenkomstsluitende Staat zal trachten ten behoeve van de andere overeenkomstsluitende Staat zulke door die andere overeenkomstsluitende Staat geheven belastingen te innen als nodig zijn opdat de vrijstelling of het verlaagde belastingtarief, welke die andere overeenkomstsluitende Staat ingevolge deze Overeenkomst verleent, niet wordt genoten door personen die daartoe niet gerechtigd zijn.
2. De bepalingen van dit artikel mogen in geen geval aldus worden uitgelegd dat zij de aangezochte Staat de verplichting opleggen uitvoeringsmiddelen aan te wenden die niet toegestaan zijn door wettelijke bepalingen of reglementeringen van elk van de overeenkomstsluitende Staten of maatregelen te nemen die in strijd zouden zijn met de openbare orde.
Invorderingsbijstand. (1) Iedere Overeenkomstsluitende Staat zal trachten ten behoeve van de andere Overeenkomstsluitende Staat zulke door die andere Overeenkomstsluitende Staat geheven belastingen te innen als nodig zijn opdat de vrijstelling of het verlaagde belastingtarief welke die andere Ovcreenkomstsluitende Staat ingevolge deze Overeenkomst verleent, niet wordt genoten door personen die daartoe niet gerechtigd zijn.
(2) In geen geval mogen de bepalingen van dit artikel aldus worden uitgelegd, dat zij een Overeenkomstsluitende Staat de verplichting opleggen administratieve maatregelen te nemen welke afwijken van de voorschriften en het gebruik van een van beide Overeenkomstsluitende Staten of in strijd zijn met de soevereiniteit, de veiligheid of de openbare orde van de eerstbedoelde Overeenkomstsluitende Staat.
Invorderingsbijstand. Iedere overeenkomstsluitende Staat zal trachten ten behoeve van de andere overeenkomstsluitende Staat zulke door die andere overeen- komstsluitende Staat geheven belastingen te innen als nodig zijn opdat de vrijstelling of het verlaagde belastingtarief, welke die andere overeenkomstsluitende Staat ingevolge deze Overeenkomst verleent, niet wordt genoten door personen die daartoe niet gerechtigd zijn.
Invorderingsbijstand. 1. a) Op verzoek van de aanzoekende Staat betekent de aangezochte Staat documenten aan de geadresseerde, met inbegrip van documenten betreffende rechterlijke beslissingen, die afkomstig zijn van de aanzoekende Staat en verband houden met een belasting waarop dit Verdrag van toepassing is. De aangezochte Staat betekent deze documenten volgens een door zijn nationale wetgeving en administratieve praktijk voorgeschreven methode voor de betekening van documenten van in wezen gelijksoortige aard. De aanzoekende Staat verschaft de daarvoor benodigde informatie.
Invorderingsbijstand. (1)De overeenkomstsluitende Staten nemen op zich elkander wederkerig hulp en bijstand te verlenen voor de betekening en de invordering van de in artikel 2 bedoelde belastingen in hoofdsom, verhogingen, opcentiemen, interest, kosten en boeten van niet strafrechtelijke aard. (2)Op verzoekschrift van de bevoegde autoriteit van een overeenkomstsluitende Staat zorgt de bevoegde autoriteit van de andere overeenkomstsluitende Staat, overeenkomstig de wetten en de regels welke voor de betekening en de invordering van zijn eigen belastingen van toepassing zijn, voor de notificatie en de invordering van de in paragraaf 1 bedoelde belastingvorderingen die in de eerstbedoelde Staat eisbaar zijn. Die vorderingen genieten geen enkel voorrecht in de aangezochte Staat en deze is niet gehouden uitvoermiddelen aan te wenden die niet toegelaten zijn door de wetten of de regels van de verzoekende Staat. (3) De in paragraaf 2 bedoelde verzoekschriften worden gestaafd met een officieel afschrift van de uitvoerbare titels eventueel vergezeld van een officieel afschrift van de beslissingen die het gezag van het gewijsde hebben verworven.
Invorderingsbijstand. 1. De overeenkomstsluitende Staten komen overeen elkaar bijstand te verlenen voor de invordering, overeenkomstig de regels van hun respectieve wetgeving en reglementering, van de belastingen waarop deze Overeenkomst van toepassing is alsmede van de verhogingen van rechten, bijkomende rechten, schadevergoedingen voor laattijdige betaling, interest en kosten die met die belastingen verband houden, wanneer die bedragen definitief verschuldigd zijn volgens de wetten en regels van de verzoekende Staat.
2. Het verzoek om invorderingsbijstand moet vergezeld gaan van de bewijsstukken die door de wetten en regels van de verzoekende Staat vereist zijn om vast te stellen dat de in te vorderen bedragen definitief verschuldigd zijn.
3. Na inzage van die documenten vinden de betekeningen en de maatregelen tot invordering en inning plaats in de aangezochte Staat, overeenkomstig de wetten en reglementen die van toepassing zijn voor de invordering en inning van de eigen belastingen van die Staat.
4. De uitvoerbare titel in de verzoekende Staat heeft dezelfde uitwerking in de aangezochte Staat, maar de schuldvordering die overeenstemt met de in te vorderen belasting wordt in de aangezochte Staat niet beschouwd als een bevoorrechte schuldvordering.
5. Met betrekking tot belastingvorderingen waartegen beroep openstaat, mag de bevoegde autoriteit van een overeenkomstsluitende Staat, om zijn rechten te vrijwaren, de bevoegde autoriteit van de andere overeenkomstsluitende Staat verzoeken de conservatoire maatregelen te nemen waarin diens wetgeving voorziet.
Invorderingsbijstand. §1. De overeenkomstsluitende Staten nemen op zich elkander hulp en bijstand te verlenen voor de betekening en de invordering van de in artikel 2 bedoelde belastingen in hoofdsom alsmede van alle opcentiemen, verhogingen en aanvullende belastingen (skattetillägg), interest, kosten en boeten van niet strafrechtelijke aard.
Invorderingsbijstand. 389. In tegenstelling tot het OESO-Model is de invorderingsbijstand beperkt tot de invordering van de belastingen die moeten geheven worden opdat de belastingvrijstellingen of -verminderingen die volgen uit de Overeenkomst niet ten goede zouden komen aan personen die er geen recht op hebben. Artikel 26 stemt overeen met artikel 27 van de Overeenkomst van 1970. De regels voor de toepassing van artikel 27 van de Overeenkomst van 1970 die vroeger werden vastgelegd, blijven dus van toepassing (Handleiding invordering, Deel IV, 3de Afdeling, USA/8).