Kleine pensioenen Voorbeeldclausules

Kleine pensioenen. Automatische uitgaande waardeoverdracht klein pensioen 1. De premievrije kleine pensioenaanspraken worden betrokken in een automatische waardeoverdracht (op grond van de Wet waardeoverdracht klein pensioen) als de premievrije aanspraak op ouderdomspensioen op jaarbasis op het tijdstip van beëindiging van de deelneming lager is dan de afkoopgrens, zoals bedoeld in de Pensioenwet. Zie voor de hoogte van de afkoopgrens: bijlage 1. Een aanspraak op klein bijzonder Partnerpensioen wordt niet betrokken in deze automatische waardeoverdracht; deze aanspraken blijven achter bij het fonds. 2. Nadat in een periode van minimaal vijf jaar gerekend vanaf einde deelnemerschap, vijf maal door het pensioenfonds een poging tot automatische waardeoverdracht niet tot een daadwerkelijke waardeoverdracht heeft kunnen leiden, zal het fonds - op z’n vroegst vanaf 1 januari 2024 - alsnog de in lid 1 bedoelde pensioenaanspraken tussentijds vervangen door een uitkering-ineens. Het verstrekken van deze uitkering-ineens geschiedt alleen met instemming van de gewezen deelnemer.
Kleine pensioenen. 1. De premievrije pensioenaanspraken verkregen bij tussentijdse beëindiging van het deelnemerschap worden betrokken in een automatische waardeoverdracht (op grond van de Wet waardeoverdracht klein pensioen) indien de uitkering van het ouderdomspensioen op jaarbasis op het tijdstip van overdracht minder bedraagt dan het in artikel 66 van de Pensioenwet genoemde bedrag (in 2021 is dit bedrag € 503,24). Op de premievrije aanspraken die zijn verkregen bij tussentijdse beëindiging van het deelnemerschap 44 vóór 1 januari 2015 is het bepaalde in het nieuwe lid 3 van Bijlage 1, onderdeel B van toepassing. 2. Indien automatische waardeoverdracht niet is gerealiseerd, zal het Bestuur - op zijn vroegst vanaf 1 januari 2024 en met instemming van de gewezen deelnemer - de in het eerste lid bedoelde aanspraken vervangen door een uitkering-ineens. Een automatische waardeoverdracht van klein pensioen is niet gerealiseerd indien in een periode van minimaal vijf jaar (gerekend vanaf de tussentijdse beëindiging van het deelnemerschap) vijf pogingen tot automatische waardeoverdracht niet tot een daadwerkelijke waardeoverdracht hebben geleid. 3. Op de ingangsdatum van het ouderdomspensioen zal het Bestuur de (premievrije) pensioenaanspraken, met instemming van de (gewezen) deelnemer dan wel de gepensioneerde, vervangen door een uitkering-ineens indien de uitkering van het ouderdomspensioen op jaarbasis op de ingangsdatum lager is dan het in artikel 66 van de Pensioenwet genoemde bedrag. 4. Het Bestuur zal een nabestaanden- en/of wezenpensioen dat op het tijdstip van ingang op jaarbasis minder bedraagt dan het in artikel 66 van de Pensioenwet genoemde bedrag op de ingangsdatum vervangen door een uitkering-ineens. 5. Het Bestuur zal de aanspraak op een bijzonder nabestaandenpensioen als bedoeld in artikel 14 van dit reglement op de scheidingsdatum vervangen door een uitkering-ineens indien de uitkering van het nabestaandenpensioen op jaarbasis minder zal bedragen dan het in artikel 66 van de Pensioenwet genoemde bedrag. 6. De uitkering-ineens, bedoeld in dit artikel, wordt berekend naar door het Bestuur - gehoord de actuaris - vastgestelde grondslagen die zijn opgenomen in Bijlage 14.
Kleine pensioenen. Automatische uitgaande waardeoverdracht klein pensioen 1. De premievrije kleine pensioenaanspraken verkregen bij uitdiensttreding op of na 1 januari 2018 worden betrokken in een automatische waardeoverdracht (op grond van de Wet waardeoverdracht klein pensioen) als de premievrije aanspraak op ouderdomspensioen op jaarbasis op het tijdstip van de overdracht lager is dan de afkoopgrens (zie bijlage 4). 2. Nadat in een periode van minimaal vijf jaar gerekend vanaf einde deelnemerschap, vijf maal door het pensioenfonds een poging tot automatische waardeoverdracht niet tot een daadwerkelijke waardeoverdracht heeft kunnen leiden, zal het bestuur - op z’n vroegst vanaf 1 januari 2024 en na instemming van de gewezen deelnemer - alsnog de in lid 1 bedoelde pensioenaanspraken tussentijds vervangen door een uitkering-ineens.
Kleine pensioenen. 1 BeFrank werkt mee aan automatische waardeoverdracht volgens de Wet waardeoverdracht klein pensioen. Dit houdt in dat BeFrank het recht heeft om een klein pensioen automatisch over te dragen aan uw nieuwe pensioenuitvoerder. Er is sprake van een klein pensioen als met de waarde van uw beleggingen, zoals beschreven in artikel 11, een pensioen lager dan het grensbedrag voor klein pensioen kan worden aangekocht. Het grensbedrag voor kleine pensioenen staat in artikel 66 van de Pensioenwet. Dit grensbedrag wijzigt jaarlijks. BeFrank zal gedurende 5 jaar 5 pogingen ondernemen om uw pensioen over te dragen. Als u geen nieuwe pensioenuitvoerder heeft, dan kan BeFrank uw pensioen afkopen als u daarmee akkoord gaat. Een half jaar voor uw AOW-ingangsdatum wordt uw pensioen niet automatisch overgedragen. BeFrank heeft de wettelijke plicht om zeer kleine pensioenen (€ 2 per jaar) te laten vervallen. Als dit het geval is, zal de waarde worden overgedragen aan een goed doel. Het zeer kleine pensioen kan niet vervallen als u verhuisd bent naar een andere Europese lidstaat en u dit tijdig aan ons heeft doorgegeven. 2 Gaat u met pensioen en is de pensioenuitkering die u met de waarde van uw beleggingen kunt kopen zoals beschreven in artikel 11 lager dan het grensbedrag voor klein pensioen? Dan kan BeFrank uw pensioen afkopen als u daarmee akkoord gaat. Bij afkoop van uw pensioen verkoopt BeFrank de beleggingen voor uw pensioen. De verkoopwaarde van de beleggingen stort BeFrank na aftrek van loonbelasting op uw bankrekening. 3 Is het partnerpensioen na uw overlijden volgens artikel 7 lager dan het grensbedrag voor klein pensioen? Dan kan BeFrank dit partnerpensioen afkopen. Dat kan in de zes maanden na uw overlijden zonder instemming van uw partner. Na deze zes maanden kan afkoop van klein partnerpensioen alleen met instemming van uw partner. De afkoopwaarde stort BeFrank na aftrek van loonbelasting op de bankrekening van uw partner. 4 Is het in artikel 9 beschreven bijzonder partnerpensioen nadat u en uw partner uit elkaar zijn gegaan lager dan het grensbedrag voor klein pensioen? Dan kan XxXxxxx dit bijzonder partnerpensioen afkopen. Dat kan in de zes maanden na de scheiding zonder instemming van uw ex-partner. Na deze zes maanden kan afkoop van klein bijzonder partnerpensioen alleen met instemming van uw ex-partner. Bij afkoop van het bijzonder partnerpensioen verkoopt BeFrank de beleggingen die daarvoor bestemd zijn. De verkoopwaarde van deze beleggingen stort BeFrank ...

Related to Kleine pensioenen

  • Pensioenen Onder voorbehoud van de bepalingen van artikel 19, paragraaf 1, zijn pensioenen en andere soortgelijke beloningen, betaald aan een verblijfhouder van een overeenkomstsluitende Staat ter zake van een vroegere dienstbetrekking, slechts in die Staat belastbaar.

  • Wezenpensioen 1. Het wezenpensioen gaat voor ieder pensioengerechtigd kind in op de 1e van de maand waarin de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde overlijdt. Het wezenpensioen wordt uitgekeerd tot het einde van de maand waarin de 21e verjaardag van het kind valt. Als het kind studeert of invalide is, wordt het wezenpensioen uitgekeerd tot het einde van de maand waarin de 27e verjaardag van het kind valt. Als het kind eerder overlijdt, ophoudt met studeren of niet meer invalide is, wordt het wezenpensioen uitgekeerd tot het einde van de betreffende maand. Een studerend kind is een kind dat voor het grootste deel van de voor werkzaamheden beschikbare tijd onderwijs of een beroepsopleiding volgt. De toets of een kind invalide is, gebeurt tot de 21-jarige leeftijd van het kind volgens de normen van de Wajong en daarna volgens de normen van de WIA. 2. Pensioengerechtigde kinderen zijn: a. kinderen die tot de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde in familierechtelijke betrekking staan; b. kinderen die tot de partner in familierechtelijke betrekking staan, die behoren tot de gezamenlijke huishouding en voor wie de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde of de partner een uitkering ontvangt op grond van de Algemene Kinderbijslagwet of die studeren of invalide zijn; c. pleegkinderen van de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde (volgens de normen van de Algemene Kinderbijslagwet). Niet pensioengerechtigd zijn kinderen die na de standaard-pensioendatum of de eerdere pensioendatum zijn geboren of geadopteerd, of kinderen die na deze datum de status van pleegkind hebben gekregen of tot het huishouden van de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde zijn gaan behoren. Als er echter recht op partnerpensioen bestaat op grond van een partnerrelatie die al bestond vóór de standaard-pensioendatum of de eerdere pensioendatum en het kind na deze datum geboren wordt uit deze relatie, is het kind wel pensioengerechtigd. 3. Het wezenpensioen op jaarbasis bedraagt per pensioengerechtigd kind 14% van het volgens artikel 9 vastgestelde ouderdomspensioen (inclusief reeds verleende toeslagen). Het betreft uitsluitend het tijdens het deelnemerschap aan dit reglement opgebouwde ouderdomspensioen. 4. Bij overlijden van een deelnemer wordt het krachtens lid 3 vastgestelde wezenpensioen (14% van het totaal opgebouwde ouderdomspensioen op het tijdstip van overlijden) verhoogd met 14% van het ouderdomspensioen dat de deelnemer fictief had kunnen behalen indien hij/zij vanaf de datum van overlijden tot de standaard-pensioendatum (67 jaar) zou hebben deelgenomen op basis van de laatst vastgestelde gegevens. Dit betekent dat voor de toekomstige (fictieve) pensioenopbouw wordt uitgegaan van de laatst vastgestelde pensioengrondslag, het parttimepercentage zoals geldend op het tijdstip van overlijden en, indien van toepassing, het afwijkende jaarlijkse opbouwpercentage ouderdomspensioen indien de werkgever hiervoor heeft gekozen op grond van het bepaalde in artikel 9, lid 3 en hoofdstuk IV van dit reglement. 5. Bij overlijden van een aspirant-deelnemer is het wezenpensioen op jaarbasis gelijk aan 14% van het ouderdomspensioen dat de aspirant-deelnemer had kunnen behalen indien hij/zij vanaf de eerste dag van de maand waarin hij/zij de 21-jarige leeftijd zou bereiken tot de standaard-pensioendatum zou hebben deelgenomen op basis van de laatst vastgestelde gegevens. Dit betekent dat voor de toekomstige pensioenopbouw wordt uitgegaan van de laatst vastgestelde pensioengrondslag, het parttimepercentage zoals geldend op het tijdstip van overlijden en, indien van toepassing, het afwijkende jaarlijkse opbouwpercentage ouderdomspensioen indien de werkgever hiervoor heeft gekozen op grond van het bepaalde in artikel 9, lid 3 en hoofdstuk IV van dit reglement. 6. Het wezenpensioen wordt verdubbeld als de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde overlijdt zonder een partner na te laten of op de 1e van de maand waarin de partner overlijdt. Hierbij geldt het bepaalde in artikel 22, lid 6. 7. Het wezenpensioen heeft het karakter van een uitkeringsovereenkomst in de zin van de Pensioenwet. Dat betekent dat het vooraf wordt vastgesteld in concrete pensioenbedragen. Alle pensioenaanspraken en pensioenrechten inzake wezenpensioen worden in euro’s en bruto jaarbedragen vastgesteld. Op de pensioenaanspraken en pensioenrechten inzake wezenpensioen is een voorwaardelijke toeslagregeling van toepassing (zie artikel 13).

  • Gebreken; klachttermijnen 1. Klachten over de verrichte werkzaamheden dienen door de opdrachtgever binnen 8 dagen na ontdekking, doch uiterlijk binnen 14 dagen na voltooiing van de betreffende werkzaamheden schriftelijk te worden gemeld aan gebruiker. 2. Indien een klacht gegrond is, zal gebruiker de werkzaamheden alsnog verrichten zoals overeengekomen, tenzij dit inmiddels voor de opdrachtgever aantoonbaar zinloos is geworden. Dit laatste dient door de opdrachtgever schriftelijk kenbaar te worden gemaakt. 3. Indien het alsnog verrichten van de overeengekomen dienstverlening niet meer mogelijk of zinvol is, zal gebruiker slechts aansprakelijk zijn binnen de grenzen van artikel 15.

  • Wat zijn de gevolgen voor de vergoeding als iemand aansprakelijk is voor de arbeidsongeschiktheid van de verzekerde? Is een derde aansprakelijk voor de arbeidsongeschiktheid van een verzekerde en gaat u de schade op hem verhalen? Dan zullen we onze vergoeding voor de loondoorbetaling verlagen met het door u verhaalde loon. Gaat u het loon niet verhalen, dan kunnen we de vergoeding voor deze verzekerde verminderen met het bedrag dat u had kunnen verhalen als u dat wel had gedaan. Dit bedrag stellen we zelf vast.

  • In gebreke blijven van de Opdrachtnemer 34.1. Indien de Opdrachtnemer zijn verplichtingen ter zake van de aanvang of de voortzetting van het Werk niet nakomt, zal de Opdrachtgever hem schriftelijk of Elektronisch aanmanen om zo spoedig mogelijk de uitvoering van het Werk aan te vangen of voort te zetten. 34.2. De Opdrachtgever is bevoegd het Werk door een derde te doen uitvoeren of voortzetten, indien de Opdrachtnemer na verloop van de in de aanmaning vermelde redelijke termijn in gebreke blijft onder voorwaarde dat de Opdrachtgever dit in de aanmaning heeft vermeld. In dat geval heeft de Opdrachtgever recht op vergoeding van de uit het in gebreke blijven van de Opdrachtnemer voortvloeiende schade en kosten en is hij gerechtigd om de mede met het oog daarop door Opdrachtnemer afgegeven ‘on demand’-bankgarantie als bedoeld in artikel 39 lid 1 daartoe in te roepen.

  • Rechten van betrokkenen Als een betrokkene een beroep doet op zijn rechten zoals genoemd in artikel 12 t/m 22 AVG, helpt Verwerker Verwerkingsverantwoordelijke om daarop binnen de wettelijke termijnen een beslissing te nemen.

  • Verblijfskosten Indien er sprake is van een overnachting in opdracht van de werkgever, worden de verblijfskosten, inclusief maaltijden, door de werkgever vergoed.

  • Pensioen Voor de werknemer die als overheidswerknemer in de Wet Privatisering ABP (Stb.1995, nr. 639) wordt aangemerkt, geldt met betrekking tot de pensioenvoorziening het bepaalde in het Pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP.

  • Verzoeken van betrokkenen 1. Ieder verzoek tot inzage, rectificatie, gegevenswissing, beperking van de verwerking, overdraagbaarheid van gegevens of bezwaar zoals bedoeld in artikelen 15 tot en met 21 AVG dat de verwerker bereikt, stuurt hij onverwijld door aan de verantwoordelijke. 2. De verwerker verleent de verantwoordelijke alle redelijke medewerking zodat laatstgenoemde binnen de wettelijke termijnen kan voldoen aan een verzoek zoals bedoeld in lid 1. 3. De verantwoordelijke zal de redelijke kosten die een dergelijke medewerking met zich meebrengt aan de verwerker vergoeden.

  • Verplichtingen van de aannemer 1. De aannemer is verplicht het werk goed en deugdelijk en naar de bepalingen van de overeenkomst uit te voeren. De aannemer dient het werk zodanig uit te voeren, dat daardoor schade aan personen, goederen of milieu zoveel mogelijk wordt beperkt. De aannemer is voorts verplicht de door of namens de opdrachtgever gegeven orders en aanwijzingen op te volgen. 2. De uitvoering van het werk moet zodanig zijn, dat de totstandkoming van het werk binnen de overeengekomen termijn verzekerd is. 3. Indien de aard van het werk hiertoe aanleiding geeft, stelt de aannemer zich voor aanvang van het werk op de hoogte van de ligging van kabels en leidingen. 4. De aannemer wordt geacht bekend te zijn met de voor de uitvoering van het werk van belang zijnde wettelijke voorschriften en beschikkingen van overheidswege, voor zover deze op de dag van de offerte gelden. De aan de naleving van deze voorschriften en beschikkingen verbonden gevolgen zijn voor zijn rekening. 5. De aannemer is verplicht de opdrachtgever te wijzen op onvolkomenheden in door of namens de opdrachtgever voorgeschreven constructies en werkwijzen en in door of namens de opdrachtgever gegeven orders en aanwijzingen, alsmede op gebreken in door de opdrachtgever ter beschikking gestelde of voorgeschreven bouwstoffen en hulpmiddelen, voor zover de aannemer deze kende of redelijkerwijs behoorde te kennen. 6. Indien de prijsvormingmethode regie is overeengekomen, maakt de aannemer weekrapporten op en dient hij deze in bij de opdrachtgever. In de weekrapporten worden onder meer aantekeningen opgenomen betreffende de bestede uren en het verwerkte materiaal. Indien de opdrachtgever tegen de inhoud van een weekrapport bezwaar heeft, stelt hij de aannemer daarvan onder opgave van redenen zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen een week na ontvangst van het weekrapport schriftelijk of elektronisch op de hoogte.