Beëindiging van de deelneming. Bij beëindiging van de deelneming ontstaat geen recht op een premievrije pensioenaan- spraak.
Beëindiging van de deelneming. Bij beëindiging van de deelneming vóór de prepensioendatum anders dan door overlijden of het ingaan van het prepensioen heeft de gewezen deelnemer, voor zover het bepaalde in artikel 11, tweede lid, geen toepassing heeft gevonden, premievrije aanspraak op het opgebouwde prepensioen berekend overeenkomstig artikel 4.
Beëindiging van de deelneming. De deelneming aan het sparen zoals bedoeld in deze paragraaf eindigt door:
a. beëindiging van de dienstbetrekking, waaronder begrepen het overlijden van de deelne- mer;
b. het opzeggen van de deelneming door de deelnemer.
Beëindiging van de deelneming. 11.1 In geval van beëindiging van het deelnemerschap anders dan door overlijden, vervalt de verzekering op risicobasis van het Anw-hiaatpensioen overeenkomstig het gestelde in artikel 4 lid 4.
Beëindiging van de deelneming. 1. De deelneming aan de spaarloonregeling houdt op bij beëindiging van de dienstbetrekking.
2. Indien bij beëindiging van de dienstbetrekking door ontslag of overlijden de ingehouden spaargelden worden opgenomen voordat de spaartermijn als genoemd in artikel 6 lid 1 van deze regeling is volgemaakt, wordt de opname van spaarloon naar rato van de nog niet volgemaakte periode beschouwd als loon voor de belasting- en premieheffing.
3. De deelnemer of diens erfgenaam kan besluiten om het saldo op de spaarloonrekening te laten staan totdat de spaartermijn, als genoemd in artikel 6 lid 1 van deze regeling, is volgemaakt.
Beëindiging van de deelneming. 1. De deelneming aan de vrije spaarregeling houdt op bij beëindiging van de dienstbetrekking.
2. De deelnemer of diens erfgenaam kan besluiten om het saldo op de vrije spaarrekening te laten staan tot uiterlijk 1 maand nadat automatische overboekingen vanuit de spaarloonregeling voor het laatst hebben plaatsgevonden.
Beëindiging van de deelneming. 12.1 Indien het deelnemerschap eindigt vóór de pensioendatum, vervallen de aanspraken op WIA-excedentpensioen uit hoofde van dit reglement, met dien verstande dat de op de beëindigingsdatum door de verzekeraar reeds erkende respectievelijk nog te erkennen aanspraken op een uitkering ongewijzigd in stand blijven. Voor wat betreft de nog te erkennen aanspraken is de voorwaarde dat de eerste ziektedag is gelegen vóór de beëindigingsdatum van het deelnemerschap.
12.2 Na de beëindiging van het deelnemerschap optredende wijzigingen in de mate van arbeidsongeschikt-heid worden in aanmerking genomen tot de dag waarop de mate van arbeidsongeschiktheid gedurende 4 weken aaneengesloten lager dan 35% is geweest.
Beëindiging van de deelneming. De deelneming aan de spaarloonregeling eindigt door:
A. beëindiging van de dienstbetrekking, daaronder begrepen overlijden van de deelnemer;
B. het schriftelijk opzeggen door de deelnemer voor elke 10e van een kalendermaand. Voor meer informatie over de consequenties van beëindiging van de deelneming en overige algemene en specifieke regels en bepalingen kan bij de afdeling Personeelszaken het uitgebreide reglement spaarloonregeling worden aangevraagd. CAO 2010-2013 77 Met de levensloopregeling kan iedere medewerker op een fiscaal vriendelijke wijze een “spaarpot” opbouwen voor een periode van (gedeeltelijk) onbetaald verlof. De levensloopregeling kan worden gebruikt voor elke vorm van verlof, zoals langdurend zorgverlof, sabbatical, ouderschapsverlof , studie verlof en verlof voorafgaand aan het pensioen. • Als de medewerker tenminste 1 jaar in dienst is en onbetaald verlof wil opnemen, mag hij dit financieren van het opgebouwde spaartegoed. • De levensloopregeling kan ook worden gebruikt om eerder dan op 65-jarige leeftijd te stoppen met werken. • Het is ook mogelijk om het gespaarde tegoed te gebruiken om een bestaand pensioengat te dichten door het tegoed om te zetten in ouderdomspensioen. Van de levensloopregeling mag alleen gebruik worden gemaakt als de medewerker in actieve dienst is. Gedeeltelijk arbeidsongeschikte medewerkers kunnen alleen voor het deel dat zij werken verlof opnemen. Aaneengesloten onbetaald verlof kan, behalve voorafgaand aan pensioen, niet langer dan 12 maanden duren. Wij wijzen er op dat dit verlofmogelijkheden zijn. De werkgever bepaalt uiteindelijk of het verlof ook wordt toegekend.