RECHT OP AANVULLENDE VOORZIENINGEN BIJ WERKLOOSHEID. 1. De oud-werknemer van wie de arbeidsovereenkomst is beëindigd door opzegging op grond van artikel 7:669 lid 3 sub a BW, heeft, voor zover op grond daarvan recht is ontstaan op een WW-uitkering, recht op aanvullende voorzieningen bij werkloosheid, met inachtneming van het bepaalde in artikel 10.3.11 lid 6. Deze aanvullende voorzieningen bestaan uit een aanvullende uitkering op de WW, zoals bedoeld in paragraaf 10.5, en een nawettelijke uitkering, zoals bedoeld in paragraaf 10.6.
2. De oud-werknemer van wie de arbeidsovereenkomst is beëindigd door opzegging op grond van artikel 7:669 lid 3 sub b BW en die bij ontslag door het UWV in het kader van de uitvoering van de WIA voor minder dan 35% arbeidsongeschikt is verklaard, heeft, voor zover op grond daarvan recht is ontstaan op een WW-uitkering, recht op een aanvullende uitkering op de WW, zoals bedoeld in paragraaf 10.5.
3. De oud-werknemer van wie de arbeidsovereenkomst is beëindigd door ontbinding op grond van artikel 7:669 lid 3 sub g BW , heeft, voor zover op grond daarvan recht is ontstaan op een WW-uitkering recht op aanvullende voorzieningen bij werkloosheid. Deze aanvullende voorzieningen bestaan uit een aanvullende uitkering op de WW, zoals bedoeld in paragraaf 10.5, en een nawettelijke uitkering, zoals bedoeld in paragraaf 10.6.
RECHT OP AANVULLENDE VOORZIENINGEN BIJ WERKLOOSHEID. 1. De ambtenaar die ontslag in verband met reorganisatie is verleend, heeft onder voorwaarden recht op een aanvullende voorziening bij werkloosheid.
2. De ambtenaar die ontslag in verband met ziekte en arbeidsongeschiktheid is verleend en die bij zijn ontslag door het UWV in het kader van de uitvoering van de WIA voor minder dan 35% arbeidsongeschikt is verklaard, heeft onder voorwaarden recht op een aanvullende uitkering bij werkloosheid.
3. De ambtenaar die ontslag op overige gronden is verleend, heeft recht op een aanvullende voorziening die naar het oordeel van Xxxxxxxxxxxx Staten met het oog op de omstandigheden redelijk is te achten. Deze voorziening is in geen geval minder dan de aanspraak bij reorganisatieontslag.
RECHT OP AANVULLENDE VOORZIENINGEN BIJ WERKLOOSHEID. 1. De ambtenaar van wie de arbeidsovereenkomst is opgezegd op grond van artikel 7:669 lid 3 sub a BW, heeft onder voorwaarden recht op een aanvullende voorziening bij werkloosheid.
2. De ambtenaar van wie de arbeidsovereenkomst is opgezegd op grond van artikel 7:669 lid 3 sub b BW, heeft onder voorwaarden recht op een aanvullende uitkering bij werkloosheid.
3. De ambtenaar van wie de arbeidsovereenkomst op grond van artikel 7:669 lid 3 sub h BW is beëindigd, heeft recht op een aanvullende voorziening die naar het oordeel van de werkgever met het oog op de omstandigheden redelijk is te achten. Deze voorziening is in geen geval minder dan de aanspraken als bedoeld in paragraaf 10.3.