Schorsing, beëindiging van het Werk in onvoltooide staat en opzegging 36.1. De Opdrachtgever is bevoegd de uitvoering van het Werk geheel of gedeeltelijk te schorsen. De Opdrachtnemer dient: a. in overleg met de Opdrachtgever gepaste maatregelen te nemen ter voorkoming en beperking van schade, die aan het Werk zou kunnen ontstaan; b. de maatregelen te nemen ter voorkoming van achteruitgang van het Werk of de Werken; c. na te laten zowel hetgeen schade aan het Werk ten gevolge zou kunnen hebben, als hetgeen de latere voortzetting zou kunnen bemoeilijken. 36.2. Voorzieningen, die de Opdrachtnemer ten gevolge van de schorsing noodzakelijkerwijs moet treffen, worden als meerwerk met hem verrekend. Indien echter de schorsing van het Werk op enigerlei wijze het gevolg is van het niet voldoen door de Opdrachtnemer aan de opdracht, aan de door de Opdrachtgever gegeven orders en aanwijzingen of ingeval het Werk is stilgelegd op last van het Gemeentelijk Bouw- en Woningtoezicht en deze stillegging de Opdrachtnemer kan worden toegerekend, wordt de schade aan de Opdrachtnemer niet vergoed en dient Opdrachtnemer de schade die Opdrachtgever ten gevolge van de schorsing lijdt te vergoeden. 36.3. Indien de schorsing langer dan één maand duurt, en de schorsing niet op grond van het vorige lid voor rekening en risico van de Opdrachtnemer komt, kan de Opdrachtnemer een evenredige betaling voor het uitgevoerde gedeelte van het Werk vorderen. Daarbij wordt rekening gehouden met de nog niet verwerkte bouwstoffen, voor zover deze eigendom van de Opdrachtgever zijn geworden. Nog niet verwerkte voor keuring gereed zijnde bouwstoffen worden op verzoek van de Opdrachtgever eerst nog gekeurd. 36.4. Indien de schorsing van het gehele Werk langer duurt dan 2 maanden, en de schorsing niet op grond van lid 2 voor rekening en risico van de Opdrachtnemer komt, is de Opdrachtnemer bevoegd het Werk in onvoltooide staat te beëindigen. 36.5. De Opdrachtgever is te allen tijde ingeval van schorsing van het Werk bevoegd de Opdrachtnemer op te dragen het Werk in onvoltooide staat te beëindigen. 36.6. De Opdrachtgever is te allen tijde bevoegd de Overeenkomst geheel of gedeeltelijk op te zeggen. Indien de opzegging niet het gevolg is van hetgeen in de tweede volzin van het tweede lid van dit artikel wordt beschreven, is de Opdrachtnemer bevoegd het Werk in onvoltooide staat te beëindigen. 36.7. In de situatie als beschreven in het 4e, 5e en 6e lid van dit artikel heeft de Opdrachtnemer bij beëindiging van het Werk in onvoltooide staat recht op de Aanneemsom naar de stand van het Werk, vermeerderd met de aantoonbare onvermijdbare reeds gemaakte kosten en verminderd met de hem door de beëindiging bespaarde kosten voortvloeiend uit het verval van de garantieverplichtingen. De daarbij door Opdrachtnemer aan Opdrachtgever in rekening gebrachte Goederen worden eigendom van de Opdrachtgever. De Opdrachtnemer zendt de Opdrachtgever een gespecificeerde eindafrekening van hetgeen de Opdrachtgever ingevolge de opzegging verschuldigd is.
Verhuizing 12.1 Tenzij de Leveringsovereenkomst rechtsgeldig is opgezegd, blijft de Leveringsovereenkomst bij verhuizing in stand. Indien Afnemer verhuist met als gevolg dat Afnemer elders een Aansluiting gaat gebruiken, wordt deze ‘nieuwe’ Aansluiting geacht de ‘oude’ Aansluiting te hebben vervangen in het kader van de Leveringsovereenkomst. 12.2 Bij verhuizing is de Afnemer verplicht om de Leverancier: - ten minste 10 werkdagen voor aanvang van de verhuizing in te lichten over de op handen zijnde verhuizing en zijn nieuwe adres; - uiterlijk 5 werkdagen na verhuizing door middel van een door Xxxxxxx (en de nieuwe eigenaar/bewoner) ondertekende verklaring te voorzien van standen van de meetinrichting bij vertrek; - uiterlijk 5 werkdagen nadat hij in het nieuwe pand is getrokken door middel van een door hem (en de oude eigenaar/bewoner) ondertekende verklaring te voorzien van standen van de meetinrichting bij intrek; 12.3 Door ondertekening van de Leveringsovereenkomst verstrekt Afnemer aan Leverancier een onherroepelijke volmacht voor de duur van de Leveringsovereenkomst om namens Afnemer bij de relevante Netbeheerder, in verband met verhuizing van Afnemer, niet alleen de Uit- en de Inhuizing te doen, maar ook om namens Xxxxxxx toegang te hebben tot het aansluitregister bij de relevante Netbeheerder, alsmede om namens Xxxxxxx met betrekking tot het voorgaande alle benodigde handelingen te mogen verrichten. 12.4 Afnemer draagt er zorg voor dat Leverancier tijdig beschikt over alle correcte gegevens die voor een Inhuizing noodzakelijk zijn. Indien en voor zover dit niet het geval is en/of Leverancier na verhuizing van Afnemer nog in het aansluitregister staat vermeld als Leverancier aan de ‘oude’ Aansluiting, komt dit voor rekening en risico van Afnemer, tenzij dit aan de schuld van Leverancier te wijten is. Eventueel ten gevolge van een Inhuizing aan Leverancier door derden (zoals Netbeheerder(s)) in rekening gebrachte kosten, worden doorbelast aan Afnemer. 12.5 Indien het verbruik van de Afnemer naar verwachting van de Leverancier op de nieuwe Aansluiting dermate zal afwijken van het verbruik van de Aansluiting zoals opgenomen in de Leveringsovereenkomst (oude Aansluiting), is de Leverancier gerechtigd de Leveringsovereenkomst te wijzigen. Indien Afnemer de wijzigingen niet accepteert kan Xxxxxxx, met inachtneming van de vereisten zoals opgenomen in deze Algemene Voorwaarden, de Leveringsovereenkomst opzeggen.
Eenmalige uitkering Over de periode 1 januari 2020 tot 1 juli 2020 wordt een eenmalige uitkering uitbetaald van 3% over de verdiende maandsalarissen in deze periode. Deze eenmalige uitkering telt mee voor de vakantietoeslag en eindejaarsuitkering en is niet pensioengevend. Deze eenmalige uitkering wordt in juli 2020 uitbetaald gelijktijdig met de salarisverhoging. Of bij uitdiensttreding als een medewerker tussen 1 januari en 1 juli uit dienst treedt.
Begroting 1. Het bestuur van de Stichting stelt jaarlijks uiterlijk in de maand december een begroting van inkomsten en uitgaven van de Stichting vast. De begroting omvat: a. een schatting van de inkomsten; b. schatting van de te financieren activiteiten en bestedingsdoelen ingericht en gespecificeerd overeenkomstig artikel 2 van de CAO Fonds Collectieve Belangen Vleessector; c. de verwachte kosten van administratie en bestuur; d. eventuele andere lasten. 2. De begroting is voor betrokkenen beschikbaar.
Vakantie-uitkering 1. De werknemer heeft aanspraak op een vakantie-uitkering voor de tijd waarin hij salaris heeft ontvangen. 2. De vakantie-uitkering wordt vastgesteld via de matrix in bijlage A9 van deze cao, waarbij rekening wordt gehouden met het gestelde in: Berekeningswijze VU. 3. De vakantie-uitkering wordt in de maand mei uitbetaald over de periode van twaalf maanden die eindigt met de maand mei. 4. In afwijking van het derde lid vindt bij ontslag van de werknemer de uitbetaling plaats over het tijdvak, gelegen tussen het einde van de laatst verstreken periode waarover de vakantie-uitkering werd uitbetaald en de datum van ontslag. 5. Onverminderd het zesde lid bedraagt de vakantie-uitkering per kalendermaand 8% van het bedrag dat de werknemer in die maand aan salaris heeft ontvangen. 6. Voor de werknemer die in de van toepassing zijnde maand op grond van het eerste lid aanspraak heeft op een bedrag dat lager is dan het bedrag genoemd in bijlage A9, wordt de vakantie-uitkering vastgesteld op laatstbedoeld bedrag, met dien verstande dat dit bedrag naar evenredigheid wordt verminderd voor de werknemer die is aangesteld in een betrekking met een omvang van minder dan een normbetrekking.
Schorsing a. De werkgever kan de werknemer voor maximaal 14 kalenderdagen schorsen als hij vermoedt dat een dringende reden in de zin van artikel 7:677 en 7:678 BW aanwezig is om de werknemer op staande voet te ontslaan en de werkgever van mening is dat schorsing in het belang van het werk dringend noodzakelijk is. Deze termijn kan hoogstens eenmaal met 14 dagen worden verlengd. b. De werkgever deelt het besluit tot schorsing en het besluit tot verlenging ervan direct aan de werknemer mee. Hij vermeldt daarbij de duur van de schorsing en de redenen voor de schorsing c.q. verlenging ervan. De werkgever bevestigt het besluit zo spoedig mogelijk schriftelijk en gemotiveerd aan de werknemer. c. De werkgever zal de werknemer uitnodigen zich te laten horen voordat hij tot schorsing overgaat. De werknemer kan zich laten bijstaan door een raadsman. d. Gedurende de schorsing behoudt de werknemer het recht op salaris. e. Als blijkt dat de schorsing ongegrond is, zal de werkgever de werknemer schriftelijk rehabiliteren. Als de werknemer zich heeft laten bijstaan door een raadsman, komen de kosten daarvan in dit geval voor rekening van de werkgever. f. De werknemer kan de werkgever verzoeken derden die door de werkgever van de schorsing op de hoogte zijn gesteld, mededeling te doen van de rehabilitatie. De werkgever is verplicht dit verzoek in te willigen. g. Als de werkgever – bij gebleken ongegrondheid van de schorsing - de werknemer niet rehabiliteert of de rehabilitatie van de werknemer niet tijdig schriftelijk meedeelt of bevestigt, kan dit voor de werknemer een grond opleveren voor onmiddellijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 7:679 BW.
Opleiding A. Voor optimale vakbekwaamheid en optimale ontwikkeling van de werknemer is een vakopleiding van groot belang. Daarom zijn verschillende vakopleidingen verplicht alvorens geplaatst te kunnen worden in een bepaalde functiegroep. De kosten voor verplichte vakopleidingen worden gedragen door de werkgever. B. Wanneer bij een nieuwe arbeidsovereenkomst met een werknemer is overeengekomen dat deze het diploma ‘Verkoop in de drogisterij’ dient te halen, is de werkgever verplicht deze cursus, op zijn kosten, uiterlijk direct aansluitend aan de proeftijd aan te bieden. C. Werkgever is verplicht een werknemer vanaf functiegroep 2 bij gebleken ambitie en geschiktheid en op haar verzoek, de opleiding Assistent-Drogist alsmede de opleiding voor het Vakdiploma Drogist op zijn kosten te laten volgen.. D. De werknemer die bij indiensttreding wordt ingedeeld in functiegroep 1, wordt na twaalf maanden, of direct nadat zij het diploma ‘Verkoop in de Drogisterij’ heeft behaald, ingedeeld in functiegroep 2. De werkgever kan hier slechts in twee gevallen van afwijken: - als de werknemer onvoldoende functioneert. In dit geval zal de werkgever dit grondig gemotiveerd schriftelijk aan de werknemer mededelen. - als de werknemer niet als (aankomend) verkoopmedewerkster binnen het bedrijf actief is en andere werkzaamheden dan verkoop verricht. Tabel: diplomavereisten Verkoop in de Drogisterij 2 Assistent-Drogist 3, 4 Vakdiploma Drogist 5, 6
Voortijdige beëindiging 1. De overeenkomst kan wegens verwijtbaar tekortschieten in de nakoming van de overeenkomst van opdrachtnemer, tussentijds uitsluitend per aangetekend schrijven en wel met vermelding van de reden van beëindiging, worden opgezegd. 2. Bij tussentijdse beëindiging van de overeenkomst door opdrachtgever zonder dat sprake is van verwijtbaar tekortschieten in de nakoming van de overeenkomst door opdrachtnemer en bij tussentijdse beëindiging door opdrachtnemer wegens verwijtbare handelingen van opdrachtgever, is opdrachtgever verplicht opdrachtnemer te betalen: a. de voor het gehele werk geldende prijs, verminderd met de besparingen die voor opdrachtnemer uit de opzegging voortvloeien, tegen aflevering door opdrachtnemer van het reeds voltooide werk. b. bij gebreke van een aanneemsom, 125% van de gefactureerde en/of te factureren werkzaamheden die ten tijde van de beëindiging reeds waren uitgevoerd. 3. Bovenstaande laat onverlet het recht van opdrachtnemer volledige schadevergoeding te vorderen.
Aanvraag tegemoetkoming De verzekeringstegemoetkoming kan enkel worden verleend op basis van : — het medisch voorschrift ingevuld door de voorschrijvende geneesheer; — het functioneringsrapport multidisciplinair opgesteld, — het motiveringsrapport ingevuld door de erkend rolstoelverstrekker : — de aanvraag voor verzekeringstegemoetkoming ingevuld door de erkend rolstoelverstrekker. De te volgen aanvraagprocedure is opgenomen in punt I, 3.3.3.
Beoordeling 1. Over de wijze waarop de werknemer zijn functie heeft uitgeoefend en over zijn gedragingen tijdens de uitoefening van die functie wordt periodiek een beoordeling opgemaakt. 2. De werkgever stelt regels vast voor beoordelingen. 3. De werknemer is verplicht de beoordeling voor gezien te ondertekenen.