Reisweg Voorbeeldclausules

Reisweg. Ze wordt afgeleverd voor een traject tussen het door de treinkaarthouder gevraagde station en het station dat de onderwijsinstelling of de bezochte stageplaats bedient.
Reisweg. Treinkaarten, geldig tussen twee of meer stations, laten toe te reizen: • op de gevraagde reisweg (= aangerekende reisweg) en de reis aan te vangen, te onderbreken en te beëindigen in alle op die reisweg gelegen stations, zonder enige formaliteit. Indien het station van Brussels Airport - Zaventem niet het vertrek- of eindstation van de treinkaart is, dient de Diabolotoeslag betaald te worden indien een reisonderbreking in dit station plaatsvindt; • over elke andere reisweg die de vermelde eind- en/of knooppunten van het NMBS- traject verbindt, doch uitsluitend in doorgaand verkeer (d.w.z. zonder in de tussenstations de reis te onderbreken of de reisweg in te korten), indien: - de door de reiziger genomen treinen toelaten de bestemming vlugger te bereiken, of - dit toelaat dat de reiziger niet moet overstappen op een andere trein. De reiziger mag daarvoor de duur van zijn reis met maximum 30 minuten verlengen. Treinkaarten in binnenverkeer kunnen vanaf of tot aan een grenspunt uitgegeven worden. Dit is niet het geval in grensoverschrijdend verkeer : zie Deel 2 “Bijzondere Voorwaarden”.
Reisweg. §1. De reiziger mag afzien van een gedeelte van het traject waarvoor zijn vervoerbewijs geldig is in een station gelegen op de aangerekende reisweg. §2. De reiziger mag dezelfde lijn of hetzelfde baanvak slechts tweemaal berijden om een snellere aansluiting te bekomen, indien op de plaats waar twee lijnen samenkomen de treinen geen aansluiting geven of indien de aansluiting niet kan verzekerd worden (treinvertraging, afschaffing). §3. Vervoerbewijzen van en/of naar een zone laten toe vrij te reizen binnen een zone. Verplaatsingen tussen twee stations van de zone via een station gelegen buiten de zone zijn niet toegelaten. §4. Een reiziger mag zich niet van zijn vertrekpunt verwijderen om er later terug langs te reizen, noch het station van bestemming voorbijrijden om er daarna terug te keren. Deze bepaling is niet van toepassing voor de stations binnen eenzelfde zone. §5. De laatste reis met een geldig vervoerbewijs moet beëindigd zijn vóór de nachtelijke onderbreking van de treindienst. §6. Reizigers in het bezit van een vervoerbewijs (uitgezonderd Key Card) met één van de hierna vermelde vertrek- of eindstations mogen in- of uitstappen in eender welk station van deze lijst : Mortsel, Mortsel-Liersesteenweg, Mortsel Oude-God, Mortsel-Deurnesteenweg. Het begrip « Zone Mortsel » bestaat echter niet. Het vervoerbewijs mag dus niet beschouwd worden als een vrijkaart tussen deze stations.
Reisweg. §1. De reiziger mag afzien van een gedeelte van het traject waarvoor zijn vervoerbewijs geldig is in een station gelegen op de aangerekende reisweg. §2. De reiziger mag dezelfde lijn of hetzelfde baanvak slechts tweemaal berijden om een snellere aansluiting te bekomen, indien op de plaats waar twee lijnen samenkomen de treinen geen aansluiting geven. Deze bepaling is niet van toepassing binnen eenzelfde zone. §3. Vervoerbewijzen van en/of naar een zone laten toe vrij te reizen binnen een zone. Verplaatsingen tussen twee stations van de zone via een station gelegen buiten de zone zijn niet toegelaten. §4. Een reiziger mag zich niet van zijn vertrekpunt verwijderen om er later terug langs te reizen, noch het station van bestemming voorbijrijden om er daarna terug te keren. §5. De laatste reis met een geldig vervoerbewijs moet beëindigd zijn vóór de nachtelijke onderbreking van de treindienst.
Reisweg. Treinkaarten, geldig tussen twee of meer stations, laten toe te reizen: ▪ op de gevraagde reisweg (= aangerekende reisweg) en de reis aan te vangen, te onderbreken en te beëindigen in alle op die reisweg gelegen stations, zonder enige formaliteit; ▪ over elke andere reisweg die de vermelde eind- en/of knooppunten van het NMBS- traject verbindt, doch uitsluitend in doorgaand verkeer (d.w.z. zonder in de tussenstations de reis te onderbreken of de reisweg in te korten), indien: - hij met de genomen treinen zijn bestemming vlugger kan bereiken, of - hij niet moet overstappen op een andere trein. De reiziger mag daarvoor de duur van zijn reis met maximum 30 minuten verlengen. Treinkaarten in binnenverkeer kunnen vanaf of tot aan een grenspunt uitgegeven worden. Dit is niet het geval in grensoverschrijdend verkeer : zie Deel 2 “Bijzondere Voorwaarden”.
Reisweg. Behoudens andersluidende en uitdrukkelijke overeenkomst wordt de te volgen reisweg bepaald door de vervoerder.

Related to Reisweg

  • Reikwijdte 1 Deze cao is van toepassing op medewerkers in dienst van Cito, met uitzondering van de Raad van Bestuur. 2 Voor medewerkers in dienst van Cito in de functie van constructeur geldt uitsluitend Deel B, Hoofdstuk 6. Volgens Hoofdstuk 6 zijn de bepalingen in deel A, behoudens de artikelen 2.1, 2.2, 2.3, 2.4 en 4.6 niet van toepassing. 3 Voor uitzendkrachten die werkzaamheden verrichten ten behoeve van Cito geldt dat het betreffende uitzendbureau voor wat betreft de beloning, toelagen en onkostenvergoedingen vanaf de eerste dag overeenkomstige arbeidsvoorwaarden toekent als die welke worden toegekend aan de medewerkers in gelijke of gelijkwaardige functies in dienst van Cito. 4 Het is de werkgever slechts toegestaan in positieve zin af te wijken van bepalingen van deze cao. Indien bij of ingevolge wettelijke bepalingen regels zijn of worden gesteld waarvan afwijking niet is geoorloofd, is deze cao slechts van toepassing voor zover zij niet in strijd is met vorenbedoelde wettelijke bepalingen. 5 Met de inwerkingtreding van deze cao komen de rechten die hun oorsprong vinden in voorgaande cao’s en daarvan afgeleide bedrijfsregelingen te vervallen. In plaats daarvan gelden de rechten die voortvloeien uit de bepalingen die zijn overeengekomen in deze cao. De huidige cao heeft, voor zover deze mindere aanspraken geeft, voorrang op de voorgaande cao. 6 Indien toepassing van deze cao voor de medewerker leidt tot een onbedoelde onbillijkheid, die zich niet zou hebben voorgedaan als deze cao niet in werking zou zijn getreden, zal de werkgever het door deze onbillijkheid voor de medewerker ontstane nadeel geheel of gedeeltelijk compenseren.

  • Reiskosten woon-werkverkeer Stagiairs in het bezit van een OV-studentenkaart ontvangen geen tegemoetkoming in de reiskosten tussen woonplaats en stageplaats. Stagiairs die niet in het bezit zijn van een OV-studentenkaart ontvangen een tegemoetkoming in de reiskosten tussen woonplaats en stageplaats conform de reiskostenregeling woon- werkverkeer van de Xxx Xxxxxxxxxxxxxx.

  • Reiskostenvergoeding Lid 1 De werknemer ontvangt voor het reizen met eigen vervoer, een vergoeding van de reiskosten voor het vervoer heen en terug van zijn woning naar de vestiging, dan wel een door de werkgever aangewezen opstappunt, conform Artikel 38 Lid 6. De vergoeding is gebaseerd op het aantal gereden kilometers per dag en bedraagt: Aantal gereden kilometers totaal per dag Vergoeding Maximum vergoeding per dag 1 t/m 10 km heen en terug € 0,19 per km € 1,90 Vanaf 11 t/m 20 km heen en terug € 0,19 per km € 2,65 Vanaf 21 km heen en terug € 0,19 per km € 3,00 Lid 2 Bij vrijwillige verhuizing verder van de onderneming ontstaat geen recht op een hogere reiskostenvergoeding. Lid 3 Indien de werknemer voor het vervoer van zijn woning naar de plaats waar de werkzaamheden feitelijk worden uitgevoerd, niet zijnde de hoofd- of nevenvestiging van de onderneming, per dag tot en met 30 kilometer reist (totaal heen en terug), ontvangt hij een vergoeding conform de tabel in Lid 1. Over de meerdere kilometers boven 30 kilometer (totaal heen en terug) ontvangt de werknemer € 0,27 per kilometer. Lid 4 Indien, naar het oordeel van de werkgever, de werknemer gebruik moet maken van een eigen vervoermiddel, of indien de werknemer tijdens de werktijd ten behoeve van de werkzaamheden gebruik moet maken van een eigen vervoermiddel, dan ontvangt hij hiervoor een vergoeding van € 0,27 per kilometer. Lid 5 Indien de werkzaamheden worden verricht op een zodanige afstand van de woonplaats van de werknemer, dat het voor hem noodzakelijk is elders te overnachten, zal op ondernemingsniveau een passende regeling worden getroffen voor een zogenaamde nachtvergoeding. Lid 6 De werkgever zal binnen de kaders van de fiscale wet- en regelgeving, maandelijks zijn medewerking verlenen aan het fiscaal vriendelijk geheel of gedeeltelijk verrekenen van eventuele niet-benutte ruimte met betrekking tot de vergoeding voor reiskosten voor woon- werkverkeer. Als een maandelijkse verwerking niet mogelijk is, kan de werkgever er ook voor kiezen om dit per kwartaal, halfjaarlijks of jaarlijks te verrekenen. Indien de fiscale regelgeving wijzigt wordt deze regeling dienovereenkomstig aangepast. Lid 7 Bij verplaatsing van de vestiging of het opstappunt op initiatief van de werkgever waarbij de afstand voor woon-werkverkeer met meer dan 10 kilometer toeneemt, ontvangt de werknemer een vergoeding van € 0,19 per kilometer over het meerdere van 10 kilometer. Deze vergoeding wordt in 3 jaar in 3 gelijke stappen afgebouwd.

  • Reiskosten 1 Op hogeschoolniveau wordt invulling gegeven aan de reiskosten- regeling. Onderdeel hiervan kan zijn een openbaar-vervoerplan wat met de personeelsgeleding van de medezeggenschapsraad overeengekomen kan worden. Indien er een aanvullende regeling wordt afgesproken in het lokale cao-overleg geldt bij strijdigheid hetgeen in het lokale cao-overleg is afgesproken. 2 De werkgever kan een fiscale salderingsregeling treffen voor dienstreizen en woon/werkverkeer. 3 Het beleid ter zake van het openbaar-vervoerplan wordt jaarlijks verantwoord in het sociaal jaarverslag.

  • Reddingskosten Kosten die voortvloeien uit: • de maatregelen die de maatschappij heeft gevraagd om de gevolgen van het schadegeval te voorkomen of te beperken • de redelijke maatregelen die de verzekerde uit eigen beweging heeft genomen om een schadegeval te voorkomen of om de gevolgen ervan te voorkomen of te beperken, op voorwaarde dat die maatregelen dringend waren, dat wil zeggen dat de verzekerde onverwijld de maatregelen heeft moeten nemen en niet in de mogelijkheid was om eerst de maatschappij te verwittigen en haar akkoord te vragen, zonder haar belangen te schaden. Als het gaat om maatregelen om een schadegeval te voorkomen, moet er bovendien dreigend gevaar zijn, dat wil zeggen dat als men de maatregelen niet zou nemen, er onmiddellijk en zeker een schadegeval zal ontstaan.

  • Onderhoudswerkzaamheden Overeenkomsten tot het verrichten van onderhoud worden tenzij uitdrukkelijk schriftelijk anders is overeengekomen aangegaan voor onbepaalde tijd en kunnen door beide partijen schriftelijk worden opgezegd met inachtneming van een termijn van drie maanden.

  • Werkwijze 1. De aanvragen om subsidie als bedoeld in artikel 13, lid 3 van de statuten dienen schriftelijk bij het bestuur te worden ingediend en wel: - voor éénmalige subsidies: zo spoedig mogelijk na het nemen van het besluit een subsidie aan te vragen; - voor periodieke subsidies: jaarlijks voor de 1e september voorafgaand aan het jaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft. Uitgangspunt bij besteding van de gelden is dat 1/3 deel van de gelden wordt besteed via de werkgeversorganisaties en 2/3 deel via de werknemersorganisaties. Bij de aanvragen dient een begroting betreffende de besteding van de aangevraagde gelden te worden meegezonden, gespecificeerd volgens de in artikel 3 van de Statuten genoemde bestedingsdoelen en activiteiten. 2. De verantwoording omtrent de besteding van de ontvangen gelden als bedoeld in artikel 13, lid 3 van de statuten dient schriftelijk bij het bestuur te worden ingediend en wel: - voor éénmalige subsidies: zo spoedig mogelijk na de besteding van deze gelden; - voor periodieke subsidies: jaarlijks voor de 1e juli volgend op het jaar waarop de subsidie betrekking had. De subsidie ontvangende instellingen dienen jaarlijks een door een registeraccountant gecontroleerde verklaring te overleggen over de besteding van de gelden. Deze verklaring moet tenminste zijn gespecificeerd volgens de in artikel 3 van de Statuten genoemde bestedingsdoelen en activiteiten en een geïntegreerd onderdeel uitmaken van het (financieel) jaarverslag. 3. Het bestuur is bevoegd nadere voorschriften te geven waaraan de bij de subsidieaanvraag mee te zenden begroting c.q. de schriftelijke verantwoording dient te voldoen. 4. Op beslissingen van het bestuur omtrent de subsidieaanvraag kan geen beroep worden ingesteld, onverlet de mogelijkheid een nieuwe aanvraag in te dienen.

  • Roekeloosheid U bent bewust of onbewust roekeloos geweest. U bent ‘bewust roekeloos’, als u weet dat er een grote kans is op schade, maar u denkt dat die schade niet zal ontstaan. U bent ‘onbewust roekeloos’, als u er in het geheel niet bij stilstaat dat er een grote kans is op schade.

  • Begripsbepalingen In deze algemene voorwaarden wordt verstaan onder:

  • Belangrijke gegevens doorsturen U moet alle brieven en andere documenten die u ontvangt en die met de schade te maken hebben onbeantwoord naar ons doorsturen. Medewerking verlenen