Werkwijze. 1. De aanvragen voor financiering dienen schriftelijk bij het bestuur te worden ingediend, en wel - voor éénmalige subsidies: zo spoedig mogelijk; - voor periodieke subsidies: jaarlijks voor de eerste oktober voorafgaand aan het jaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft. Bij de aanvragen dient een begroting betreffende de besteding van de aangevraagde gelden te worden meegezonden. Deze begroting dient te zijn gespecificeerd overeenkomstig de in artikel 3A van de statuten genoemde bestedingsdoelen respectievelijk activiteiten. De toewijzing van de gelden geschiedt telkens voor één jaar.
2. Jaarlijks zal door de gesubsidieerde instelling aan het bestuur van de stichting verantwoording omtrent de besteding van de ontvangen middelen worden afgelegd. De verantwoording omtrent de besteding van de ontvangen gelden dient vergezeld van een door een registeraccountant of accountant-administratieconsulent met gecertificeerde bevoegdheid gecontroleerde verklaring, schriftelijk bij het bestuur te worden ingediend, en wel - voor eenmalige subsidies: zo spoedig mogelijk na de besteding van deze gelden; - voor periodieke subsidies: jaarlijks voor de eerste april volgend op het jaar waarop de subsidie betrekking had. De verklaring moet zijn gespecificeerd overeenkomstig de in artikel 3A van de statuten genoemde bestedingsdoelen respectievelijk activiteiten en maakt een integraal onderdeel uit van het in artikel 10, eerste lid van de statuten genoemde verslag.
3. Het bestuur is bevoegd nadere voorschriften te geven waaraan de bij de subsidieaanvraag mee te zenden begroting c.q. de schriftelijke verantwoording dient te voldoen.
Werkwijze. 1. Structurele activiteiten van organisatorische aard ten behoeve van de administratieve ondersteuning en het financiële beheer van de Stichting worden op declaratiebasis vergoed. Jaarlijks wordt in de begroting een schatting opgenomen van de te verwachten kosten, onderverdeeld naar de in artikel 2 van de statuten genoemde bestedingsdoelen of activiteiten.
2. Ook voor de navolgende regelingen worden de kosten op declaratiebasis vergoed: − BBL-subsidies en diplomatoeslagen ten behoeve van de Beroeps Begeleidende Leerweg (BBL): aan het eind van elk semester op basis van daadwerkelijk gevolgde cursusweken; − voor subsidies voor geheel of gedeeltelijk functiegebonden opleidingen mits deze vóór 15 april, volgend op het jaar waarin de opleidingen zijn gevolgd, zijn ingediend. Jaarlijks wordt in de begroting een schatting opgenomen van de te verwachten kosten, onderverdeeld naar de in artikel 2 van de statuten genoemde bestedingsdoelen of activiteiten.
3. De overige aanvragen om een subsidie door bedrijven of instellingen dienen schriftelijk bij het bestuur te worden ingediend. Bij de aanvragen voor projectsubsidies dient een projectomschrijving, achtergrondinformatie, planning en een begroting betreffende de besteding van de aangevraagde gelden, onderverdeeld naar de in artikel 2 van de statuten genoemde bestedingsdoelen of activiteiten, te worden meegezonden, alsmede een realisatieplan.
4. Ten behoeve van de in lid 3 genoemde subsidies, dient de gesubsidieerde instelling aan het bestuur van de Stichting een door een registeraccountant of accountants-administratieconsulent met certificerende bevoegdheid gecontroleerde verklaring te overleggen en zo verantwoording af te leggen omtrent de besteding van de ontvangen gelden, en wel − voor eenmalige subsidie: zo spoedig mogelijk, uiterlijk binnen vier maanden, na de besteding van de gelden; − voor periodieke subsidies: zo spoedig mogelijk, uiterlijk binnen vier maanden, na afsluiting van de periode waarop de subsidie betrekking heeft; − voor projectmatige subsidies: zo spoedig mogelijk, uiterlijk binnen vier maanden, na afsluiting van het project waarop de subsidie betrekking heeft; Deze verklaring dient tenminste te zijn gespecificeerd volgens de in artikel 2 van de statuten genoemde bestedingsdoelen of activiteiten en de projectbegroting. Deze verklaring zal een geïntegreerd onderdeel uitmaken van de financiële jaarrekening van de Stichting.
5. Het bestuur is bevoegd nadere voorschriften te geven waaraan de bij de ...
Werkwijze. 5.1. Tenzij anders vermeld, wordt door Opdrachtgever geen hulp of dienst verleend bij de uitvoering van de werkzaamheden dan wel de levering of de lossing van goederen. Opdrachtnemer dient zelf zorg te dragen voor eventuele verlichting en hulpmaterialen. Indien echter gebruik wordt gemaakt van door Opdrachtgever ter beschikking gesteld materieel, heeft Opdrachtnemer dit voor eigen rekening en risico onder zich en is daarvoor verantwoordelijk tot het tijdstip dat het materiaal door Opdrachtnemer bij de uitvoerder van Opdrachtgever is ingeleverd tegen ontvangst van reçu; op dit reçu wordt aantekening gemaakt van eventuele schade. Zodanige aantekening is voor de Opdrachtnemer bindend ook t.a.v. de (eventueel nader door de uitvoerder vast te stellen) kosten van herstel of vervanging welke voor rekening van Opdrachtnemer komen. Opdrachtgever zal voor de beschikbaarstelling van materieel aan de Opdrachtnemer, aan deze de kosten in rekening brengen.
5.2. Opdrachtgever kan zijn principaal of de bouwdirectie schriftelijk verzoeken orders en aanwijzingen rechtstreeks aan de Opdrachtnemer te verstrekken. In dat geval is de Opdrachtnemer, in afwijking van art. 2 lid 2 verplicht tevens deze orders en aanwijzingen op te volgen mits hij afschrift van dit bedoelde verzoek aan de bouwdirectie heeft ontvangen.
5.3. Opdrachtgever heeft de bevoegdheid om werknemers of andere hulppersonen van de Opdrachtnemer de toegang tot het project te ontzeggen dan wel deze te laten verwijderen wegens ongeschiktheid, ordeverstoring, wangedrag etc. zonder dat de Opdrachtnemer hieraan enige aanspraak kan ontlenen. Dit geldt voorts ook voor werknemers of andere hulppersonen die niet op eerste desbetreffend verzoek van Opdrachtgever een geldige legitimatie (paspoort of rijbewijs) kunnen overhandigen en/of weigeren Opdrachtgever in de gelegenheid te stellen daarvan ten behoeve van Opdrachtgever administratie een kopie te laten maken, dan wel andere in art. 2 lid 5 bedoelde bescheiden en kopieën niet zijn overhandigd.
5.4. Zonder uitdrukkelijke en schriftelijke toestemming van Opdrachtgever is uitbesteding en/of onderaanbesteding dan wel levering door derden niet toegestaan. Een ZZP’er geldt als onderaannemer. De Opdrachtnemer is voorts niet bevoegd gebruik te maken van ter beschikking gestelde - "uitgeleende" - arbeidskrachten dan na van Opdrachtgever verkregen schriftelijke toestemming. Bij uitbesteding van werk of inlening van arbeidskrachten als bedoeld in dit lid, is de Opdrachtnemer verpli...
Werkwijze. 1. Selectie van te controleren bedrijven vindt in eerste instantie op een aselecte wijze plaats. In geen geval mag de keuze afhankelijk zijn van het feit of de werkgever al dan niet lid is van een werkgeversorganisatie. De keuze kan wel afhankelijk gesteld worden van het wel of niet verstrekken van informatie en, onder voorbehoud van uitermate grote zorgvuldigheid, van verkregen aanwijzingen dat de cao niet wordt nageleefd. In dat laatste geval zal het vermoeden van of de melding van niet naleven zijn gedocumenteerd.
2. Het SFPB controleert daarnaast op basis van een gegrond vermoeden van overtreding van de cao’s. Van een gegrond vermoeden is sprake indien SFPB kennis neemt van signalen in de branche dat het bedrijf de bepalingen van de cao’s overtreden en deze signalen concreet zijn onderbouwd.
3. De te controleren werkgevers zullen ruimschoots van tevoren telefonisch benaderd worden om een datum vast te stellen waarop de controle kan plaatsvinden. De datum en de plaats van het onderzoek worden schriftelijk bevestigd. In de bevestiging wordt aangegeven welke gegevens zullen worden onderzocht. De aangeschreven werkgevers dienen de te onderzoeken administratieve bescheiden, zoals genoemd in artikel 4 lid 1, op het bezoekadres voor controle beschikbaar te houden.
4. Het binnentreden, geschiedt alleen met instemming van de werkgever. Indien de werkgever geen toestemming geeft, zal de controle administratief afgewerkt worden. De werkgever stuurt hiervoor op verzoek alle stukken toe.
5. Indien een aangeschreven werkgever weigert medewerking te verlenen aan de controle op de naleving van de cao’s, zal de werkgever schriftelijk in gebreke worden gesteld en zal SFPB het bestuur hiervan in kennis stellen. Daarnaast ontvangt de werkgever het bedrijfsoordeel ‘onvoldoende’.
6. In beginsel binnen 4 weken nadat de onderzochte werkgever de gevraagde controledocumenten volledig heeft getoond ontvangt de werkgever een rapport, waarin is aangegeven of en zo ja, op welke onderdelen van de administratie omissies zijn geconstateerd. Tevens worden correcties en bewijsstukken van de correcties opgevraagd waarbij een termijn wordt gesteld waarbinnen de verbeteringen dienen te zijn uitgevoerd en de nabetalingen te zijn voldaan. Bij niet-ernstige overtredingen dient herstel en nabetaling over de controleperiode (een jaar) plaats te vinden. Bij ernstige en zeer ernstige overtredingen moet er hersteld en nabetaald worden over de hele controleperiode tot het moment van de vorige contr...
Werkwijze. 9.1 Xxxxxxxxx ontvangt tenminste zeven dagen van tevoren bericht over de datum en het tijdstip van de vergadering waarin de Geschillencommissie de klacht zal behandelen en tevens alle voor die behandeling ingebrachte stukken. Verzoeker wordt, indien van toepassing, meegedeeld welke andere personen buiten de Geschillencommissie en secretaris door de Geschillencommissie voor betreffende vergadering zijn uitgenodigd.
9.2 Verzoeker wordt in de gelegenheid gesteld te worden gehoord door de Geschillencommissie. Datum en tijdstip waarop verzoeker zal worden gehoord, wordt door de Geschillencommissie vastgesteld. Verzoeker kan de Geschillencommissie verzoeken derden te horen, die zijn beweringen bevestigen of toelichten tijdens de mondelinge behandelingen, mits verzoeker tenminste drie dagen voor de hiervoor geplande vergadering van de mondelinge behandeling de naam van getuigen en/of deskundigen aan de secretaris van de Geschillencommissie heeft meegedeeld.
9.3 Personeelsleden van werkgever wier handelen of nalaten daarvan onderwerp is van de klacht, worden in de gelegenheid gesteld hun visie op het gebeurde te geven. Het personeelslid mag zich bij laten staan door een gemachtigde. De Geschillencommissie past het principe van hoor en wederhoor toe.
9.4 Indien de directie over een klacht nog geen standpunt heeft ingenomen, zal de Geschillencommissie de directie verzoeken dit alsnog te doen.
9.5 De Geschillencommissie bepaalt de datum en het tijdstip van de vergadering waarop derden als bedoeld in artikel 9 lid zal/zullen worden gehoord, tenzij de Geschillencommissie van oordeel is dat een mondelinge behandeling niet kan bijdragen tot advisering over de klacht.
9.6 De Geschillencommissie kan de directie verzoeken te rapporteren over de omstandigheden die geleid hebben tot diens beslissing. De Geschillencommissie kan daarbij aangeven over welke specifieke vraagpunten zij nadere informatie wenst.
9.7 De Geschillencommissie en secretaris beraadslagen en behandelen de Geschillencommissiestukken vertrouwelijk. Tijdens de behandeling van de klacht door de Geschillencommissie zullen door de werkgever ter zake van de klacht geen rechtsmaatregelen tegen verzoeker worden getroffen, behalve indien spoedeisende zaken of conservatoire maatregelen naar het oordeel van de directie vereist zijn. De directie meldt deze maatregelen aan de secretaris van de Geschillencommissie.
Werkwijze planning/tijdschema
Werkwijze. 8.1 De mediator is verantwoordelijk voor het mediationproces en bewaakt het verloop daarvan.
8.2 De mediator sluit voorafgaand aan de mediation met alle partijen een schriftelijke mediationovereenkomst die ten minste de vertrouwelijkheid en vrijwilligheid omvat.
8.3 De mediator betrekt geen derden bij de mediation, behoudens met toestemming van partijen. De essentie van de taak van de mediator is het bewaken van het mediationproces. De mediator behandelt de mediation met de nodige voortvarendheid en maakt daarvoor voldoende tijd beschikbaar. Hij geeft uitleg over het mediationproces, de inhoud van de mediationovereenkomst en het Reglement. De mediator verifieert of partijen begrijpen welke voorwaarden en consequenties er aan ondertekening van de mediationovereenkomst zijn verbonden. De mediator zorgt voor een evenwichtige behandeling van de kwestie en bevordert zoveel mogelijk dat iedere partij op gelijkwaardige wijze aan bod komt, in voldoende mate toegang heeft tot de benodigde informatie en de ruimte heeft om zo nodig financiële, juridische, psychologische of andere adviseurs te raadplegen. De mediator is verantwoordelijk voor de contractuele vastlegging in de mediationovereenkomst van de geheimhoudingsplicht van partijen en hemzelf. Partijen hebben geen wettelijke geheimhoudingsplicht. De geheimhoudingsplicht van partijen dient er primair voor om te bevorderen dat zij vrijuit kunnen spreken tijdens de mediationgesprekken en dat vertrouwen kan worden opgebouwd. Partijen bepalen samen de omvang van de geheimhoudingsplicht. Zij beoordelen of het voor de voortgang van de mediation nodig is dat met bepaalde personen buiten de mediationtafel overleg plaats heeft. De mediator draagt er zorg voor dat de omvang van de geheimhoudingsplicht wordt vastgelegd. De mediator draagt er zorg voor dat derden die bij de mediation worden betrokken, een geheimhoudingsverklaring tekenen. De toestemming van partijen is niet nodig voor secretariële ondersteuning van de mediator bedoeld in artikel 6.1 van het Reglement.
Werkwijze. 1. Zodra een verzoek bij de Bemiddelingsinstantie aanhangig is gemaakt, stelt het secretariaat de voorzitter op de hoogte van de aard en inhoud.
2. De voorzitter overlegt met de plaatsvervangend voorzitter wie van hen als fungerend voorzitter zal optreden.
3. Naargelang de aard van het verzoek beslist de fungerend voorzitter hoeveel leden en welke leden hij zal verzoeken zich met de behandeling van de klacht te belasten. Bij deze keuze zal het aantal leden, voorgedragen door de Vereniging FME gelijk dienen te zijn aan het aantal leden, voorgedragen door de werknemersvakverenigingen.
4. Afhankelijk van de beslissing van de fungerend voorzitter zal het aantal leden dat het verzoek gaat behandelen, inclusief de voorzitter, drie of vijf bedragen.
5. Indien daaraan behoefte bestaat kan deze groep, nadat het oordeel is gevormd, dit alvorens aan partijen mee te delen, ter bespreking voorleggen aan de voltallige Bemiddelingsinstantie.
6. In alle gevallen geldt het oordeel van de groep als oordeel van de Bemiddelingsinstantie.
7. Voor de behandeling van het verzoek ontvangen de fungerend voorzitter en de leden die de klacht behandelen een door de Raad van Overleg vastgestelde vergoeding.
8. Alle op het verzoek betrekking hebbende stukken worden ter kennisgeving toegezonden aan de voltallige Bemiddelingsinstantie.
Werkwijze. Selectie van te controleren bedrijven vindt in eerste instantie op een aselecte wijze plaats. In geen geval mag de keuze afhankelijk zijn van het feit of de werkgever al dan niet lid is van een werkgeversorganisatie. De keuze kan wel afhankelijk gesteld worden van het wel of niet verstrekken van informatie en, onder voorbehoud van uitermate grote zorgvuldigheid, van verkregen aanwijzingen dat de cao niet wordt nageleefd. In dat laatste geval zal het vermoeden van of de melding van niet naleven zijn gedocumenteerd.
Werkwijze. 1. De aanvragen om subsidie als bedoeld in artikel 13, lid 3 van de statuten dienen schriftelijk bij het bestuur te worden ingediend, en wel • voor éénmalig subsidies: zo spoedig mogelijk na het nemen van het besluit een subsidie aan te vragen; • voor periodieke subsidies: jaarlijks vóór de 1e september voorafgaand aan het jaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft. Bij de aanvragen dient een begroting betreffende de besteding van de aangevraagde gelden te worden meegezonden.
2. De verantwoording omtrent de besteding van de ontvangen gelden als bedoeld in artikel 13, lid 3 van de statuten dient schriftelijk bij het bestuur te worden ingediend, en wel • voor éénmalige subsidies: zo spoedig mogelijk na de besteding van deze gelden; • voor periodieke subsidies: jaarlijks vóór de 1e juli volgend op het jaar waarop de subsidie betrekking had.
3. Het bestuur is bevoegd nadere voorschriften te geven waaraan de bij de subsidieaanvraag mee te zenden begroting c.q. de schriftelijke verantwoording dient te voldoen (zie art. 13, lid 3).
4. Op beslissing van het bestuur omtrent de subsidieaanvraag kan geen beroep worden ingesteld, onverlet de mogelijkheid een nieuwe aanvraag in te dienen.