Stookplaatsen Voorbeeldclausules

Stookplaatsen. Indien het nominale vermogen van de centrale stookinstallatie minder is dan 30 kW, is een stookplaats niet vereist, toch dient de ruimte voorzien te zijn van een boven- en onderverluchting. Indien het vermogen van de centrale stookinstallatie meer dan 30 kW en minder dan of gelijk aan 70 kW bedraagt, dient deze ondergebracht in een gecompartimenteerde ruimte conform de eisen zoals vermeld in het Koninklijk Besluit van 07 juli 1994 en latere wijzigingen tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan nieuwe gebouwen moeten voldoen. Centrale stookinstallaties met een vermogen groter dan 70 kW moeten ondergebracht worden in een stookplaats conform de norm NBN B61-001. In afwijking op deze norm mogen de stookafdelingen en hun bijvertrekken verbonden worden met de andere gedeelten van het gebouw via een zelfsluitende deur EI160 op voorwaarde dat deze lokalen niet uitgeeft op een trappenhuis noch op een liftoverloop noch in een lokaal met een bijzonder risico. Deze deur draait in de vluchtrichting. Gaswandketels van het gesloten type (C) met een gecumuleerd vermogen tot 70 kW moeten niet in een gecompartimenteerd en verluchte ruimte opgesteld worden. In de stookplaats mogen geen materialen worden gestapeld. De brandstoffenvoorraad moet in een afzonderlijk en goed verlucht lokaal geplaatst worden. De wanden van dit lokaal hebben een brandweerstand EI60. De deuren hierin aangebracht zijn van het zelfsluitende en brandwerende type EI130.
Stookplaatsen. De wanden van de stookplaats en de brandstofopslagplaats gelegen in de inrichting of welke deel uitmaken van de inrichting moeten een brandweerstand bezitten van één uur (EI 60). De binnentoegangsdeuren van de stookplaats en de brandstofopslagplaats moeten een brandweerstand hebben van een half uur (EI1 30) en zijn zelfsluitend. De stookketel van de centrale verwarmingsinstallatie en de niet ingegraven brandstofopslagplaatsen zijn elk in afzonderlijke, uitsluitend daartoe bestemde, goed verluchte lokalen geïnstalleerd. De brandstofopslagplaatsen voor vloeibare brandstoffen moeten voorzien zijn van een vloeistofdichte inkuiping. Verwarmingsinstallaties gevoed met gas dienen niet in een stookplaats ondergebracht, voor zover de verwarmingsinstallaties een gecumuleerd vermogen hebben van minder dan 70 kW. Bij vernieuwing van de generatoren, geldt de vrijstelling slechts voor de lokalen waarin enkel generatoren op gas met gesloten verbrandingsruimte met mechanische trek opgesteld zijn en met een totaal nuttig warmtevermogen kleiner dan 70 kW of deze waarvan het totaal nuttig warmtevermogen van de generatoren opgesteld in het lokaal kleiner is dan 30 kW.

Related to Stookplaatsen

  • Stookolietank De overdrager verklaart dat in het verkochte goed noch een ondergrondse noch een bovengrondse stookolietank aanwezig is.

  • Risicowijziging Verzekeringnemer is verplicht zo spoedig mogelijk, maar in ieder geval binnen twee maanden, verzekeraar in kennis te stellen van wijzigingen, zoals hierna is aangegeven, tenzij verzekeringnemer aannemelijk maakt dat hij van het optreden van die wijziging niet op de hoogte was en dat redelijkerwijs ook niet kon zijn.

  • Woonplaatskeuze Artikel 23

  • Prijswijziging Indien tijdens de duur van de Overeenkomst kostprijsverhogende wijzigingen optreden waaronder tenminste te beschouwen verhogingen ten gevolge van wijzigingen in de lonen en andere arbeidsvoorwaarden, toeslagen op de lonen en andere CAO-kosten of premieverhoging, premieverhogingen voor de sociale wetten, verhoging van onkostenvergoedingen, alsmede stijgingen van directe en indirecte (externe) kosten, is opdrachtnemer gerechtigd de met opdrachtgever overeengekomen prijs tussentijds te verhogen, met inachtneming van in dit verband door de overheid gestelde en nog te stellen regels. Deze bevoegdheid ontstaat eerst nadat drie maanden zijn verstreken sedert het tijdstip waarop opdrachtnemer en opdrachtgever de Overeenkomst hebben gesloten.

  • Beveiligingsmaatregelen 6.1 Rekening houdend met de stand van de techniek, de uitvoeringskosten, alsook met de aard, de omvang, de context en de verwerkingsdoeleinden en de qua waarschijnlijkheid en ernst uiteenlopende risico's voor de rechten en vrijheden van personen, treft Verwerker passende technische en organisatorische maatregelen om een op het risico afgestemd beveiligingsniveau te waarborgen. De beveiligingsmaatregelen die thans zijn genomen, zijn in Annex 2 bepaald.

  • Arbeidsduurverkorting ARTIKEL 6

  • Herbouwwaarde Het bedrag dat benodigd is voor herbouw van het verzekerde gebouw - op dezelfde locatie en naar - constructie en indeling gelijkwaardig - onmiddellijk na de gebeurtenis.

  • Wedstrijden Door deelname aan ritten of wedstrijden, waarbij het om snelheid, regelmatigheid of behendigheid gaat. De maatschappij verzekert u wel tegen de financiële gevolgen van schade tijdens betrouwbaarheids-, oriëntatie- en puzzelritten, die in Nederland plaats- vinden, niet langer duren dan 24 uur en waarbij de snelheid voor de uitslag niet beslissend is.

  • Duurzame inzetbaarheid 1. Werknemers van 55 jaar en ouder kunnen niet verplicht worden tot het werken in een ploegendienst. Werkgever en werknemer zullen in onderling overleg bepalen of hieraan uitvoering kan worden gegeven. De werknemer dient aan het begin van elk kalenderjaar aan te geven indien hij gebruik wenst te maken van deze uitzonderingsregeling.

  • Adreswijziging 1. De klant is verplicht de bewaarnemer zo spoedig mogelijk schriftelijk of elektronisch op de hoogte te brengen van wijzigingen van zijn adres.