Brandbestrijdingsmiddelen. De uitbater moet voldoende brandblusmiddelen aanbrengen, aangepast aan de omstandigheden. In de inrichtingen toegankelijk voor publiek, moeten snelblustoestellen van het type 6 kilo poeder ABC aanwezig zijn. De toestellen moeten goed verdeeld worden over de oppervlakte waar het publiek komt: één toestel per 150 m² totale oppervlakte met een minimum van twee snelblustoestellen. Op elke verdieping moet minstens één snelblustoestel aanwezig zijn.
Brandbestrijdingsmiddelen. Bij de afwerkings-/uitrustingswerken moeten de brandbestrijdingsmiddelen gebruiksklaar zijn en in de buurt van de werkplek worden geplaatst.
Brandbestrijdingsmiddelen. Brandbestrijdingsmiddelen, de aard, het aantal en de plaats van de blusmiddelen worden bepaald in akkoord met de bevoegde brandweer. De blustoestellen moeten gekeurd zijn door een bevoegd persoon. Het keuringsbewijs moet aan het toestel bevestigd zijn. Het brandbestrijdingsmaterieel moet goed worden onderhouden, beschermd tegen vorst, doelmatig gesignaleerd, gemakkelijk bereikbaar en oordeelkundig verdeeld. Het moet steeds onmiddellijk functioneren.
Brandbestrijdingsmiddelen. Het brandbestrijdingsmaterieel moet goed onderhouden worden, beschermd zijn tegen vorst, op doeltreffende wijze gesignaleerd worden, gemakkelijk bereikbaar opgehangen en oordeelkundig verdeeld zijn. Het moet steeds onmiddellijk in werking kunnen gebracht worden. Indien er muurhaspels met axiale voeding voorzien moeten worden, dan dient elke haspel vergezeld van één snelblustoestel, zodat een zekere groepering ontstaat van de brandbestrijdingsmiddelen.
Brandbestrijdingsmiddelen. Kleuren: wit op een rode achtergrond.
Brandbestrijdingsmiddelen. Voor de beveiliging tegen brand moeten de passende brandblusmiddelen aanwezig zijn. Die uitrusting moet vastgesteld worden in akkoord met de bevoegde brandweerdienst. Bij frituurketels dient steeds een goed sluitend metalen deksel of een vuurdekentje in de onmiddellijke nabijheid voorhanden te zijn.
Brandbestrijdingsmiddelen. Artikel 20 Op elke verdieping moet minstens één snelblustoestel van het type 6 kilo poeder ABC of gelijkwaardig aanwezig zijn.
Artikel 21 In keukens moet een snelblustoestel van het type 5 kilo CO2 of 6 kilo ABC poeder of gelijkwaardig aanwezig zijn. Ook moet in elke keuken een branddeken aanwezig zijn. Voor frituurketels moet een goed sluitend metalen deksel in de onmiddellijke nabijheid aanwezig zijn.
Artikel 22 Het materieel om brand te bestrijden, moet goed onderhouden worden en beschermd zijn tegen vorst. Het moet op doeltreffende wijze opgehangen en gesignaleerd worden door de pictogrammen van onderafdeling 7 en gemakkelijk bereikbaar en oordeelkundig verdeeld zijn. Het materieel moet altijd onmiddellijk gebruikt kunnen worden.
Artikel 23 Al het personeel moet ingelicht worden over de gevaren van brand in de inrichting en moet oefenen om de brandbestrijdingsmiddelen te gebruiken en de inrichting te kunnen ontruimen.
Artikel 24 Als er gerookt wordt in de inrichting, moeten de nodige maatregelen getroffen worden; voldoende asbakken moeten op nuttige plaatsen aanwezig zijn en leeggemaakt worden in een metalen recipiënt. Dit recipiënt moet voorzien zijn van een goed sluitend metalen deksel of moet ‘vlamdovend’ zijn.
Artikel 25 In de lokalen toegankelijk voor het publiek mogen geen vuilnis, afval, afgedankte voorwerpen of producten verzameld worden.
Brandbestrijdingsmiddelen. Brandbestrijdingmiddellen dienen voorzien te worden in alle loodsen en werkplaatsen die de derde op de school neerzet. De schoolgebouwen zijn uitgerust met de nodige brandbestrijdingsmiddelen. Wanneer u een brand of rook ontdekt: Blijf kalm! Doe zelf een poging om de brand te blussen, een beginnende brand is relatief gemakkelijk te blussen; Overtreft de brand uw mogelijkheden, waarschuw onmiddellijk het secretariaat waar u zich heeft aangemeld (zie punt a); Bij alarm: Laat alles liggen; Gebruik geen liften; Vergewis U, waar is de brand of rookontwikkeling? = bepaling van de vluchtweg! Verlaat het gebouw langs de uitgangen die door de volgende pictogrammen zijn aangeduid: “Uitgang” “Nooduitgang” Verzamelpunt: Begeef u naar de verzamelplaats (beschrijving verzamelplaats); Keer nooit terug; Wacht hier tot u verdere instructies krijgt van de brandweer/directie van de school. Derden zullen dagelijks de werkplaats en omgeving in propere toestand houden. Alle afval, overschotten van de werken en afgegraven grond zullen worden opgeruimd en op reglementaire wijze worden verwijderd conform de van toepassing zijnde milieuwetgeving. Materiaal en uitrusting worden opgeslagen op de daarvoor voorziene plaats en op een veilige en ordelijke wijze. Op ieder ogenblik tijdens de werkzaamheden dienen de nooduitgangen, trappenhallen, elektriciteitsborden, brandblusmiddelen en doorgangen onbelemmerd te blijven. Het personeel van derden mag zich op geen andere plaatsen dan de aangeduide werkplaatsen en sanitaire voorzieningen begeven. Het is verboden om te roken op de schoolcampus. Het is verboden alcoholische dranken binnen het schooldomein te brengen. De toegang tot de school wordt geweigerd aan personen die zich onder invloed bevinden van alcohol of drugs.
Brandbestrijdingsmiddelen. Op elke verdieping moet minstens één snelblustoestel van het type 6 kilo poederABC of gelijkwaardig aanwezig zijn.
Brandbestrijdingsmiddelen. De brandweer bepaalt de blusmiddelen in functie van de aard en de omvang van het gevaar.