Brandbestrijdingsmiddelen Voorbeeldclausules

Brandbestrijdingsmiddelen. Art.19.32. Voor de beveiliging tegen brand moeten de passende brandblusmiddelen aanwezig zijn. Die uitrusting moet vastgesteld worden in akkoord met de bevoegde brandweerdienst. Bij frituurketels dient steeds een goed sluitend metalen deksel of een vuurdekentje in de onmiddellijke nabijheid voorhanden te zijn.
Brandbestrijdingsmiddelen. Het brandbestrijdingsmaterieel moet goed onderhouden worden, beschermd zijn tegen vorst, op doeltreffende wijze gesignaleerd worden, gemakkelijk bereikbaar opgehangen en oordeelkundig verdeeld zijn. Het moet steeds onmiddellijk in werking kunnen gebracht worden. Indien er muurhaspels met axiale voeding voorzien moeten worden, dan dient elke haspel vergezeld van één snelblustoestel, zodat een zekere groepering ontstaat van de brandbestrijdingsmiddelen.
Brandbestrijdingsmiddelen. Artikel 42 De uitbater moet voldoende brandblusmiddelen aanbrengen, aangepast aan de omstandigheden. In de inrichtingen toegankelijk voor publiek, moeten snelblustoestellen van het type 6 kilo poeder ABC of gelijkwaardig aanwezig zijn. Die toestellen moeten goed verdeeld worden over de oppervlakte waar het publiek komt: één toestel per 150 m² totale oppervlakte, met een minimum van twee snel- blustoestellen. Op elke verdieping moet minstens één snelblustoestel aanwezig zijn.
Brandbestrijdingsmiddelen. Brandbestrijdingsmiddelen, de aard, het aantal en de plaats van de blusmiddelen worden bepaald in akkoord met de bevoegde brandweer. De blustoestellen moeten gekeurd zijn door een bevoegd persoon. Het keuringsbewijs moet aan het toestel bevestigd zijn. Het brandbestrijdingsmaterieel moet goed worden onderhouden, beschermd tegen vorst, doelmatig gesignaleerd, gemakkelijk bereikbaar en oordeelkundig verdeeld. Het moet steeds onmiddellijk functioneren. Bij gebruik van occasionele installaties met vloeibaar gemaakte petroleumgassen, aardgas en/of elektriciteit moet de door de gemeenteraad goedgekeurde politieverordening van 25 maart 2013 (10e punt)met betrekking tot de veiligheidsmaatregelen bij het gebruik van occasionele installaties met vloeibaar gemaakte petroleumgassen, aardgas en/of elektriciteit, worden nageleefd. Installaties (met een verbranding van fossiele brandstoffen) en hun brandstofvoorraden moeten ten minste op 4 meter afstand zijn verwijderd van een tent, beglaasde gevel of brandbare materialen. De nodige maatregelen moeten worden getroffen zodat de uitrusting niet toegankelijk is voor het publiek. Het is verboden om in een tent, een gebouw of een vaartuig waar publiek aanwezig is de volgende uitrustingen onder te brengen: - stroomgeneratoren voorzien van een verbrandingsmotor; - kachels of verwarmingselementen met open vuur of open gloeidraden; - straalkachels met atmosferische verbranding en heteluchtkanonnen op basis van vloeibare petroleumgassen en gasolie.
Brandbestrijdingsmiddelen. Artikel 18.1.
Brandbestrijdingsmiddelen. Bij de afwerkings-/uitrustingswerken moeten de brandbestrijdingsmiddelen gebruiksklaar zijn en in de buurt van de werkplek worden geplaatst.
Brandbestrijdingsmiddelen. Brandbestrijdingmiddellen dienen voorzien te worden in alle loodsen en werkplaatsen die de derde op de school neerzet. De schoolgebouwen zijn uitgerust met de nodige brandbestrijdingsmiddelen. Wanneer u een brand of rook ontdekt: Blijf kalm! Doe zelf een poging om de brand te blussen, een beginnende brand is relatief gemakkelijk te blussen; Overtreft de brand uw mogelijkheden, waarschuw onmiddellijk het secretariaat waar u zich heeft aangemeld (zie punt a); Bij alarm: Laat alles liggen; Gebruik geen liften; Vergewis U, waar is de brand of rookontwikkeling? = bepaling van de vluchtweg! Verlaat het gebouw langs de uitgangen die door de volgende pictogrammen zijn aangeduid: “Uitgang” “Nooduitgang” Verzamelpunt: Begeef u naar de verzamelplaats (beschrijving verzamelplaats); Keer nooit terug; Wacht hier tot u verdere instructies krijgt van de brandweer/directie van de school. Derden zullen dagelijks de werkplaats en omgeving in propere toestand houden. Alle afval, overschotten van de werken en afgegraven grond zullen worden opgeruimd en op reglementaire wijze worden verwijderd conform de van toepassing zijnde milieuwetgeving. Materiaal en uitrusting worden opgeslagen op de daarvoor voorziene plaats en op een veilige en ordelijke wijze. Op ieder ogenblik tijdens de werkzaamheden dienen de nooduitgangen, trappenhallen, elektriciteitsborden, brandblusmiddelen en doorgangen onbelemmerd te blijven. Het personeel van derden mag zich op geen andere plaatsen dan de aangeduide werkplaatsen en sanitaire voorzieningen begeven. Het is verboden om te roken op de schoolcampus. Het is verboden alcoholische dranken binnen het schooldomein te brengen. De toegang tot de school wordt geweigerd aan personen die zich onder invloed bevinden van alcohol of drugs.
Brandbestrijdingsmiddelen. Artikel 20 Op elke verdieping moet minstens één snelblustoestel van het type 6 kilo poeder ABC of gelijkwaardig aanwezig zijn.
Brandbestrijdingsmiddelen. Kleuren: wit op een rode achtergrond.
Brandbestrijdingsmiddelen. Op basis van haar risicoanalyse levert de MIVB het eerste blusmateriaal, dat zij ook onderhoudt. Deze uitrusting moet door ANPI/BENOR worden goedgekeurd. Overeenkomstig de geldende norm moeten hun aantal en locatie worden aangepast aan de indeling en de oppervlakte van het terrein. Alle brandblussers moeten gemarkeerd, toegankelijk en zichtbaar zijn en blijven. - De gebruiker en zijn personeel moeten de brand- en veiligheidsinstructies (Nota BM100) die gelden in de ondergrondse structuren van metro- en premetrostations naleven en toepassen. Deze instructies zullen door de MIVB worden verstrekt. - De gebruiker moet de door de MIVB verstrekte affiche met het nummer dat hij in geval van nood (abnormale veiligheidssituatie) moet bellen, zichtbaar ophangen. Als er een sprinklerinstallatie is, moet deze voldoen aan de voor die installatie geldende voorschriften. De MIVB is verantwoordelijk voor het onderhoud en het beheer van deze installatie. Het is verboden, behalve voor het INFRA-personeel van de MIVB, om ingrepen aan deze installatie uit te voeren. Ook de sprinklerkoppen mogen niet worden afgedekt. Bij installatie in een opslagruimte moet ervoor worden gezorgd dat te allen tijde een verticale afstand wordt aangehouden tussen de bovenkant van de opgeslagen goederen en de onderkant van de sprinklerkoppen. Dit is om een goede werking in geval van brand te garanderen.