Common use of Taken en bevoegdheden Clause in Contracts

Taken en bevoegdheden. 1. In aanvulling op artikel 18 van de statuten, geldt ten aanzien van de taken en bevoegdheden van de RvC het in dit artikel 7 bepaalde. 2. De RvC is verantwoordelijk voor zijn eigen functioneren en houdt in het licht van de maatschappelijke doelen van de stichting specifiek toezicht op alle inspanningen om risico’s inzichtelijk te maken en te beheersen. 3. In een intern beleidsstuk wordt de visie neergelegd die de RvC heeft op het toezichthouder op de stichting. De RvC beschrijft in de visie zijn rollen als werkgever, toezichthouder en klankbord en zijn taakuitoefening als intern toezichthouder. In dit beleidsdocument wordt de visie van het bestuur als bedoeld in het bestuursreglement ook verankerd. 4. Het toezichtskader voor de stichting is de wet- en regelgeving. Als toetsingskader hanteert de RvC die documenten waaraan de maatschappelijk en financiële prestaties van de stichting kunnen worden getoetst. 5. Het toetsingskader van de stichting wordt in samenspraak tussen het bestuur en de RvC vastgesteld en bevat in ieder geval de volgende beleidsstukken: a. Statuten; b. het reglement van de RvC met bijlagen en het Bestuursreglement met bijlagen; c. reglement financieel beleid en beheer; d. ondernemingsplan; e. begroting; f. treasury statuut; g. investeringsstatuut; h. verbindingsstatuut; i. fiscaal reglement j. visie op opdrachtgeverschap en beleid van aanbestedingen. 6. De RvC heeft tot taak: a. het zorgen voor een goed functionerend bestuur en het evalueren en beoordelen van het functioneren van het bestuur en in het geval van een meerpersoons bestuur zijn individuele leden en het in behandeling nemen van, en beslissen omtrent, gemelde potentiële belangenverstrengelingen tussen de stichting enerzijds en het bestuur anderzijds; b. het functioneren als werkgever, adviseur en klankbord voor het bestuur; c. het goedkeuren van strategische beslissingen van het bestuur, waaronder in ieder geval begrepen de besluiten omtrent de vaststelling van de begroting, het strategisch ondernemingsplan, de jaarlijkse verantwoording en de besluiten van het bestuur die aan zijn goedkeuring zijn onderworpen op grond van artikel 7 van de statuten; d. het goedkeuren van het door het bestuur vastgestelde reglementen en statuten (waaronder begrepen het reglement financieel beleid en beheer) en het toezien op de naleving daarvan; e. het in behandeling nemen van, en beslissen omtrent, gemelde vermeende onregelmatigheden die het functioneren van het bestuur betreffen; f. het vaststellen van het beloningsbeleid van bestuurder(s) en RvC conform de vigerende wettelijke kaders; g. het zorgen voor een goed functionerend intern toezicht; h. toezicht op de instelling en handhaving van interne procedures; i. toezicht op het behalen van het vereiste aantal PE-punten en de kwaliteit van de educatie in het kader van artikel 3.3.d van dit reglement door bestuurder(s) en leden van de RvC; j. het vaststellen van de jaarrekening; k. het selecteren en benoemen van de externe accountant en het vaststellen van diens honorarium; l. het in samenwerking met het bestuur openbaar maken, naleven en handhaven van de corporate governance structuur van de stichting; m. de overige taken die bij of krachtens de wet of de statuten aan de RvC toekomen. 7. De wettelijke en statutaire bevoegdheden van de RvC berusten bij de RvC als college en worden onder gezamenlijke verantwoordelijkheid uitgevoerd. 8. De RvC kan desgewenst een onderlinge verdeling van aandachtsgebieden vaststellen, bepaald door de achtergrond, discipline en deskundigheid van de leden van de RvC. De RvC blijft als geheel verantwoordelijk voor alle besluitvorming. 9. Een lid van de RvC heeft geen zakelijke contacten met personen die werkzaamheden voor de stichting verrichten anders dan via het bestuur. 10. Ieder lid van de RvC die op informele of ander indirecte wijze in vertrouwen wordt genomen ten aanzien van kwesties aangaande de stichting, zal in deze contacten zorgvuldig handelen en steeds voorop stellen dat de RvC dan wel diens voorzitter in dit vertrouwen kan worden betrokken.

Taken en bevoegdheden. 1. In aanvulling op artikel 18 van de statuten, geldt ten aanzien van de taken en bevoegdheden van de RvC het in dit artikel 7 bepaalde. 2. De RvC is verantwoordelijk voor zijn eigen functioneren en houdt in het licht van de maatschappelijke doelen van de stichting specifiek toezicht op alle inspanningen om risico’s inzichtelijk te maken en te beheersen. 3. In een intern beleidsstuk wordt de visie neergelegd die de RvC heeft op het toezichthouder op de stichting. De RvC beschrijft in de visie zijn rollen als werkgever, toezichthouder en klankbord en zijn taakuitoefening als intern toezichthouder. In dit beleidsdocument wordt de visie van het bestuur als bedoeld in het bestuursreglement ook verankerd. 4. Het toezichtskader voor de stichting is de wet- en regelgeving. Als toetsingskader hanteert de RvC die documenten waaraan de maatschappelijk en financiële prestaties van de stichting kunnen worden getoetst. 5. Het toetsingskader van de stichting wordt in samenspraak tussen het bestuur en de RvC vastgesteld en bevat in ieder geval de volgende beleidsstukken: a. Statuten; b. het reglement van de RvC met bijlagen en het Bestuursreglement met bijlagen; c. reglement financieel beleid en beheer; d. ondernemingsplan; e. begroting; f. treasury statuut; g. investeringsstatuut; h. verbindingsstatuut; i. fiscaal reglement j. visie op opdrachtgeverschap en beleid van aanbestedingen. 6. De RvC heeft tot taak: a. het zorgen voor een goed functionerend bestuur en het evalueren en beoordelen van het functioneren van het bestuur en in het geval van een meerpersoons bestuur zijn individuele leden en het in behandeling nemen van, en beslissen omtrent, gemelde potentiële belangenverstrengelingen tussen de stichting enerzijds en het bestuur anderzijds; b. het functioneren als werkgever, adviseur en klankbord voor het bestuur; c. het goedkeuren van strategische beslissingen van het bestuur, waaronder in ieder geval begrepen de besluiten omtrent de vaststelling van de begroting, het strategisch ondernemingsplan, de jaarlijkse verantwoording en de besluiten van het bestuur die aan zijn goedkeuring zijn onderworpen op grond van artikel 7 van de statuten; d. het goedkeuren van het door het bestuur vastgestelde reglementen en statuten (waaronder begrepen het reglement financieel beleid en beheer) en het toezien op de naleving daarvan; e. het in behandeling nemen van, en beslissen omtrent, gemelde vermeende onregelmatigheden die het functioneren van het bestuur betreffen; f. het vaststellen van het beloningsbeleid van bestuurder(s) en RvC conform de vigerende wettelijke kaders; g. het zorgen voor een goed functionerend intern toezicht; h. x. toezicht op de instelling en handhaving van interne procedures; i. toezicht op het behalen van het vereiste aantal PE-punten en de kwaliteit van de educatie in het kader van artikel 3.3.d van dit reglement door bestuurder(s) en leden van de RvC; j. het vaststellen van de jaarrekening; k. het selecteren en benoemen van de externe accountant en het vaststellen van diens honorarium; l. het in samenwerking met het bestuur openbaar maken, naleven en handhaven van de corporate governance structuur van de stichting; m. de overige taken die bij of krachtens de wet of de statuten aan de RvC toekomen. 7. De wettelijke en statutaire bevoegdheden van de RvC berusten bij de RvC als college en worden onder gezamenlijke verantwoordelijkheid uitgevoerd. 8. De RvC kan desgewenst een onderlinge verdeling van aandachtsgebieden vaststellen, bepaald door de achtergrond, discipline en deskundigheid van de leden van de RvC. De RvC blijft als geheel verantwoordelijk voor alle besluitvorming. 9. Een lid van de RvC heeft geen zakelijke contacten met personen die werkzaamheden voor de stichting verrichten anders dan via het bestuur. 10. Ieder lid van de RvC die op informele of ander indirecte wijze in vertrouwen wordt genomen ten aanzien van kwesties aangaande de stichting, zal in deze contacten zorgvuldig handelen en steeds voorop stellen dat de RvC dan wel diens voorzitter in dit vertrouwen kan worden betrokken.

Taken en bevoegdheden. 1. In aanvulling De stichting, zijnde een openbare rechtspersoon, heeft tot taak alle bevoegdheden uit te oefenen die een bevoegd gezag op artikel 18 grond van de statuten, geldt ten aanzien wet toekomen met uitzondering van: a. Het goedkeuren van de taken en bevoegdheden begroting. Overeenkomstig artikel 48 lid 6d van de RvC het in dit artikel 7 bepaaldewet dienen de gemeenteraden van de regiogemeenten de begroting goed te keuren. 2b. Het instemmen met de jaarrekening. Overeenkomstig artikel 48 lid 6d van de wet dienen de gemeenteraden van de regiogemeenten in te stemmen met de jaarrekening. c. Het benoemen van de bestuursleden van de stichting. Overeenkomstig artikel 48 lid 6b van de wet benoemen de gemeenteraden van de regiogemeenten de bestuursleden van de stichting. d. De opheffing van een openbare school. Overeenkomstig artikel 48 lid 5 van de wet besluiten de gemeenteraden van de regiogemeenten over de opheffing van een openbare school die in stand wordt gehouden door de stichting. e. Het wijzigen van de statuten van de stichting. Overeenkomstig artikel 48 lid 7 van de wet kunnen de statuten slechts gewijzigd worden na instemming van de gemeenteraden van de regiogemeenten f. Het aanvragen van faillissement of van surseance van betaling. Het besluit daartoe wordt pas genomen na goedkeuring door de gemeenteraden van de regiogemeenten met in achtneming van het gestelde in artikel 48 lid 10 en 11 van de wet g. Het ontbinden van de stichting. Het besluit daartoe wordt pas genomen na goedkeuring door de gemeenteraden van de regiogemeenten met in achtneming van het gestelde in artikel 48 lid 11 van de wet. h. Het voorstel tot juridische fusie of juridische splitsing. Het besluit daartoe wordt pas genomen na goedkeuring door de gemeenteraden van de regiogemeenten met in achtneming van het gestelde in artikel 48 lid 6h van de wet. i. Het vereffenen van het batig saldo na opheffing: de gemeenteraden van de regiogemeenten bepalen wie de vereffening verricht met inachtneming van het gestelde in artikel 28 lid 1 van deze statuten. Daarenboven is het bestuur van de Stichting volgens artikel 48 lid 8 van de wet verplicht aan de gemeenteraden van de regiogemeenten verslag uit te brengen over de werkzaamheden waarbij in ieder geval aandacht wordt geschonken aan de wezenskenmerken van het openbaar onderwijs. De RvC is verantwoordelijk voor gemeenteraden van de regiogemeenten zijn eigen overeenkomstig artikel 48 lid 11 van de wet in geval van ernstige taakverwaarlozing door het bestuur of functioneren en houdt in strijd met de wet bevoegd zelf te voorzien in het licht van de maatschappelijke doelen bestuur van de stichting specifiek toezicht op alle inspanningen om risico’s inzichtelijk te maken en te beheersen. 3. In een intern beleidsstuk wordt de visie neergelegd die de RvC heeft op het toezichthouder op de stichting. De RvC beschrijft in de visie zijn rollen als werkgever, toezichthouder en klankbord en zijn taakuitoefening als intern toezichthouder. In dit beleidsdocument wordt de visie van het bestuur als bedoeld in het bestuursreglement ook verankerd. 4. Het toezichtskader voor zo nodig de stichting is de wet- en regelgeving. Als toetsingskader hanteert de RvC die documenten waaraan de maatschappelijk en financiële prestaties van de stichting kunnen worden getoetstte ontbinden. 5. Het toetsingskader van de stichting wordt in samenspraak tussen het bestuur en de RvC vastgesteld en bevat in ieder geval de volgende beleidsstukken: a. Statuten; b. het reglement van de RvC met bijlagen en het Bestuursreglement met bijlagen; c. reglement financieel beleid en beheer; d. ondernemingsplan; e. begroting; f. treasury statuut; g. investeringsstatuut; h. verbindingsstatuut; i. fiscaal reglement j. visie op opdrachtgeverschap en beleid van aanbestedingen. 6. De RvC heeft tot taak: a. het zorgen voor een goed functionerend bestuur en het evalueren en beoordelen van het functioneren van het bestuur en in het geval van een meerpersoons bestuur zijn individuele leden en het in behandeling nemen van, en beslissen omtrent, gemelde potentiële belangenverstrengelingen tussen de stichting enerzijds en het bestuur anderzijds; b. het functioneren als werkgever, adviseur en klankbord voor het bestuur; c. het goedkeuren van strategische beslissingen van het bestuur, waaronder in ieder geval begrepen de besluiten omtrent de vaststelling van de begroting, het strategisch ondernemingsplan, de jaarlijkse verantwoording en de besluiten van het bestuur die aan zijn goedkeuring zijn onderworpen op grond van artikel 7 van de statuten; d. het goedkeuren van het door het bestuur vastgestelde reglementen en statuten (waaronder begrepen het reglement financieel beleid en beheer) en het toezien op de naleving daarvan; e. het in behandeling nemen van, en beslissen omtrent, gemelde vermeende onregelmatigheden die het functioneren van het bestuur betreffen; f. het vaststellen van het beloningsbeleid van bestuurder(s) en RvC conform de vigerende wettelijke kaders; g. het zorgen voor een goed functionerend intern toezicht; h. toezicht op de instelling en handhaving van interne procedures; i. toezicht op het behalen van het vereiste aantal PE-punten en de kwaliteit van de educatie in het kader van artikel 3.3.d van dit reglement door bestuurder(s) en leden van de RvC; j. het vaststellen van de jaarrekening; k. het selecteren en benoemen van de externe accountant en het vaststellen van diens honorarium; l. het in samenwerking met het bestuur openbaar maken, naleven en handhaven van de corporate governance structuur van de stichting; m. de overige taken die bij of krachtens de wet of de statuten aan de RvC toekomen. 7. De wettelijke en statutaire bevoegdheden van de RvC berusten bij de RvC als college en worden onder gezamenlijke verantwoordelijkheid uitgevoerd. 8. De RvC kan desgewenst een onderlinge verdeling van aandachtsgebieden vaststellen, bepaald door de achtergrond, discipline en deskundigheid van de leden van de RvC. De RvC blijft als geheel verantwoordelijk voor alle besluitvorming. 9. Een lid van de RvC heeft geen zakelijke contacten met personen die werkzaamheden voor de stichting verrichten anders dan via het bestuur. 10. Ieder lid van de RvC die op informele of ander indirecte wijze in vertrouwen wordt genomen ten aanzien van kwesties aangaande de stichting, zal in deze contacten zorgvuldig handelen en steeds voorop stellen dat de RvC dan wel diens voorzitter in dit vertrouwen kan worden betrokken.

Taken en bevoegdheden. 1. In aanvulling op artikel 18 van de statutenStatuten, geldt ten aanzien van de taken en bevoegdheden van de RvC het in dit artikel 7 bepaalde. 2. De RvC is verantwoordelijk voor zijn eigen functioneren en houdt in het licht van de maatschappelijke doelen van de stichting Stichting specifiek toezicht op alle inspanningen om risico’s inzichtelijk te maken en te beheersen. 3. In een intern beleidsstuk wordt de visie neergelegd die de RvC heeft op het toezichthouder toezichthouden op de stichtingStichting. De RvC beschrijft in de visie zijn rollen als werkgever, toezichthouder en klankbord en zijn taakuitoefening als intern toezichthouder. In dit beleidsdocument wordt de visie van het bestuur Bestuur als bedoeld in het bestuursreglement reglement Bestuur ook verankerd. 4. Het toezichtskader voor de stichting Stichting is de wet- en regelgeving. Als toetsingskader hanteert de RvC die documenten waaraan de maatschappelijk en financiële prestaties van de stichting Stichting kunnen worden getoetst. 5. Het toetsingskader van de stichting Stichting wordt in samenspraak tussen het bestuur Bestuur en de RvC vastgesteld en bevat in ieder geval de volgende beleidsstukken: a. Statuten; b. het reglement van de RvC met bijlagen en het Bestuursreglement reglement Bestuur met bijlagen; c. reglement financieel beleid beheer en beheerbeleid; d. ondernemingsplan; e. begroting; f. treasury statuuttreasurystatuut; g. investeringsstatuut; h. verbindingsstatuut; i. fiscaal reglement j. visie op opdrachtgeverschap en beleid van aanbestedingenprocuratieregeling. 6. De RvC heeft tot taak: a. het zorgen voor een goed functionerend bestuur Bestuur en het evalueren en beoordelen van het functioneren van het bestuur Bestuur en in het geval van een meerpersoons bestuur zijn individuele leden en het in behandeling nemen van, en beslissen omtrent, gemelde potentiële belangenverstrengelingen tussen de stichting Stichting enerzijds en het bestuur Bestuur anderzijds; b. het functioneren als werkgever, adviseur en klankbord voor het bestuurBestuur; c. het goedkeuren van strategische beslissingen van het bestuurBestuur, waaronder in ieder geval begrepen de besluiten omtrent de vaststelling van de begroting, het strategisch ondernemingsplan, de jaarlijkse verantwoording en de besluiten van het bestuur Bestuur die aan zijn voorafgaande goedkeuring zijn onderworpen op grond van artikel 7 lid 4 van de statutenStatuten; d. het goedkeuren van het door het bestuur Bestuur vastgestelde reglementen en statuten Statuten (waaronder begrepen het reglement financieel beleid en beheer) en het toezien op de naleving daarvan; e. het in behandeling nemen van, en beslissen omtrent, gemelde vermeende onregelmatigheden die het functioneren van het bestuur Bestuur betreffen; f. het vaststellen van het beloningsbeleid van bestuurder(s) Bestuur en RvC conform de vigerende wettelijke kaders; g. het zorgen voor een goed functionerend intern toezicht; h. toezicht op de instelling en handhaving van interne procedures; i. toezicht op het behalen van het vereiste aantal PE-punten en de kwaliteit van de educatie in het kader van artikel 3.3.d 3.3 sub d. van dit reglement door bestuurder(s) Bestuur en leden van de RvC; j. het vaststellen van de jaarrekening; k. het selecteren en benoemen van de externe accountant en het vaststellen van diens honorarium; l. het in samenwerking met het bestuur Bestuur openbaar maken, naleven en handhaven van de corporate governance structuur van de stichtingStichting; m. de overige taken die bij of krachtens de wet of de statuten Statuten aan de RvC toekomen. 7. De wettelijke en statutaire bevoegdheden van de RvC berusten bij de RvC als college en worden onder gezamenlijke verantwoordelijkheid uitgevoerd. 8. De RvC kan desgewenst een onderlinge verdeling van aandachtsgebieden vaststellen, bepaald door de achtergrond, discipline en deskundigheid van de leden van de RvC. De RvC blijft als geheel verantwoordelijk voor alle besluitvorming. 9. Een lid van de RvC heeft geen zakelijke contacten met personen die werkzaamheden voor de stichting Stichting verrichten anders dan via het bestuurBestuur. 10. Ieder lid van de RvC die op informele of ander indirecte wijze in vertrouwen wordt genomen ten aanzien van kwesties aangaande de stichtingStichting, zal in deze contacten zorgvuldig handelen en steeds voorop stellen dat de RvC dan wel diens voorzitter in dit vertrouwen kan worden betrokken.

Taken en bevoegdheden. 1. In aanvulling op artikel 18 van de statutenStatuten, geldt ten aanzien van de taken en bevoegdheden van de RvC het in dit artikel 7 bepaalde. 2. De RvC is verantwoordelijk voor zijn eigen functioneren en houdt in het licht van de maatschappelijke doelen van de stichting Stichting specifiek toezicht op alle inspanningen om risico’s inzichtelijk te maken en te beheersen. 3. In een intern beleidsstuk wordt de visie neergelegd die de RvC heeft op het toezichthouder op de stichtingStichting. De RvC beschrijft in de visie zijn rollen als werkgever, toezichthouder en klankbord en zijn taakuitoefening als intern toezichthouder. In dit beleidsdocument wordt de visie van het bestuur Bestuur als bedoeld in het bestuursreglement reglement Bestuur ook verankerd. 4. Het toezichtskader voor de stichting Stichting is de wet- en regelgeving. Als toetsingskader hanteert de RvC die documenten waaraan de maatschappelijk en financiële prestaties van de stichting Stichting kunnen worden getoetst. 5. Het toetsingskader van de stichting Stichting wordt in samenspraak tussen het bestuur Bestuur en de RvC vastgesteld en bevat in ieder geval onder meer de volgende beleidsstukken: a. Statuten; b. het reglement van de RvC met bijlagen en het Bestuursreglement reglement Bestuur met bijlagen; c. reglement financieel beleid en beheer; d. ondernemingsplan; e. financieel jaarplan (begroting, treasury jaarplan en meerjarenbegroting); f. treasury statuuttreasurystatuut; g. investeringsstatuut; h. verbindingsstatuutverbindingenstatuut; i. fiscaal reglementIntegrale procuratieregeling Wonen Noordwest Friesland; j. visie op opdrachtgeverschap en beleid van aanbestedingen.het strategisch voorraadbeleid; k. het huurbeleid; 6. De RvC heeft tot taak: a. het zorgen voor een goed functionerend bestuur Bestuur en het evalueren en beoordelen van het functioneren van het bestuur Bestuur en in het geval van een meerpersoons bestuur zijn individuele leden en het in behandeling nemen van, en beslissen omtrent, gemelde potentiële belangenverstrengelingen tussen de stichting Stichting enerzijds en het bestuur Bestuur anderzijds; b. het functioneren als werkgever, adviseur en klankbord voor het bestuurBestuur; c. het goedkeuren van strategische beslissingen van het bestuurBestuur, waaronder in ieder geval begrepen de besluiten omtrent de vaststelling van de begroting, meerjarenbegroting, Strategisch Voorraad Beleid, het strategisch ondernemingsplan, de jaarlijkse verantwoording en de besluiten van het bestuur die aan zijn goedkeuring zijn onderworpen op grond van artikel 7 van de statuten; d. het goedkeuren van het door het bestuur vastgestelde reglementen en statuten (waaronder begrepen het reglement financieel beleid en beheer) en het toezien op de naleving daarvan; e. het in behandeling nemen van, en beslissen omtrent, gemelde vermeende onregelmatigheden die het functioneren van het bestuur betreffen; f. het vaststellen van het beloningsbeleid van bestuurder(s) en RvC conform de vigerende wettelijke kaders; g. het zorgen voor een goed functionerend intern toezicht; h. toezicht op de instelling en handhaving van interne procedures; i. toezicht op het behalen van het vereiste aantal PE-punten en de kwaliteit van de educatie in het kader van artikel 3.3.d van dit reglement door bestuurder(s) en leden van de RvC; j. het vaststellen van de jaarrekening; k. het selecteren en benoemen van de externe accountant en het vaststellen van diens honorarium; l. het in samenwerking met het bestuur openbaar maken, naleven en handhaven van de corporate governance structuur van de stichting; m. de overige taken die bij of krachtens de wet of de statuten aan de RvC toekomen. 7. De wettelijke en statutaire bevoegdheden van de RvC berusten bij de RvC als college en worden onder gezamenlijke verantwoordelijkheid uitgevoerd. 8. De RvC kan desgewenst een onderlinge verdeling van aandachtsgebieden vaststellen, bepaald door de achtergrond, discipline en deskundigheid van de leden van de RvC. De RvC blijft als geheel verantwoordelijk voor alle besluitvorming. 9. Een lid van de RvC heeft geen zakelijke contacten met personen die werkzaamheden voor de stichting verrichten anders dan via het bestuur. 10. Ieder lid van de RvC die op informele of ander indirecte wijze in vertrouwen wordt genomen ten aanzien van kwesties aangaande de stichting, zal in deze contacten zorgvuldig handelen en steeds voorop stellen dat de RvC dan wel diens voorzitter in dit vertrouwen kan worden betrokken.,

Taken en bevoegdheden. 1. In aanvulling op artikel 18 van de statuten, geldt ten aanzien van de a. De taken en bevoegdheden van de RvC het algemeen directeur-bestuurder zijn vastgelegd in dit artikel 7 bepaaldede statuten en de functiebeschrijving algemeen directeur-bestuurder. 2. b. De RvC is verantwoordelijk voor taken en bevoegdheden van de locatiedirecteuren zijn eigen functioneren en houdt vastgelegd in de functiebeschrijving locatiedirecteur. c. De portefeuilles die door de algemeen directeur-bestuurder zijn gedelegeerd aan de locatiedirecteuren staan beschreven in het licht document ‘portefeuilles bestuur en directie’ en worden jaarlijks, aan het begin van het schooljaar, opnieuw vastgesteld. d. De locatiedirecteur is bevoegd tot de toepassing van de maatschappelijke doelen van de stichting specifiek toezicht op alle inspanningen om risico’s inzichtelijk te maken en te beheersen. 3. In een intern beleidsstuk wordt de visie neergelegd die de RvC heeft op het toezichthouder op de stichting. De RvC beschrijft in de visie zijn rollen als werkgever, toezichthouder en klankbord en zijn taakuitoefening als intern toezichthouder. In dit beleidsdocument wordt de visie van het bestuur als bedoeld in het bestuursreglement ook verankerd. 4. Het toezichtskader voor de stichting is de wet- en regelgeving. Als toetsingskader hanteert de RvC die documenten waaraan de maatschappelijk en financiële prestaties van de stichting kunnen worden getoetst. 5. Het toetsingskader van de stichting wordt in samenspraak tussen het bestuur en de RvC vastgesteld en bevat in ieder geval de volgende beleidsstukken: a. Statuten; b. het reglement van de RvC met bijlagen en het Bestuursreglement met bijlagen; c. reglement financieel beleid en beheer; d. ondernemingsplan; e. begroting; f. treasury statuut; g. investeringsstatuut; h. verbindingsstatuut; i. fiscaal reglement j. visie op opdrachtgeverschap en beleid van aanbestedingen. 6. De RvC heeft tot taak: a. het zorgen voor een goed functionerend bestuur en het evalueren en beoordelen van het functioneren van het bestuur en in het geval van een meerpersoons bestuur zijn individuele leden en het in behandeling nemen van, en beslissen omtrent, gemelde potentiële belangenverstrengelingen tussen de stichting enerzijds en het bestuur anderzijds; b. het functioneren als werkgever, adviseur en klankbord voor het bestuur; c. het goedkeuren van strategische beslissingen van het bestuur, waaronder in ieder geval begrepen de besluiten omtrent de vaststelling van de begroting, het strategisch ondernemingsplan, de jaarlijkse verantwoording en de besluiten van het bestuur die aan zijn goedkeuring zijn onderworpen op grond van artikel 7 van de statuten; d. het goedkeuren van het door het bestuur vastgestelde reglementen en statuten (waaronder begrepen het reglement financieel beleid en beheer) en het toezien op de naleving daarvan; e. het in behandeling nemen van, en beslissen omtrent, gemelde vermeende onregelmatigheden die het functioneren van het bestuur betreffen; f. het vaststellen van het beloningsbeleid van bestuurder(s) en RvC conform de vigerende wettelijke kaders; g. het zorgen voor een goed functionerend intern toezicht; h. toezicht op de instelling en handhaving van interne procedures; i. toezicht op het behalen van het vereiste aantal PE-punten en de kwaliteit van de educatie in het kader van artikel 3.3.d van dit reglement door bestuurder(s) en leden van de RvC; j. het vaststellen van de jaarrekening; k. het selecteren en benoemen van de externe accountant en het vaststellen van diens honorarium; l. het in samenwerking met het bestuur openbaar maken, naleven en handhaven van de corporate governance structuur van de stichting; m. de overige taken arbeidsvoorwaarden die bij of krachtens de wet of en de statuten aan de RvC toekomencao VO zijn vastgesteld. 7. e. De wettelijke locatiedirecteur is bevoegd tot de voordracht voor de benoeming en statutaire bevoegdheden het ontslag van personeelsleden van desbetreffende locatie binnen de RvC berusten bij de RvC als college en worden onder gezamenlijke verantwoordelijkheid uitgevoerddoor het bestuur vastgestelde kaders. 8. f. De RvC kan desgewenst locatiedirecteur is bevoegd tot het doen van voorstellen aan het bestuur tot het opleggen van gedwongen ontslag en een onderlinge verdeling van aandachtsgebieden vaststellen, bepaald door de achtergrond, discipline en deskundigheid van de leden van de RvC. De RvC blijft als geheel verantwoordelijk voor alle besluitvorming. 9. Een lid van de RvC heeft geen zakelijke contacten met personen die werkzaamheden voor de stichting verrichten anders dan via het bestuur. 10. Ieder lid van de RvC die op informele ordemaatregel of ander indirecte wijze in vertrouwen wordt genomen disciplinaire maatregel ten aanzien van kwesties aangaande het personeel op desbetreffende locatie. g. De locatiedirecteur is bevoegd tot het in naam van het bestuur tekenen van getuigschriften, diploma’s en andere verklaringen, bewijsstukken inzake de stichtingstudie van leerlingen. h. De onderstaande mandaten worden door een locatiedirecteur uitgevoerd: - Vaststellen en tijdig uitreiken van het Examenreglement. - Binnen de kaders van het Examenreglement vaststellen en tijdig uitreiken van het PTA per schoolsoort conform het Eindexamenbesluit. - Zorgen dat voldoende onderwijstijd wordt gepland en wordt gerealiseerd als bedoeld in artikel 6g lid 6 van de wet. - Overeenkomstig wettelijke voorschriften vaststellen van de lessentabel. - Overeenkomstig inrichtingsbesluit WVO beleid uitvoeren m.b.t. de toelating van leerlingen. - Overeenkomstig inrichtingsbesluit WVO beleid vaststellen en uitvoeren mb.t.. de schorsing en verwijdering van leerlingen. - Verplichting tot overleg en aangifte inzake zedenmisdrijven als bedoeld in artikel 3 van de wet op het voortgezet onderwijs. - Verlenen van ontheffingen van het onderwijsprogramma in de eerste twee leerjaren als bedoeld in artikel 11d van de wet op het voortgezet onderwijs. - Het vaststellen van het ontwikkelingsperspectief voor leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben, zal nadat hierover op overeenstemming gericht overleg is gevoerd met de ouders als bedoeld in deze contacten zorgvuldig handelen artikel 26 van de wet op het voortgezet onderwijs. - Het controleren op langdurige afwezigheid van leerlingen en steeds voorop stellen dat het rapporteren daarover overeenkomst artikel 27a van de RvC dan wel diens voorzitter wet op het voortgezet onderwijs. - Het in dit vertrouwen kan worden betrokkenovereenstemming met artikel 28 van de wet op het voortgezet onderwijs melden in verband met voortijdig schoolverlaten van niet-leerplichtige leerlingen.

Taken en bevoegdheden. 1. In aanvulling op artikel 18 van de statutenStatuten, geldt ten aanzien van de taken en bevoegdheden van de RvC het in dit artikel 7 bepaalde. 2. De RvC is verantwoordelijk voor zijn eigen functioneren en houdt in het licht van de maatschappelijke doelen van de stichting Stichting specifiek toezicht op alle inspanningen om risico’s inzichtelijk te maken en te beheersen. 3. In een intern beleidsstuk wordt de visie neergelegd die de RvC heeft op het toezichthouder toezicht houden op de stichtingStichting. De RvC beschrijft in de visie zijn rollen als werkgever, toezichthouder en klankbord en zijn taakuitoefening als intern toezichthouder. In dit beleidsdocument wordt de visie van het bestuur Bestuur als bedoeld in het bestuursreglement reglement Bestuur ook verankerd. 4. Het toezichtskader voor de stichting Stichting is de wet- en regelgeving. Als toetsingskader hanteert de RvC die documenten waaraan de maatschappelijk en financiële prestaties van de stichting Stichting kunnen worden getoetst. 5. Het toetsingskader van de stichting Stichting wordt in samenspraak tussen het bestuur Bestuur en de RvC vastgesteld en bevat in ieder geval de volgende beleidsstukken: a. Statuten; b. het reglement van de RvC met bijlagen en het Bestuursreglement reglement Bestuur met bijlagen; c. reglement financieel beleid en beheer; d. ondernemingsplan; e. begroting(meerjaren)begroting; f. treasury statuut; g. investeringsstatuut; h. verbindingsstatuutprestatieafspraken; i. fiscaal reglementstrategisch voorraadbeleid; j. visie op opdrachtgeverschap en beleid van aanbestedingenintegriteitscode; k. klokkenluidersregeling; l. risico-beheersingssysteem. 6. De RvC heeft tot taak: a. het zorgen voor een goed functionerend bestuur Bestuur en het evalueren en beoordelen van het functioneren van het bestuur en in het geval van een meerpersoons bestuur zijn individuele leden Bestuur en het in behandeling nemen van, en beslissen omtrent, gemelde potentiële belangenverstrengelingen tussen de stichting Stichting enerzijds en het bestuur Bestuur anderzijds; b. het functioneren als werkgever, adviseur en klankbord voor het bestuurBestuur; c. het goedkeuren van strategische beslissingen van het bestuurBestuur, waaronder in ieder geval begrepen de besluiten omtrent de vaststelling van de begroting, het strategisch ondernemingsplan, de jaarlijkse verantwoording en de besluiten van het bestuur Bestuur die aan zijn goedkeuring zijn onderworpen op grond van artikel 7 van de statutenStatuten; d. het goedkeuren van het door het bestuur Bestuur vastgestelde reglementen en statuten Statuten (waaronder begrepen het reglement financieel beleid en beheer) en het toezien op de naleving daarvan; e. het in behandeling nemen van, en beslissen omtrent, gemelde vermeende onregelmatigheden die het functioneren van het bestuur Bestuur betreffen; f. het vaststellen van het beloningsbeleid van bestuurder(s) Bestuurder en RvC conform de vigerende wettelijke kaders; g. het zorgen voor een goed functionerend intern toezicht; h. toezicht op de instelling en handhaving van interne procedures; i. toezicht op het behalen van het vereiste aantal PE-punten en de kwaliteit van de educatie in het kader van artikel 3.3.d van dit reglement door bestuurder(s) Bestuurder en leden van de RvC; j. het vaststellen van de jaarrekening; k. het selecteren en benoemen van de externe accountant en het vaststellen van diens honorarium; l. het in samenwerking met het bestuur Bestuur openbaar maken, naleven en handhaven van de corporate governance structuur van de stichtingStichting; m. de overige taken die bij of krachtens de wet of de statuten Statuten aan de RvC toekomen. 7. De wettelijke en statutaire bevoegdheden van de RvC berusten bij de RvC als college en worden onder gezamenlijke verantwoordelijkheid uitgevoerd. 8. De RvC kan desgewenst een onderlinge verdeling van aandachtsgebieden vaststellen, bepaald door de achtergrond, discipline en deskundigheid van de leden van de RvC. De RvC blijft als geheel verantwoordelijk voor alle besluitvorming. 9. Een lid van de RvC heeft geen zakelijke contacten met personen die werkzaamheden voor de stichting Stichting verrichten anders dan via het bestuurBestuur. 10. Ieder lid van de RvC die op informele of ander indirecte wijze in vertrouwen wordt genomen ten aanzien van kwesties aangaande de stichtingStichting, zal in deze contacten zorgvuldig handelen en steeds voorop stellen dat de RvC dan wel diens voorzitter in dit vertrouwen kan worden betrokken.

Taken en bevoegdheden. 1. In aanvulling op artikel 18 Aan het dagelijks bestuur is in elk geval opgedragen: a. het dagelijks bestuur van de statutenGGD Gelderland-Zuid; b. het voorbereiden van al hetgeen aan het algemeen bestuur ter beraadslaging en besluitvorming wordt voorgelegd; c. het uitvoeren van de besluiten van het algemeen bestuur; d. het voorstaan van de belangen van de GGD Gelderland-Zuid bij andere overheden, geldt ten aanzien instellingen en diensten waarmee, of personen met wie contact met de GGD Gelderland-Zuid van belang is; e. het beheer van activa en passiva van de GGD Gelderland-Zuid; x. xx xxxx, voor zover deze niet aan anderen toekomt, voor de controle op het geldelijke beheer en de boekhouding; g. het nemen van alle conservatoire maatregelen, zowel in als buiten rechte, en het doen van alles wat nodig is ter voorkoming van verjaring en verlies van recht en eigendom; h. regels vast te stellen over de ambtelijke organisatie van de GGD Gelderland-Zuid; i. (vervallen) j. tot privaatrechtelijke rechtshandelingen van de GGD Gelderland-Zuid te besluiten, waaronder het sluiten van arbeidsovereenkomsten na inwerkingtreding van de Wnra per 1 januari 2020, met uitzondering van privaatrechtelijke rechtshandelingen als bedoeld in artikel 31a van de wet; k. te besluiten namens de GGD Gelderland-Zuid rechtsgedingen, bezwaarprocedures of administratief beroepsprocedures te voeren of handelingen ter voorbereiding daarop te verrichten, tenzij het algemeen bestuur, voor zover het algemeen bestuur aangaat, in voorkomende gevallen anders beslist; l. het houden van voortdurend toezicht op al hetgeen de GGD Gelderland-Zuid aangaat; en voorts de overige taken en bevoegdheden die in deze regeling, dan wel door een besluit van het algemeen bestuur, aan het dagelijks bestuur worden opgedragen; en voorts de taken en bevoegdheden van de RvC het die in deze regeling aan dit artikel 7 bepaalde. 2. De RvC is verantwoordelijk voor zijn eigen functioneren en houdt in het licht van de maatschappelijke doelen van de stichting specifiek toezicht op alle inspanningen om risico’s inzichtelijk te maken en te beheersen. 3. In een intern beleidsstuk wordt de visie neergelegd die de RvC heeft op het toezichthouder op de stichting. De RvC beschrijft in de visie zijn rollen als werkgever, toezichthouder en klankbord en zijn taakuitoefening als intern toezichthouder. In dit beleidsdocument wordt de visie van het bestuur als bedoeld in het bestuursreglement ook verankerd. 4. Het toezichtskader voor de stichting is de wet- en regelgeving. Als toetsingskader hanteert de RvC die documenten waaraan de maatschappelijk en financiële prestaties van de stichting kunnen worden getoetst. 5. Het toetsingskader van de stichting wordt in samenspraak tussen het bestuur en de RvC vastgesteld en bevat in ieder geval de volgende beleidsstukken: a. Statuten; b. het reglement van de RvC met bijlagen en het Bestuursreglement met bijlagen; c. reglement financieel beleid en beheer; d. ondernemingsplan; e. begroting; f. treasury statuut; g. investeringsstatuut; h. verbindingsstatuut; i. fiscaal reglement j. visie op opdrachtgeverschap en beleid van aanbestedingen. 6. De RvC heeft tot taak: a. het zorgen voor een goed functionerend bestuur en het evalueren en beoordelen van het functioneren van het bestuur en in het geval van een meerpersoons bestuur zijn individuele leden en het in behandeling nemen van, en beslissen omtrent, gemelde potentiële belangenverstrengelingen tussen de stichting enerzijds en het bestuur anderzijds; b. het functioneren als werkgever, adviseur en klankbord voor het bestuur; c. het goedkeuren van strategische beslissingen van het bestuur, waaronder in ieder geval begrepen de besluiten omtrent de vaststelling van de begroting, het strategisch ondernemingsplan, de jaarlijkse verantwoording en de besluiten van het bestuur die aan zijn goedkeuring zijn onderworpen op grond van artikel 7 van de statuten; d. het goedkeuren van het door het bestuur vastgestelde reglementen en statuten (waaronder begrepen het reglement financieel beleid en beheer) en het toezien op de naleving daarvan; e. het in behandeling nemen van, en beslissen omtrent, gemelde vermeende onregelmatigheden die het functioneren van het bestuur betreffen; f. het vaststellen van het beloningsbeleid van bestuurder(s) en RvC conform de vigerende wettelijke kaders; g. het zorgen voor een goed functionerend intern toezicht; h. toezicht op de instelling en handhaving van interne procedures; i. toezicht op het behalen van het vereiste aantal PE-punten en de kwaliteit van de educatie in het kader van artikel 3.3.d van dit reglement door bestuurder(s) en leden van de RvC; j. het vaststellen van de jaarrekening; k. het selecteren en benoemen van de externe accountant en het vaststellen van diens honorarium; l. het in samenwerking met het bestuur openbaar maken, naleven en handhaven van de corporate governance structuur van de stichting; m. de overige taken die bij of krachtens de wet of de statuten aan de RvC toekomenopgedragen. 7. De wettelijke en statutaire bevoegdheden van de RvC berusten bij de RvC als college en worden onder gezamenlijke verantwoordelijkheid uitgevoerd. 8. De RvC kan desgewenst een onderlinge verdeling van aandachtsgebieden vaststellen, bepaald door de achtergrond, discipline en deskundigheid van de leden van de RvC. De RvC blijft als geheel verantwoordelijk voor alle besluitvorming. 9. Een lid van de RvC heeft geen zakelijke contacten met personen die werkzaamheden voor de stichting verrichten anders dan via het bestuur. 10. Ieder lid van de RvC die op informele of ander indirecte wijze in vertrouwen wordt genomen ten aanzien van kwesties aangaande de stichting, zal in deze contacten zorgvuldig handelen en steeds voorop stellen dat de RvC dan wel diens voorzitter in dit vertrouwen kan worden betrokken.

Taken en bevoegdheden. 1. In aanvulling op artikel 18 van de statutenStatuten, geldt ten aanzien van de taken en bevoegdheden van de RvC het in dit artikel 7 bepaalde. 2. De RvC is verantwoordelijk voor zijn eigen functioneren en houdt in het licht van de maatschappelijke doelen van de stichting Stichting specifiek toezicht op alle inspanningen om risico’s inzichtelijk te maken en te beheersen. 3. In een intern beleidsstuk wordt de gezamenlijke visie neergelegd die de van het Bestuur en RvC heeft op het toezichthouder besturen en toezicht neergelegd. Het realiseren van maatschappelijke waarde op lange termijn staat daarbij voorop. De visie gaat in op de stichtingverantwoordelijkheid voor het realiseren van de doelstellingen, de strategie, het beleid, de financiering en de onderlinge wisselwerking en rollen. De RvC beschrijft in de visie hierin zijn rollen als werkgever, toezichthouder en klankbord en zijn taakuitoefening als intern toezichthouder. In dit beleidsdocument wordt de visie van het bestuur als bedoeld in het bestuursreglement ook verankerd. 4. Het Bestuur en de RvC stellen gezamenlijk een visie op opdrachtgeverschap en het beleid van aanbestedingen op. Hierop volgend stelt het Bestuur een aanbestedingsbeleid op. Dit beleid onderschrijft de beginselen van aanbesteden, namelijk gelijke behandeling, objectiviteit, transparantie en proportionaliteit. 5. Het toezichtskader voor de stichting Stichting is de wet- en regelgeving. Als toetsingskader hanteert de RvC die documenten waaraan de maatschappelijk maatschappelijke en financiële prestaties van de stichting Stichting kunnen worden getoetst. 56. Het toetsingskader van de stichting Stichting wordt in samenspraak tussen het bestuur Bestuur en de RvC vastgesteld en bevat in ieder geval de volgende beleidsstukken: a. Statuten; b. het reglement van de RvC met bijlagen en het Bestuursreglement reglement Bestuur met bijlagen; c. reglement financieel beleid en beheer; d. ondernemingsplan; e. begroting; f. treasury treasury-statuut; g. investeringsstatuut; h. verbindingsstatuut; i. fiscaal reglementprocuratiereglement; j. visie op opdrachtgeverschap en het beleid van aanbestedingen; k. aanbestedingsbeleid. 67. De RvC heeft tot taak: a. het zorgen voor een goed functionerend bestuur Bestuur en het evalueren en beoordelen van het functioneren van het bestuur Bestuur en in het geval van een meerpersoons bestuur zijn individuele leden en het in behandeling nemen van, en beslissen omtrent, gemelde potentiële belangenverstrengelingen tussen de stichting Stichting enerzijds en het bestuur Bestuur anderzijds; b. het functioneren als werkgever, adviseur en klankbord voor het bestuurBestuur; c. het goedkeuren van strategische beslissingen van het bestuur, waaronder in ieder geval begrepen de besluiten omtrent de vaststelling van de begroting, het strategisch ondernemingsplan, de jaarlijkse verantwoording en de besluiten van het bestuur die aan zijn goedkeuring zijn onderworpen op grond van artikel 7 van de statuten; d. het goedkeuren van het door het bestuur vastgestelde reglementen en statuten (waaronder begrepen het reglement financieel beleid en beheer) en het toezien op de naleving daarvan; e. het in behandeling nemen van, en beslissen omtrent, gemelde vermeende onregelmatigheden die het functioneren van het bestuur betreffen; f. het vaststellen van het beloningsbeleid van bestuurder(s) en RvC conform de vigerende wettelijke kaders; g. het zorgen voor een goed functionerend intern toezicht; h. toezicht op de instelling en handhaving van interne procedures; i. toezicht op het behalen van het vereiste aantal PE-punten en de kwaliteit van de educatie in het kader van artikel 3.3.d van dit reglement door bestuurder(s) en leden van de RvC; j. het vaststellen van de jaarrekening; k. het selecteren en benoemen van de externe accountant en het vaststellen van diens honorarium; l. het in samenwerking met het bestuur openbaar maken, naleven en handhaven van de corporate governance structuur van de stichting; m. de overige taken die bij of krachtens de wet of de statuten aan de RvC toekomen. 7. De wettelijke en statutaire bevoegdheden van de RvC berusten bij de RvC als college en worden onder gezamenlijke verantwoordelijkheid uitgevoerd. 8. De RvC kan desgewenst een onderlinge verdeling van aandachtsgebieden vaststellen, bepaald door de achtergrond, discipline en deskundigheid van de leden van de RvC. De RvC blijft als geheel verantwoordelijk voor alle besluitvorming. 9. Een lid van de RvC heeft geen zakelijke contacten met personen die werkzaamheden voor de stichting verrichten anders dan via het bestuur. 10. Ieder lid van de RvC die op informele of ander indirecte wijze in vertrouwen wordt genomen ten aanzien van kwesties aangaande de stichting, zal in deze contacten zorgvuldig handelen en steeds voorop stellen dat de RvC dan wel diens voorzitter in dit vertrouwen kan worden betrokken.

Taken en bevoegdheden. 1. In aanvulling op artikel 18 van de statutenStatuten, geldt ten aanzien van de taken en bevoegdheden van de RvC het in dit artikel 7 bepaalde. 2. De RvC is verantwoordelijk voor zijn eigen functioneren en houdt in het licht van de maatschappelijke doelen van de stichting Stichting specifiek toezicht op alle inspanningen om risico’s integraal inzichtelijk te maken en te beheersen. 3. In een intern beleidsstuk wordt de visie neergelegd die de RvC heeft op het toezichthouder toezichthouden op de stichting. De RvC beschrijft in de visie zijn rollen als werkgever, toezichthouder en klankbord en zijn taakuitoefening als intern toezichthouder. In dit beleidsdocument wordt de visie van het bestuur als bedoeld in op het bestuursreglement besturen van de stichting ook verankerd. 4. Het toezichtskader voor de stichting Stichting is de wet- en regelgeving. Als toetsingskader hanteert de RvC die documenten waaraan de maatschappelijk en financiële prestaties van de stichting Stichting kunnen worden getoetst. 5. Het toetsingskader van de stichting Stichting wordt in samenspraak tussen het bestuur en de RvC vastgesteld en bevat in ieder geval de volgende beleidsstukken: a. Statutenstatuten; b. het reglement van de RvC met bijlagen en het Bestuursreglement met bijlagen; c. reglement financieel beleid en beheer; d. ondernemingsplan; e. begroting; f. treasury statuut; g. investeringsstatuut; h. verbindingsstatuutprocuratiereglement; i. fiscaal reglementintegriteitscode en klokkenluidersregeling; j. visie op opdrachtgeverschap en het beleid van aanbestedingen. k. visie op bestuur en toezicht l. portefeuillestrategie 6. De RvC heeft tot taak: a. het zorgen voor een goed functionerend bestuur en het evalueren en beoordelen van het functioneren van het bestuur en in het geval van een meerpersoons bestuur zijn individuele leden en het in behandeling nemen van, en beslissen omtrent, gemelde potentiële belangenverstrengelingen tussen de stichting Stichting enerzijds en het bestuur Bestuur anderzijds; b. het functioneren als werkgever, adviseur en klankbord voor het bestuurBestuur; c. het goedkeuren van strategische beslissingen van het bestuurBestuur, waaronder in ieder geval begrepen de besluiten omtrent de vaststelling van de begroting, het strategisch ondernemingsplan, de jaarlijkse verantwoording en de besluiten van het bestuur die aan zijn goedkeuring zijn onderworpen op grond van artikel 7 van de statuten;strategisch d. het goedkeuren van het door het bestuur Bestuur vastgestelde reglementen en statuten Statuten (waaronder begrepen het reglement financieel beleid en beheer) en het toezien op de naleving daarvan; e. het in behandeling nemen van, en beslissen omtrent, gemelde vermeende onregelmatigheden die het functioneren van het bestuur Bestuur betreffen; f. het vaststellen van het beloningsbeleid van bestuurder(s) Bestuurders en RvC conform de vigerende wettelijke kaders; g. het zorgen voor een goed functionerend intern toezicht; h. toezicht op de instelling en handhaving van interne procedures; i. toezicht op het behalen van het vereiste aantal PE-punten en de kwaliteit van de educatie in het kader van artikel 3.3.d van dit reglement door bestuurder(s) bestuurders en leden van de RvC; j. het vaststellen van de jaarrekening; k. het selecteren en benoemen van de externe accountant en het vaststellen van diens honorarium; l. het in samenwerking met het bestuur Bestuur openbaar maken, naleven en handhaven van de corporate governance structuur van de stichtingStichting; m. de overige taken die bij of krachtens de wet of de statuten Statuten aan de RvC toekomen. 7. De wettelijke en statutaire bevoegdheden van de RvC berusten bij de RvC als college geheel en worden onder gezamenlijke verantwoordelijkheid uitgevoerd. 8. De RvC kan desgewenst een onderlinge verdeling van aandachtsgebieden vaststellen, bepaald door de achtergrond, discipline en deskundigheid van de leden van de RvC. De RvC blijft als geheel verantwoordelijk voor alle besluitvorming. 9. Een lid van de RvC heeft geen zakelijke contacten met personen die werkzaamheden voor de stichting Stichting verrichten anders dan via het bestuurBestuur. 10. Ieder lid van de RvC die op informele of ander indirecte wijze in vertrouwen wordt genomen ten aanzien van kwesties aangaande de stichting, zal in deze contacten zorgvuldig handelen en steeds voorop stellen dat de RvC dan wel diens voorzitter in dit vertrouwen kan worden betrokken.

Taken en bevoegdheden. 1. In aanvulling op artikel 18 van de statutenStatuten, geldt ten aanzien van de taken en bevoegdheden van de RvC het in dit artikel 7 bepaalde. 2. De RvC is verantwoordelijk voor zijn eigen functioneren en houdt in het licht van de maatschappelijke doelen van de stichting Stichting specifiek toezicht op alle inspanningen om risico’s inzichtelijk te maken en te beheersen. 3. In een intern beleidsstuk wordt de visie neergelegd die de RvC heeft op het toezichthouder toezichthouden op de stichtingStichting. De RvC beschrijft in de visie zijn rollen als werkgever, toezichthouder en klankbord en zijn taakuitoefening als intern toezichthouder. In dit beleidsdocument wordt de visie van het bestuur Bestuur als bedoeld in het bestuursreglement reglement Bestuur ook verankerd. 4. Het toezichtskader voor de stichting Stichting is de wet- en regelgeving. Als toetsingskader hanteert de RvC die documenten waaraan de maatschappelijk en financiële prestaties van de stichting Stichting kunnen worden getoetst. 5. Het toetsingskader van de stichting Stichting wordt in samenspraak tussen het bestuur Bestuur en de RvC vastgesteld en bevat in ieder geval de volgende beleidsstukken: a. Statuten; b. het reglement van de RvC met bijlagen en het Bestuursreglement reglement Bestuur met bijlagen; c. reglement financieel beleid en beheer; d. ondernemingsplan; e. begroting; f. treasury statuut; g. investeringsstatuut; h. verbindingsstatuut; i. fiscaal reglement j. visie op opdrachtgeverschap en beleid van aanbestedingen. 6. De RvC heeft tot taak: a. het zorgen voor een goed functionerend bestuur Bestuur en het evalueren en beoordelen van het functioneren van het bestuur Bestuur en in het geval van een meerpersoons bestuur zijn individuele leden en het in behandeling nemen van, en beslissen omtrent, gemelde potentiële belangenverstrengelingen tussen de stichting Stichting enerzijds en het bestuur Bestuur anderzijds; b. het functioneren als werkgever, adviseur en klankbord voor het bestuurBestuur; c. het goedkeuren van strategische beslissingen van het bestuurBestuur, waaronder in ieder geval begrepen de besluiten omtrent de vaststelling van de begroting, het strategisch ondernemingsplan, de jaarlijkse verantwoording en de besluiten van het bestuur Bestuur die aan zijn goedkeuring zijn onderworpen op grond van artikel 7 7, vierde lid van de statutenStatuten; d. het goedkeuren van het door het bestuur Bestuur vastgestelde reglementen en statuten Statuten (waaronder begrepen het reglement financieel beleid en beheer) en het toezien op de naleving daarvan; e. het in behandeling nemen van, en beslissen omtrent, gemelde vermeende onregelmatigheden die het functioneren van het bestuur Bestuur betreffen; f. het vaststellen van het beloningsbeleid van bestuurder(s) Bestuurders en RvC conform de vigerende wettelijke kaders; g. het zorgen voor een goed functionerend intern toezicht; h. toezicht op de instelling en handhaving van interne procedures; i. toezicht op het behalen van het vereiste aantal PE-punten en de kwaliteit van de educatie in het kader van artikel 3.3.d van dit reglement door bestuurder(s) Bestuurders en leden van de RvC; j. het vaststellen van de jaarrekening; k. het selecteren en benoemen van de externe accountant en het vaststellen van diens honorarium; l. het in samenwerking met het bestuur Bestuur openbaar maken, naleven en handhaven van de corporate governance structuur van de stichtingStichting; m. de overige taken die bij of krachtens de wet of de statuten Statuten aan de RvC toekomen. 7. De wettelijke en statutaire bevoegdheden van de RvC berusten bij de RvC als college en worden onder gezamenlijke verantwoordelijkheid uitgevoerd. 8. De RvC kan desgewenst een onderlinge verdeling van aandachtsgebieden vaststellen, bepaald door de achtergrond, discipline en deskundigheid van de leden van de RvC. De RvC blijft als geheel verantwoordelijk voor alle besluitvorming. 9. Een lid van de RvC heeft geen zakelijke contacten met personen die werkzaamheden voor de stichting Stichting verrichten anders dan via het bestuurBestuur. 10. Ieder lid van de RvC die op informele of ander indirecte wijze in vertrouwen wordt genomen ten aanzien van kwesties aangaande de stichtingStichting, zal in deze contacten zorgvuldig handelen en steeds voorop stellen dat de RvC dan wel diens voorzitter in dit vertrouwen kan worden betrokken.

Taken en bevoegdheden. 1. In aanvulling op artikel 18 van de statutenStatuten, geldt ten aanzien van de taken en bevoegdheden van de RvC het in dit artikel 7 bepaalde. 2. De RvC is verantwoordelijk voor zijn eigen functioneren en houdt in het licht van de maatschappelijke doelen van de stichting Stichting specifiek toezicht op alle inspanningen om risico’s inzichtelijk te maken en te beheersen. 3. In een intern beleidsstuk wordt de visie neergelegd die de RvC heeft op het toezichthouder toezichthouden op de stichtingStichting. De RvC beschrijft in de visie zijn rollen als werkgever, toezichthouder en klankbord en zijn taakuitoefening als intern toezichthouder. In dit beleidsdocument wordt de visie van het bestuur Bestuur als bedoeld in het bestuursreglement reglement Bestuur ook verankerd. 4. Het toezichtskader voor de stichting Stichting is de wet- en regelgeving. Als toetsingskader hanteert de RvC die documenten waaraan de maatschappelijk maatschappelijke en financiële prestaties van de stichting Stichting kunnen worden getoetst. 5. Het toetsingskader van de stichting wordt in samenspraak tussen het bestuur en de RvC vastgesteld en bevat in ieder geval de volgende beleidsstukkentoezichtskader omvat onder meer: a. Statuten; b. het reglement van de RvC met bijlagen en het Bestuursreglement reglement Bestuur met bijlagen; c. 5. Het toetsingskader van de Stichting wordt in samenspraak tussen Bestuur en de RvC vastgesteld en bevat onder meer de volgende beleidsstukken: a. reglement financieel beleid en beheer; d. ondernemingsplanb. Strategienota; e. c. begroting; f. d. treasury statuut; g. e. investeringsstatuut; h. f. verbindingsstatuut; i. fiscaal reglement j. visie op opdrachtgeverschap en beleid van aanbestedingeng. procuratiereglement. 6. De RvC heeft tot taak: a. het zorgen voor een goed functionerend bestuur Bestuur en het evalueren en beoordelen van het functioneren van het bestuur Bestuur en in het geval van een meerpersoons bestuur zijn individuele leden en het in behandeling nemen van, en beslissen omtrent, gemelde potentiële belangenverstrengelingen tussen de stichting Stichting enerzijds en het bestuur Bestuur anderzijds; b. het functioneren als werkgever, adviseur en klankbord voor het bestuurBestuur; c. het goedkeuren van strategische beslissingen van het bestuurBestuur, waaronder in ieder geval begrepen de besluiten omtrent de vaststelling van de begroting, het strategisch ondernemingsplande strategienota,, de jaarlijkse verantwoording en de besluiten van het bestuur Bestuur die aan zijn goedkeuring zijn onderworpen op grond van artikel art. 7 lid 4 van de statutenStatuten; d. het goedkeuren van het door het bestuur Bestuur vastgestelde reglementen en statuten Statuten (waaronder begrepen het reglement financieel beleid en beheer) en het toezien op de naleving daarvan; e. het in behandeling nemen van, en beslissen omtrent, gemelde vermeende onregelmatigheden die het functioneren van het bestuur Bestuur betreffen; f. het vaststellen van het beloningsbeleid van bestuurder(s) Bestuurders en RvC conform de vigerende wettelijke kaders; g. het zorgen voor een goed functionerend intern toezicht; h. x. toezicht op de instelling en handhaving van interne procedures; i. toezicht op het behalen van het vereiste aantal PE-punten en de kwaliteit van de educatie in het kader van artikel 3.3.d van dit reglement door bestuurder(s) Bestuurders en leden van de RvC; j. het vaststellen van de jaarrekening; k. het selecteren en benoemen van de externe accountant en het vaststellen van diens honorarium; l. het in samenwerking met het bestuur Bestuur openbaar maken, naleven en handhaven van de corporate governance structuur van de stichtingStichting; m. de overige taken die bij of krachtens de wet of de statuten Statuten aan de RvC toekomen. 7. De wettelijke en statutaire bevoegdheden van de RvC berusten bij de RvC als college en worden onder gezamenlijke verantwoordelijkheid uitgevoerd. 8. De RvC kan desgewenst een onderlinge verdeling van aandachtsgebieden vaststellen, bepaald door de achtergrond, discipline en deskundigheid van de leden van de RvC. De RvC blijft als geheel verantwoordelijk voor alle besluitvorming. 9. Een lid van de RvC heeft geen zakelijke contacten met personen die werkzaamheden voor de stichting Stichting verrichten anders dan via met medeweten van het bestuurBestuur. 10. Ieder lid van de RvC die op informele of ander andere indirecte wijze in vertrouwen wordt genomen ten aanzien van kwesties aangaande de stichtingStichting, zal in deze contacten zorgvuldig handelen en steeds voorop stellen dat de RvC dan wel diens voorzitter in dit vertrouwen kan worden betrokken.

Taken en bevoegdheden. 1. In aanvulling op artikel 18 van de statutenStatuten, geldt ten aanzien van de taken en bevoegdheden van de RvC het in dit artikel 7 bepaalde. 2. De RvC is verantwoordelijk voor zijn eigen functioneren en houdt in het licht van de maatschappelijke doelen van de stichting Stichting specifiek toezicht op alle inspanningen om risico’s inzichtelijk te maken en te beheersen. 3. In een intern beleidsstuk wordt de visie neergelegd die de RvC heeft op het toezichthouder toezicht houden op de stichtingStichting. De RvC beschrijft in de visie zijn rollen als werkgever, toezichthouder en klankbord en zijn taakuitoefening als intern toezichthouder. In dit beleidsdocument wordt de visie van het bestuur Bestuur als bedoeld in het bestuursreglement reglement Bestuur ook verankerd. 4. Het toezichtskader voor de stichting Stichting is de wet- en regelgeving. Als toetsingskader hanteert de RvC die documenten waaraan de maatschappelijk en financiële prestaties van de stichting Stichting kunnen worden getoetst. 5. Het toetsingskader van de stichting Stichting wordt in samenspraak tussen het bestuur Bestuur en de RvC vastgesteld en bevat in ieder geval de volgende beleidsstukken: a. Statuten; b. het reglement van de RvC met bijlagen en het Bestuursreglement reglement Bestuur met bijlagen; c. reglement financieel beleid en beheer; d. ondernemingsplan; e. begroting; f. treasury statuut; g. investeringsstatuut; h. verbindingsstatuut; i. fiscaal reglementprocuratiereglement; j. visie op opdrachtgeverschap en beleid van aanbestedingen.; 6. De RvC heeft tot taak: a. het zorgen voor een goed functionerend bestuur Bestuur en het evalueren en beoordelen van het functioneren van het bestuur Bestuur en in het geval van een meerpersoons bestuur zijn individuele leden en het in behandeling nemen van, en beslissen omtrent, gemelde potentiële belangenverstrengelingen tussen de stichting Stichting enerzijds en het bestuur Bestuur anderzijds; b. het functioneren als werkgever, adviseur en klankbord voor het bestuurBestuur; c. het goedkeuren van strategische beslissingen van het bestuurBestuur, waaronder in ieder geval begrepen de besluiten omtrent de vaststelling van de begroting, het strategisch ondernemingsplan, de jaarlijkse verantwoording en de besluiten van het bestuur Bestuur die aan zijn goedkeuring zijn onderworpen op grond van artikel 7 2 van de statutenStatuten; d. het goedkeuren van het door het bestuur Bestuur vastgestelde reglementen en statuten Statuten (waaronder begrepen het reglement financieel beleid en beheer) en het toezien op de naleving daarvan; e. het in behandeling nemen van, en beslissen omtrent, gemelde vermeende onregelmatigheden die het functioneren van het bestuur Bestuur betreffen; f. het vaststellen van het beloningsbeleid van bestuurder(s) Bestuurders en RvC conform de vigerende wettelijke kaders; g. het zorgen voor een goed functionerend intern toezicht; h. x. toezicht op de instelling en handhaving van interne procedures; i. toezicht op het behalen van het vereiste aantal PE-punten en de kwaliteit van de educatie in het kader van artikel 3.3.d van dit reglement door bestuurder(s) Bestuurders en leden van de RvC; j. het vaststellen van de jaarrekening; k. het selecteren en benoemen van de externe accountant en het vaststellen van diens honorarium; l. het in samenwerking met het bestuur Bestuur openbaar maken, naleven en handhaven van de corporate governance structuur van de stichtingStichting; m. de overige taken die bij of krachtens de wet of de statuten Statuten aan de RvC toekomen. 7. De wettelijke en statutaire bevoegdheden van de RvC berusten bij de RvC als college en worden onder gezamenlijke verantwoordelijkheid uitgevoerd. 8. De RvC kan desgewenst een onderlinge verdeling van aandachtsgebieden vaststellen, bepaald door de achtergrond, discipline en deskundigheid van de leden van de RvC. De RvC blijft als geheel verantwoordelijk voor alle besluitvorming. 9. Een lid van de RvC heeft geen zakelijke contacten met personen die werkzaamheden voor de stichting Stichting verrichten anders dan via het bestuurBestuur. 10. Ieder lid van de RvC die op informele of ander indirecte wijze in vertrouwen wordt genomen ten aanzien van kwesties aangaande de stichtingStichting, zal in deze contacten zorgvuldig handelen en steeds voorop stellen dat de RvC dan wel diens voorzitter in dit vertrouwen kan worden betrokken.

Taken en bevoegdheden. 1. In aanvulling op artikel 18 van de statutenStatuten, geldt ten aanzien van de taken en bevoegdheden van de RvC het in dit artikel 7 bepaalde. 2. De RvC is verantwoordelijk voor zijn eigen functioneren en houdt in het licht van de maatschappelijke doelen van de stichting Stichting specifiek toezicht op alle inspanningen om risico’s inzichtelijk te maken en te beheersen. 3. In een intern beleidsstuk wordt de visie neergelegd die de RvC heeft op het toezichthouder toezicht houden op de stichtingStichting. De RvC beschrijft in de visie zijn rollen als werkgever, toezichthouder en klankbord en zijn taakuitoefening als intern toezichthouder. In dit beleidsdocument wordt de visie van het bestuur Bestuur als bedoeld in het bestuursreglement reglement Bestuur ook verankerd. 4. Het toezichtskader voor de stichting Stichting is de wet- en regelgeving. Als toetsingskader hanteert de RvC die documenten waaraan de maatschappelijk en financiële prestaties van de stichting Stichting kunnen worden getoetst. 5. Het toetsingskader van de stichting Stichting wordt in samenspraak tussen het bestuur Bestuur en de RvC vastgesteld en bevat in ieder geval onder meer de volgende beleidsstukken: 8 Indien er geen vice-voorzitter voor de RvC in functie is, zal er een ander lid van de RvC als zodanig als plaatsvervanger van de voorzitter moeten worden aangewezen indien het een (potentieel) tegenstrijdig belang van de voorzitter betreft. a. Statuten; b. het reglement van de RvC met bijlagen en het Bestuursreglement met bijlagenreglement Bestuur; c. reglement financieel beleid en beheerreglement; d. ondernemingsplan; e. begroting; f. treasury statuut; g. investeringsstatuut; h. verbindingsstatuut; i. fiscaal reglement j. visie op opdrachtgeverschap en beleid van aanbestedingen.procuratiereglement.9 6. De RvC heeft tot taak: a. het zorgen voor een goed functionerend bestuur Bestuur en het evalueren en beoordelen van het functioneren van het bestuur Bestuur en in het geval van een meerpersoons bestuur zijn individuele leden en het in behandeling nemen van, en beslissen omtrent, gemelde potentiële belangenverstrengelingen tussen de stichting Stichting enerzijds en het bestuur Bestuur anderzijds; b. het functioneren als werkgever, adviseur en klankbord voor het bestuurBestuur; c. het goedkeuren van strategische beslissingen van het bestuurBestuur, waaronder in ieder geval begrepen de besluiten omtrent de vaststelling van de begroting, het strategisch ondernemingsplan, de jaarlijkse verantwoording en de besluiten van het bestuur Bestuur die aan zijn goedkeuring zijn onderworpen op grond van artikel 7 van de statutenStatuten; d. het goedkeuren van het door het bestuur vastgestelde Bestuur vast te stellen reglementen en statuten Statuten (waaronder begrepen het reglement financieel beleid en beheer) en het toezien op de naleving daarvan; e. het in behandeling nemen van, en beslissen omtrent, gemelde vermeende onregelmatigheden die het functioneren van het bestuur Bestuur betreffen; f. het vaststellen van het beloningsbeleid van bestuurder(s) Bestuurders en RvC conform de vigerende wettelijke kaders; g. het zorgen voor een goed functionerend intern toezicht; h. x. toezicht op de instelling en handhaving van interne procedures; i. toezicht op het behalen van het vereiste aantal PE-punten en de kwaliteit van de educatie in het kader van artikel 3.3.d van dit reglement door bestuurder(s) Bestuurders en leden van de RvC; j. het vaststellen van de jaarrekening; k. het selecteren en benoemen van de externe accountant en het vaststellen van diens honorarium; l. het in samenwerking met het bestuur Bestuur openbaar maken, naleven en handhaven van de corporate governance structuur van de stichtingStichting; m. de overige taken die bij of krachtens de wet of de statuten Statuten aan de RvC toekomen. 7. De wettelijke en statutaire bevoegdheden van de RvC berusten bij de RvC als college en worden onder gezamenlijke verantwoordelijkheid uitgevoerd. 8. De RvC kan desgewenst een onderlinge verdeling van aandachtsgebieden vaststellen, bepaald door de achtergrond, discipline en deskundigheid van de leden van de RvC. De RvC blijft als geheel verantwoordelijk voor alle besluitvorming. 9. Een lid van de RvC heeft geen zakelijke contacten met personen die werkzaamheden voor de stichting verrichten anders dan via het bestuur. 10. Ieder lid van de RvC die op informele of ander indirecte wijze in vertrouwen wordt genomen ten aanzien van kwesties aangaande de stichtingStichting, zal in deze contacten zorgvuldig handelen en steeds voorop stellen dat de RvC dan wel diens voorzitter in dit vertrouwen kan worden betrokken.

Taken en bevoegdheden. 1. In aanvulling op artikel 18 van de statutenStatuten, geldt ten aanzien van de taken en bevoegdheden van de RvC het in dit artikel 7 bepaalde. 2. De RvC is verantwoordelijk voor zijn eigen functioneren en houdt in het licht van de maatschappelijke doelen van de stichting Stichting specifiek toezicht op alle inspanningen om risico’s inzichtelijk te maken en te beheersen. 3. In een intern beleidsstuk wordt de visie neergelegd die de RvC heeft op het toezichthouder toezichthouden op de stichtingStichting. De RvC beschrijft in de visie zijn rollen als werkgever, toezichthouder en klankbord en zijn taakuitoefening als intern toezichthouder. In dit beleidsdocument wordt de visie van het bestuur Bestuur als bedoeld in het bestuursreglement reglement Bestuur ook verankerd. 4. Het toezichtskader voor de stichting Stichting is de wet- en regelgeving. Als toetsingskader hanteert de RvC die documenten waaraan de maatschappelijk en financiële prestaties van de stichting Stichting kunnen worden getoetst. 5. Het toetsingskader van de stichting Stichting wordt in samenspraak tussen het bestuur Bestuur en de RvC vastgesteld en bevat in ieder geval onder meer de volgende beleidsstukken: : a. Statuten; ; b. het reglement van de RvC met bijlagen en het Bestuursreglement reglement Bestuur met bijlagen; ; c. reglement financieel beleid en beheer; ; d. ondernemingsplan; ; e. begroting; ; f. treasury statuut; treasurystatuut; g. investeringsstatuut; ; h. verbindingsstatuut; verbindingenstatuut; i. fiscaal reglement j. visie op opdrachtgeverschap en beleid van aanbestedingenprocuratieregeling. 6. De RvC heeft tot taak: : a. het zorgen voor een goed functionerend bestuur Bestuur en het evalueren en beoordelen van het functioneren van het bestuur Bestuur en in het geval van een meerpersoons bestuur zijn individuele leden en het in behandeling nemen van, en beslissen omtrent, gemelde potentiële belangenverstrengelingen tussen de stichting Stichting enerzijds en het bestuur Bestuur anderzijds; b. het functioneren als werkgever, adviseur en klankbord voor het bestuur; c. het goedkeuren van strategische beslissingen van het bestuur, waaronder in ieder geval begrepen de besluiten omtrent de vaststelling van de begroting, het strategisch ondernemingsplan, de jaarlijkse verantwoording en de besluiten van het bestuur die aan zijn goedkeuring zijn onderworpen op grond van artikel 7 van de statuten; d. het goedkeuren van het door het bestuur vastgestelde reglementen en statuten (waaronder begrepen het reglement financieel beleid en beheer) en het toezien op de naleving daarvan; e. het in behandeling nemen van, en beslissen omtrent, gemelde vermeende onregelmatigheden die het functioneren van het bestuur betreffen; f. het vaststellen van het beloningsbeleid van bestuurder(s) en RvC conform de vigerende wettelijke kaders; g. het zorgen voor een goed functionerend intern toezicht; h. toezicht op de instelling en handhaving van interne procedures; i. toezicht op het behalen van het vereiste aantal PE-punten en de kwaliteit van de educatie in het kader van artikel 3.3.d van dit reglement door bestuurder(s) en leden van de RvC; j. het vaststellen van de jaarrekening; k. het selecteren en benoemen van de externe accountant en het vaststellen van diens honorarium; l. het in samenwerking met het bestuur openbaar maken, naleven en handhaven van de corporate governance structuur van de stichting; m. de overige taken die bij of krachtens de wet of de statuten aan de RvC toekomen. 7. De wettelijke en statutaire bevoegdheden van de RvC berusten bij de RvC als college en worden onder gezamenlijke verantwoordelijkheid uitgevoerd. 8. De RvC kan desgewenst een onderlinge verdeling van aandachtsgebieden vaststellen, bepaald door de achtergrond, discipline en deskundigheid van de leden van de RvC. De RvC blijft als geheel verantwoordelijk voor alle besluitvorming. 9. Een lid van de RvC heeft geen zakelijke contacten met personen die werkzaamheden voor de stichting verrichten anders dan via het bestuur. 10. Ieder lid van de RvC die op informele of ander indirecte wijze in vertrouwen wordt genomen ten aanzien van kwesties aangaande de stichting, zal in deze contacten zorgvuldig handelen en steeds voorop stellen dat de RvC dan wel diens voorzitter in dit vertrouwen kan worden betrokken.

Taken en bevoegdheden. 1Ingevolge artikel 12 lid 2 Wgr staat het algemeen bestuur aan het hoofd van het openbaar lichaam. In aanvulling op Bevoegdheden die niet aan het dagelijks bestuur, de voorzitter of een bestuurscommissie zijn overgedragen, behoren het algemeen bestuur toe. Dat geldt uiteraard ook voor bevoegdheden die in de regeling expliciet aan het algemeen bestuur zijn opgedragen. Uit artikel 18 31a Wet gemeenschappelijke regelingen blijkt dat een GR alleen lid kan worden van een vereniging, als de GR in die mogelijkheid voorziet. Het besluit daartoe wordt niet genomen dan nadat de raden van de statuten, geldt ten aanzien deelnemende gemeenten een ontwerpbesluit is toegezonden en zij in de gelegenheid zijn gesteld hun wensen en bedenkingen (zienswijze) kenbaar te maken aan het algemeen bestuur. Deze bevoegdheid (om lid te worden van de taken en bevoegdheden van de RvC het in dit artikel 7 bepaalde. 2. De RvC is verantwoordelijk voor zijn eigen functioneren en houdt een vereniging) staat nu nadrukkelijk in het licht van tweede lid vermeld in verband met de maatschappelijke doelen van de stichting specifiek toezicht op alle inspanningen noodzaak om risico’s inzichtelijk te maken en te beheersen. 3. In een intern beleidsstuk wordt de visie neergelegd die de RvC heeft op het toezichthouder op de stichting. De RvC beschrijft in de visie zijn rollen als werkgever, toezichthouder en klankbord en zijn taakuitoefening als intern toezichthouder. In dit beleidsdocument wordt de visie van het bestuur als bedoeld in het bestuursreglement ook verankerd. 4. Het toezichtskader voor de stichting is de wet- en regelgeving. Als toetsingskader hanteert de RvC die documenten waaraan de maatschappelijk en financiële prestaties van de stichting kunnen worden getoetst. 5. Het toetsingskader van de stichting wordt in samenspraak tussen het bestuur en de RvC vastgesteld en bevat in ieder geval de volgende beleidsstukken: a. Statuten; b. het reglement van de RvC met bijlagen en het Bestuursreglement met bijlagen; c. reglement financieel beleid en beheer; d. ondernemingsplan; e. begroting; f. treasury statuut; g. investeringsstatuut; h. verbindingsstatuut; i. fiscaal reglement j. visie op opdrachtgeverschap en beleid van aanbestedingen. 6. De RvC heeft tot taak: a. het zorgen voor een goed functionerend bestuur en het evalueren en beoordelen van het functioneren van het bestuur en in het geval van een meerpersoons bestuur zijn individuele leden en het in behandeling nemen van, en beslissen omtrent, gemelde potentiële belangenverstrengelingen tussen de stichting enerzijds en het bestuur anderzijds; b. het functioneren als werkgever, adviseur en klankbord voor het bestuur; c. het goedkeuren van strategische beslissingen van het bestuur, waaronder in ieder geval begrepen de besluiten omtrent de vaststelling van de begroting, het strategisch ondernemingsplan, de jaarlijkse verantwoording en de besluiten van het bestuur die aan zijn goedkeuring zijn onderworpen op grond van artikel 7 van de statuten; d. het goedkeuren van het door het bestuur vastgestelde reglementen en statuten (waaronder begrepen het reglement financieel beleid en beheer) en het toezien op de naleving daarvan; e. het in behandeling nemen van, en beslissen omtrent, gemelde vermeende onregelmatigheden die het functioneren van het bestuur betreffen; f. het vaststellen van het beloningsbeleid van bestuurder(s) en RvC conform de vigerende wettelijke kaders; g. het zorgen voor een goed functionerend intern toezicht; h. toezicht op de instelling en handhaving van interne procedures; i. toezicht op het behalen van het vereiste aantal PE-punten en de kwaliteit van de educatie in het kader van de Wet normalisatie rechtspositie ambtenaren (Wnra) lid te worden van een werkgeversvereniging voor GR-en. Deze bevoegdheid is tevens vermeld in artikel 3.3.d 6 lid 2 waar de bevoegdheid aan de GGD wordt overgedragen. Om het voor niet-gemeenten mogelijk te maken de arbeidsvoorwaardenregeling van dit reglement door bestuurder(s) de VNG toe te passen, heeft de VNG gekozen voor het oprichten van een aparte Werkgevers- vereniging Samenwerkende Gemeentelijke Organisaties. Het lidmaatschap van deze vereniging staat open voor onder meer gemeenschappelijke regelingen, waaronder de GGD Gelderland-Zuid. De Werkgeversvereniging Samenwerkende Gemeentelijke Organisaties sluit met de vakbonden een Cao Samenwerkende Gemeentelijke Organisaties af, die inhoudelijk overeenkomt met de Cao Gemeenten. Door het lidmaatschap van deze vereniging zijn niet- gemeenten gebonden aan die Cao en ontstaat dezelfde situatie als bij gemeenten. In het derde lid is opgenomen dat het algemeen bestuur – naast de gebruikelijke voorbehouden – ook de bevoegdheid om het beleidsplan en het beleidsprogramma vast te stellen, niet kan delegeren aan het dagelijks bestuur. Hiervoor is gekozen omdat in deze plannen de algemene beleidslijnen worden bepaald, waardoor het van belang is dat alle leden van de RvC; j. het vaststellen van de jaarrekening; k. het selecteren en benoemen van de externe accountant en het vaststellen van diens honorarium; l. het in samenwerking met het algemeen bestuur openbaar maken, naleven en handhaven van de corporate governance structuur van de stichting; m. de overige taken die bij of krachtens de wet of de statuten aan de RvC toekomenzich hierover kunnen uitspreken. 7. De wettelijke en statutaire bevoegdheden van de RvC berusten bij de RvC als college en worden onder gezamenlijke verantwoordelijkheid uitgevoerd. 8. De RvC kan desgewenst een onderlinge verdeling van aandachtsgebieden vaststellen, bepaald door de achtergrond, discipline en deskundigheid van de leden van de RvC. De RvC blijft als geheel verantwoordelijk voor alle besluitvorming. 9. Een lid van de RvC heeft geen zakelijke contacten met personen die werkzaamheden voor de stichting verrichten anders dan via het bestuur. 10. Ieder lid van de RvC die op informele of ander indirecte wijze in vertrouwen wordt genomen ten aanzien van kwesties aangaande de stichting, zal in deze contacten zorgvuldig handelen en steeds voorop stellen dat de RvC dan wel diens voorzitter in dit vertrouwen kan worden betrokken.

Taken en bevoegdheden. 1. In aanvulling op artikel 18 van de statutenStatuten, geldt ten aanzien van de taken en bevoegdheden van de RvC het in dit artikel 7 bepaalde. 2. De RvC is verantwoordelijk voor zijn eigen functioneren en houdt in het licht van de maatschappelijke doelen van de stichting Stichting specifiek toezicht op alle inspanningen om risico’s inzichtelijk te maken en te beheersen. 3. In een intern beleidsstuk wordt de visie neergelegd die de RvC heeft op het toezichthouder toezichthouden op de stichtingStichting. De RvC beschrijft in de visie zijn rollen als werkgever, toezichthouder en klankbord en zijn taakuitoefening als intern toezichthouder. In dit beleidsdocument wordt de visie van het bestuur Bestuur als bedoeld in het bestuursreglement reglement Bestuur ook verankerd. 4. Het toezichtskader voor de stichting Stichting is de wet- en regelgeving. Als toetsingskader hanteert de RvC die documenten waaraan de maatschappelijk en financiële prestaties van de stichting Stichting kunnen worden getoetst. 5. Het toetsingskader van de stichting Stichting wordt in samenspraak tussen het bestuur Bestuur en de RvC vastgesteld en bevat in ieder geval onder meer de volgende beleidsstukken: a. Statuten; b. het reglement van de RvC met bijlagen en het Bestuursreglement reglement Bestuur met bijlagen; c. reglement financieel beleid en beheer; d. ondernemingsplan; e. begroting; f. treasury statuut; g. investeringsstatuut; h. verbindingsstatuut; i. fiscaal reglement j. visie op opdrachtgeverschap en beleid van aanbestedingenprocuratieoverzicht. 6. De RvC heeft tot taak: a. het zorgen voor een goed functionerend bestuur Bestuur en het evalueren en beoordelen van het functioneren van het bestuur Bestuur en in het geval van een meerpersoons bestuur zijn individuele leden en het in behandeling nemen van, en beslissen omtrent, gemelde potentiële belangenverstrengelingen tussen de stichting Stichting enerzijds en het bestuur Bestuur anderzijds; b. het functioneren als werkgever, adviseur en klankbord voor het bestuurBestuur; c. het goedkeuren van strategische beslissingen van het bestuurBestuur, waaronder in ieder geval begrepen de besluiten omtrent de vaststelling van de begroting, het strategisch ondernemingsplan, de jaarlijkse verantwoording en de besluiten van het bestuur Bestuur die aan zijn goedkeuring zijn onderworpen op grond van artikel 7 van de statutenStatuten; d. het goedkeuren van het door het bestuur Bestuur vastgestelde reglementen en statuten Statuten (waaronder begrepen het reglement financieel beleid en beheer) en het toezien op de naleving daarvan; e. het in behandeling nemen van, en beslissen omtrent, gemelde vermeende onregelmatigheden die het functioneren van het bestuur Bestuur betreffen; f. het vaststellen van het beloningsbeleid van bestuurder(s) Bestuurders en RvC conform de vigerende wettelijke kaders; g. het zorgen voor een goed functionerend intern toezicht; h. x. toezicht op de instelling en handhaving van interne procedures; i. toezicht op het behalen van het vereiste aantal PE-punten en de kwaliteit van de educatie in het kader van artikel 3.3.d van dit reglement door bestuurder(s) Bestuurders en leden van de RvC; j. het vaststellen van de jaarrekening; k. het selecteren en benoemen van de externe accountant en het vaststellen van diens honorarium; l. het in samenwerking met het bestuur Bestuur openbaar maken, naleven en handhaven van de corporate governance structuur van de stichtingStichting; m. de overige taken die bij of krachtens de wet of de statuten Statuten aan de RvC toekomen. 7. De wettelijke en statutaire bevoegdheden van de RvC berusten bij de RvC als college en worden onder gezamenlijke verantwoordelijkheid uitgevoerd. 8. De RvC kan desgewenst een onderlinge verdeling van aandachtsgebieden vaststellen, bepaald door de achtergrond, discipline en deskundigheid van de leden van de RvC. De RvC blijft als geheel verantwoordelijk voor alle besluitvorming. 9. Een lid van de RvC heeft geen zakelijke contacten met personen die werkzaamheden voor de stichting Stichting verrichten anders dan via het bestuurBestuur. 10. Ieder lid van de RvC die op informele of ander indirecte wijze in vertrouwen wordt genomen ten aanzien van kwesties aangaande de stichtingStichting, zal in deze contacten zorgvuldig handelen en steeds voorop stellen dat de RvC dan wel diens voorzitter in dit vertrouwen kan worden betrokken.

Taken en bevoegdheden. 1. In aanvulling op artikel 18 van de statutenStatuten, geldt ten aanzien van de taken en bevoegdheden van de RvC het in dit artikel 7 bepaalde. 2. De RvC is verantwoordelijk voor zijn eigen functioneren en houdt in het licht van de maatschappelijke doelen van de stichting Stichting specifiek toezicht op alle inspanningen om risico’s integraal inzichtelijk te maken en te beheersen. 3. In een intern beleidsstuk wordt de visie neergelegd die de RvC heeft op het toezichthouder toezichthouden op de stichting. De RvC beschrijft in de visie zijn rollen als werkgever, toezichthouder en klankbord en zijn taakuitoefening als intern toezichthouder. In dit beleidsdocument wordt de visie van het bestuur als bedoeld in op het bestuursreglement besturen van de stichting ook verankerd. 4. Het toezichtskader voor de stichting Stichting is de wet- en regelgeving. Als toetsingskader hanteert de RvC die documenten waaraan de maatschappelijk en financiële prestaties van de stichting Stichting kunnen worden getoetst. 5. Het toetsingskader van de stichting Stichting wordt in samenspraak tussen het bestuur en de RvC vastgesteld en bevat in ieder geval de volgende beleidsstukken: a. Statutenstatuten; b. het reglement van de RvC met bijlagen en het Bestuursreglement met bijlagen; c. reglement financieel beleid en beheer; d. ondernemingsplan; e. begroting; f. treasury statuut; g. investeringsstatuut; h. verbindingsstatuutprocuratiereglement; i. fiscaal reglementintegriteitscode en klokkenluidersregeling; j. visie op opdrachtgeverschap en het beleid van aanbestedingen. k. visie op bestuur en toezicht l. portefeuillestrategie 6. De RvC heeft tot taak: a. het zorgen voor een goed functionerend bestuur en het evalueren en beoordelen van het functioneren van het bestuur en in het geval van een meerpersoons bestuur zijn individuele leden en het in behandeling nemen van, en beslissen omtrent, gemelde potentiële belangenverstrengelingen tussen de stichting Stichting enerzijds en het bestuur Bestuur anderzijds; b. het functioneren als werkgever, adviseur en klankbord voor het bestuurBestuur; c. het goedkeuren van strategische beslissingen van het bestuurBestuur, waaronder in ieder geval begrepen de besluiten omtrent de vaststelling van de begroting, het strategisch ondernemingsplan, de jaarlijkse verantwoording en de besluiten van het bestuur die aan zijn goedkeuring zijn onderworpen op grond van artikel 7 van de statuten;strategisch d. het goedkeuren van het door het bestuur Bestuur vastgestelde reglementen en statuten Statuten (waaronder begrepen het reglement financieel beleid en beheer) en het toezien op de naleving daarvan; e. het in behandeling nemen van, en beslissen omtrent, gemelde vermeende onregelmatigheden die het functioneren van het bestuur Bestuur betreffen; f. het vaststellen van het beloningsbeleid van bestuurder(s) Bestuurders en RvC conform de vigerende wettelijke kaders; g. het zorgen voor een goed functionerend intern toezicht; h. x. toezicht op de instelling en handhaving van interne procedures; i. toezicht op het behalen van het vereiste aantal PE-punten en de kwaliteit van de educatie in het kader van artikel 3.3.d van dit reglement door bestuurder(s) bestuurders en leden van de RvC; j. het vaststellen van de jaarrekening; k. het selecteren en benoemen van de externe accountant en het vaststellen van diens honorarium; l. het in samenwerking met het bestuur Bestuur openbaar maken, naleven en handhaven van de corporate governance structuur van de stichtingStichting; m. de overige taken die bij of krachtens de wet of de statuten Statuten aan de RvC toekomen. 7. De wettelijke en statutaire bevoegdheden van de RvC berusten bij de RvC als college geheel en worden onder gezamenlijke verantwoordelijkheid uitgevoerd. 8. De RvC kan desgewenst een onderlinge verdeling van aandachtsgebieden vaststellen, bepaald door de achtergrond, discipline en deskundigheid van de leden van de RvC. De RvC blijft als geheel verantwoordelijk voor alle besluitvorming. 9. Een lid van de RvC heeft geen zakelijke contacten met personen die werkzaamheden voor de stichting Stichting verrichten anders dan via het bestuurBestuur. 10. Ieder lid van de RvC die op informele of ander indirecte wijze in vertrouwen wordt genomen ten aanzien van kwesties aangaande de stichting, zal in deze contacten zorgvuldig handelen en steeds voorop stellen dat de RvC dan wel diens voorzitter in dit vertrouwen kan worden betrokken.

Taken en bevoegdheden. 1. In aanvulling op artikel 18 van de statutenStatuten, geldt ten aanzien van de taken en bevoegdheden van de RvC het in dit artikel 7 bepaalde. 2. De RvC is verantwoordelijk voor zijn eigen functioneren en houdt in het licht van de maatschappelijke doelen van de stichting Stichting specifiek toezicht op alle inspanningen om risico’s inzichtelijk te maken en te beheersen. 3. In een intern beleidsstuk wordt de visie neergelegd die de RvC heeft op het toezichthouder toezichthouden op de stichtingStichting. De RvC beschrijft in de visie zijn rollen als werkgever, toezichthouder en klankbord en zijn taakuitoefening als intern toezichthouder. In dit beleidsdocument wordt de visie van het bestuur Bestuur als bedoeld in het bestuursreglement reglement Bestuur ook verankerd. 4. Het toezichtskader voor de stichting Stichting is de wet- en regelgeving. Als toetsingskader hanteert de RvC die documenten waaraan de maatschappelijk en financiële prestaties van de stichting Stichting kunnen worden getoetst. 5. Het toetsingskader van de stichting Stichting wordt in samenspraak tussen het bestuur Bestuur en de RvC vastgesteld en bevat in ieder geval onder meer de volgende beleidsstukken: a. Statuten; b. het reglement van de RvC met bijlagen en het Bestuursreglement reglement Bestuur met bijlagen; c. reglement financieel beleid en beheer; d. ondernemingsplanondernemingsplan / strategienota; e. begrotingbegroting / jaarplan; f. treasury statuut; g. investeringsstatuut; h. verbindingsstatuut; i. fiscaal reglement j. visie op opdrachtgeverschap en beleid van aanbestedingen. 6. De RvC heeft tot taak: a. het zorgen voor een goed functionerend bestuur Bestuur en het evalueren en beoordelen van het functioneren van het bestuur Bestuur en in het geval van een meerpersoons bestuur zijn individuele leden en het in behandeling nemen van, en beslissen omtrent, gemelde potentiële belangenverstrengelingen tussen de stichting Stichting enerzijds en het bestuur Bestuur anderzijds; b. het functioneren als werkgever, adviseur en klankbord voor het bestuurBestuur; c. het goedkeuren van strategische beslissingen van het bestuurBestuur, waaronder in ieder geval begrepen de besluiten omtrent de vaststelling van de begroting, het strategisch ondernemingsplan, de jaarlijkse verantwoording en de besluiten van het bestuur Bestuur die aan zijn goedkeuring zijn onderworpen op grond van artikel 7 7, lid 4 van de statutenStatuten; d. het goedkeuren van het door het bestuur Bestuur vastgestelde reglementen en statuten Statuten (waaronder begrepen het reglement financieel beleid en beheer) en het toezien op de naleving daarvan; e. het in behandeling nemen van, en beslissen omtrent, gemelde vermeende onregelmatigheden die het functioneren van het bestuur Bestuur betreffen; f. het vaststellen van het beloningsbeleid van bestuurder(s) Bestuurders en RvC conform de vigerende wettelijke kaders; g. het zorgen voor een goed functionerend intern toezicht; h. x. toezicht op de instelling en handhaving van interne procedures; i. toezicht op het behalen van het vereiste aantal PE-punten en de kwaliteit van de educatie in het kader van artikel 3.3.d van dit reglement door bestuurder(s) Bestuurders en leden van de RvC; j. het vaststellen van de jaarrekening; k. het selecteren en benoemen van de externe accountant en het vaststellen van diens honorarium; l. het in samenwerking met het bestuur Bestuur openbaar maken, naleven en handhaven van de corporate governance structuur van de stichtingStichting; m. de overige taken die bij of krachtens de wet of de statuten Statuten aan de RvC toekomen. 7. De wettelijke en statutaire bevoegdheden van de RvC berusten bij de RvC als college en worden onder gezamenlijke verantwoordelijkheid uitgevoerd. 8. De RvC kan desgewenst een onderlinge verdeling van aandachtsgebieden vaststellen, bepaald door de achtergrond, discipline en deskundigheid van de leden van de RvC. De RvC blijft als geheel verantwoordelijk voor alle besluitvorming. 9. Een lid van de RvC heeft geen zakelijke contacten met personen die werkzaamheden voor de stichting Stichting verrichten anders dan via het bestuurBestuur. 10. Ieder lid van de RvC die op informele of ander indirecte wijze in vertrouwen wordt genomen ten aanzien van kwesties aangaande de stichtingStichting, zal in deze contacten zorgvuldig handelen en steeds voorop stellen dat de RvC dan wel diens voorzitter in dit vertrouwen kan worden betrokken.

Taken en bevoegdheden. 1. In aanvulling op artikel 18 van de statutenStatuten, geldt ten aanzien van de taken en bevoegdheden van de RvC het in dit artikel 7 bepaalde. 2. De RvC is verantwoordelijk voor zijn eigen functioneren en houdt in het licht van de maatschappelijke doelen van de stichting specifiek toezicht op alle inspanningen om risico’s inzichtelijk te maken en te beheersen. 3. In een intern beleidsstuk wordt de visie neergelegd die de RvC heeft op het toezichthouder toezichthouden op de stichting. De RvC beschrijft in de visie zijn rollen als werkgever, toezichthouder en klankbord en zijn taakuitoefening als intern toezichthouder. In dit beleidsdocument wordt de visie van het bestuur de bestuurder als bedoeld in het bestuursreglement ook verankerd. 4. Het toezichtskader voor de stichting is de wet- en regelgeving. Als toetsingskader hanteert de RvC die documenten waaraan de maatschappelijk en financiële prestaties van de stichting kunnen worden getoetst. 5. Het toetsingskader van de stichting wordt in samenspraak tussen het bestuur en de RvC vastgesteld en bevat in ieder geval onder meer de volgende beleidsstukken: a. Statuten; b. het reglement van de RvC met bijlagen en het Bestuursreglement bestuursreglement met bijlagen; c. reglement financieel beleid en beheer; d. ondernemingsplan; e. begroting; f. treasury statuut; g. investeringsstatuut; h. verbindingsstatuut; i. fiscaal reglement j. visie op opdrachtgeverschap en beleid van aanbestedingenprocuratiereglement. 6. De RvC heeft tot taak: a. het zorgen voor een goed functionerend bestuur en het evalueren en beoordelen van het functioneren van het bestuur de bestuurder en in het geval van een meerpersoons bestuur zijn individuele leden en het in behandeling nemen van, en beslissen omtrent, gemelde potentiële belangenverstrengelingen tussen de stichting enerzijds en het bestuur de bestuurder anderzijds; b. het functioneren als werkgever, adviseur en klankbord voor het bestuurde bestuurder; c. het goedkeuren van strategische beslissingen van het bestuurde bestuurder, waaronder in ieder geval begrepen de besluiten omtrent de vaststelling van de begroting, het strategisch ondernemingsplande strategische visie, de jaarlijkse verantwoording en de besluiten van het bestuur de bestuurder die aan zijn goedkeuring zijn onderworpen op grond van artikel 7 van de statuten; d. het goedkeuren van het door het bestuur de bestuurder vastgestelde reglementen en statuten (waaronder begrepen het reglement financieel beleid en beheer) en het toezien op de naleving daarvan; e. het in behandeling nemen van, en beslissen omtrent, gemelde vermeende onregelmatigheden die het functioneren van het bestuur de bestuurder betreffen; f. het vaststellen van het beloningsbeleid van bestuurder(s) de bestuurder en RvC conform de vigerende wettelijke kaders; g. het zorgen voor een goed functionerend intern toezicht; h. toezicht op de instelling en handhaving van interne procedures; i. toezicht op het de kennisontwikkeling van de bestuurder en de te behalen van het vereiste aantal PE-punten en door de kwaliteit van de educatie in het kader van artikel 3.3.d van dit reglement door bestuurder(s) en leden van de RvC; j. het vaststellen van de jaarrekening; k. het selecteren en benoemen van de externe accountant en het vaststellen van diens honorarium; l. het in samenwerking met het bestuur de bestuurder openbaar maken, naleven en handhaven van de corporate governance structuur van de stichting; m. de overige taken die bij of krachtens de wet of de statuten aan de RvC toekomen. 7. De wettelijke en statutaire bevoegdheden van de RvC berusten bij de RvC als college en worden onder gezamenlijke verantwoordelijkheid uitgevoerd. 8. De RvC kan desgewenst een onderlinge verdeling van aandachtsgebieden vaststellen, bepaald door de achtergrond, discipline en deskundigheid van de leden van de RvC. De RvC blijft als geheel verantwoordelijk voor alle besluitvorming. 9. Een lid van de RvC heeft geen zakelijke contacten met personen die werkzaamheden voor de stichting verrichten anders dan via het bestuurde bestuurder. 10. Ieder lid van de RvC die op informele of ander indirecte wijze in vertrouwen wordt genomen ten aanzien van kwesties aangaande de stichting, zal in deze contacten zorgvuldig handelen en steeds voorop stellen dat de RvC dan wel diens voorzitter in dit vertrouwen kan worden betrokken.