Toespraak Xxxx Xxxxxxxx bij aanbieding rapport, 23 januari 2020. Het onderscheid is ook van belang voor de fiscale behandeling door de Belastingdienst. Door veranderingen op de arbeidsmarkt groeit het aantal zelfstandige ondernemers en vervagen de grenzen tussen werknemers en ondernemers. Het arbeidsrecht is niet berekend op deze veranderingen, waardoor het steeds vaker voorkomt dat iemand ‘ondernemer’ is voor de Belastingdienst, maar in de praktijk werk uitvoert dat in loondienst kan worden gedaan. Of andersom. De introductie van duidelijke rijbanen zoals rapport-Borstlap voorstelt (werknemer met een arbeidscontract voor onbepaalde tijd, opdrachtnemer met een overeenkomst van opdracht en uitzendkracht alleen voor ‘piek en ziek’) creëert helderheid voor de toekomst. Bij introductie van de rijbanen blijft het dwingendrechtelijke karakter van de arbeidsovereenkomst onaangetast. Hoewel de introductie van duidelijke rijbanen het stelsel aan contractvormen verduidelijkt, kan daarbinnen nog beter gecommuniceerd worden over de geldende rechten en plichten. AVV, VZN en ONL merken dat zowel werknemers als (zelfstandig) ondernemers door alle bestaande wet- en regelgeving door de bomen het bos niet meer zien. Wij pleiten dan ook voor een arbeidsombudsman, die werkenden aan de basis helpt hun rechten te kennen en op te eisen. Xxxxx daarnaast een ondernemersombudsman op die kleine werkgevers en zelfstandig ondernemers helpt hun plichten (en rechten) te kennen en in te vullen.
Toespraak Xxxx Xxxxxxxx bij aanbieding rapport, 23 januari 2020. 4 In r.o. 3.2.5. die willen ondernemen. Daar moet ruimte voor blijven. ONL en AVV pleiten voor duidelijke criteria voor ondernemerschap van zelfstandigen. Wij vinden dat het mogelijk moet worden om daarover sectoraal specifieke criteria af te spreken, naar voorbeeld van het Belgische systeem. In Belgie zijn verschillende sectoren aangewezen als fraudegevoelige sectoren waar vaak schijnconstructies voorkomen. Voor die sectoren zijn aanvullende criteria opgesteld. In Nederland kunnen sociale partners de discussie voeren over aanvullende criteria, inclusief de in het rapport van Borstlap genoemde instrumenten van een ‘opt out’ voor een specifieke groep werkenden en een minimumtarief. Ga oneigenlijk gebruik van driehoeksverhoudingen tegen Oneigenlijk gebruik van driehoeksverhoudingen heeft de laatste decennia een grote vlucht genomen. Er zijn veel verschillende varianten ontstaan, naast uitzendwerk zijn dat onder meer payrolling, doorlenen en contracting. Deze veelheid aan driehoeksvarianten leidt ertoe dat werkenden hun rechtspositie niet meer (kunnen) kennen. Bij de variant payrolling is het zelfs onduidelijk wie de formele werkgever is tot wie de werkende zich moet richten5. Daarnaast is de maximale termijn van tijdelijke contracten binnen deze driehoeksverhoudingen sterk vergroot. In de kabinetsnota Flexibiliteit en Zekerheid uit 1995 bedroeg die nog twee-en-half jaar6, bij payrolling was die termijn al onbegrensd geworden. Tenslotte hebben uitzendkrachten, en andere via driehoeksverhoudingen tewerkgestelden, nog steeds mindere arbeidsvoorwaarden dan werknemers die rechtstreeks in dienst zijn bij de onderneming waar het werk wordt verricht. AVV en ONL willen daarom het oneigenlijk gebruik van driehoeksverhoudingen tegengaan met de volgende, aan het rapport-Borstlap ontleende, voorstellen.