Uitval trailer Voorbeeldclausules

Uitval trailer. De regelingen onder de leden 1 en 2 en onder artikel 14.1 zijn ook van toepassing op de meeverzekerde trailer, indien deze door mechanische pech, ongeval of een andere plotseling van buiten komende gebeur- tenis niet meer kan rijden.
Uitval trailer. De regelingen onder de leden 1 en 2 en onder artikel 14.1 zijn ook van toepassing op de meeverzekerde trailer, indien deze door mechanische pech, ongeval of een andere plotseling van buiten komende gebeurtenis niet meer kan rijden.
Uitval trailer. Het hiervoor onder 13.1, 13.3, 13.4, 13.12, 13.13, 13.16 en 13.17 bepaalde is ook van toepassing op de meeverzekerde trailer, indien deze door mechanische pech, ongeval of een andere plotseling van buiten komende schadegebeurtenis niet meer kan rijden.

Related to Uitval trailer

  • Hoe berekenen we de aanvulling? Hoe lang ontvangt de verzekerde de aanvulling?

  • Installatie 5.1 Indien de Overeenkomst Installatie omvat, wordt het product door of in opdracht van Opdrachtnemer bij de Koper geïnstalleerd en aangesloten. 5.2 De Koper is er verantwoordelijk voor dat de Installatie op de overeengekomen installatiedatum en tijdstip kan worden uitgevoerd. In elk geval zorgt de Koper dat: a. het personeel van Opdrachtnemer en/of onderaannemer toegang krijgt tot de plaats van Installatie en de werkzaamheden kan uitvoeren gedurende de normale werkuren en buiten de normale werkuren, mits Opdrachtnemer dit tijdig aan de Koper heeft verzocht; b. de toegangswegen tot de plaats van Installatie geschikt zijn voor het benodigde transport; c. de aangewezen plaats geschikt is voor opslag en montage; d. alle noodzakelijke veiligheids- en voorzorgsmaatregelen zijn genomen en worden gehandhaafd en dat alle maatregelen zijn genomen en worden gehandhaafd om aan de toepasselijke overheidsvoorschriften te kunnen voldoen; e. er geen asbest aanwezig is op de plaats waar het Product wordt geïnstalleerd; f. eventuele vergunningen, ontheffingen, toestemmingen die nodig zijn voor de Installatie zijn verkregen, tenzij Opdrachtnemer die verantwoordelijkheid uitdrukkelijk op zich heeft genomen; g. door anderen uit te voeren werkzaamheden en/of levering, die niet tot de Installatie door Opdrachtnemer horen, zodanig en tijdig worden verricht dat de uitvoering van de Installatie geen vertraging ondervindt. 5.3 De Koper zorgt ervoor dat eventueel wegvallen van de spanning van het elektrisch systeem niet tot problemen leidt bij bijvoorbeeld computers of een alarmsysteem. Opdrachtnemer doet haar best om de spanningsloze periode aan te kondigen en zo kort mogelijk te houden, maar erkent geen aansprakelijkheid voor schade die hiermee kan samenhangen of volgen. 5.4 De Koper draagt het risico voor schade veroorzaakt door onjuistheden in de opgegeven informatie en/of opgedragen werkzaamheden, onjuistheden in de door Xxxxx verlangde constructies en werkwijzen, gebreken aan de (on)roerende zaak waaraan de werkzaamheden worden verricht, ongeschiktheid van (on)roerende zaak voor plaatsing en/of installatie van Product, bijvoorbeeld door onvoldoende draagkracht van het dak of ongeschiktheid van de dakbedekking voor Installatie(werkzaamheden). 5.5 Als de Installatie meerdere dagen in beslag neemt, is de Koper verantwoordelijk voor de opslag van de nog niet geïnstalleerde onderdelen op de plaats van de Installatie. 5.6 Als in de offerte ook aansluiting van het Product op de meterkast is opgenomen, dan wordt daaronder verstaan het plaatsen van een nieuwe stroomgroep en bekabeling vanaf die stroomgroep. Verdere aanpassingen daar niet onder. 5.7 Schade en kosten, die ontstaan zijn doordat aan de in dit artikel gestelde voorwaarden niet of niet tijdig is voldaan, zijn voor rekening van de Koper. 5.8 Bij Oplevering controleert de Koper het Product, Goederen en de Installatie. Als eventuele tekortkomingen niet direct kunnen worden verholpen dan wordt daarvoor een nieuwe afspraak gemaakt en wordt Oplevering naar die datum verschoven. De Xxxxx accepteert de Oplevering middels mondeling akkoord. 5.9 Als voor monitoring van het Product een verbinding met internet nodig is, doet Opdrachtnemer haar best om de verbinding bij Oplevering tot stand te hebben gebracht. Mocht dat niet lukken dan voert Opdrachtnemer gedurende maximaal een uur na Oplevering controles uit om de meest voorkomende oorzaken voor verbindingsproblemen te verhelpen. Eventuele hulp daarna bij het tot stand brengen van de internetverbinding is geen onderdeel van de Overeenkomst. In overleg kan Opdrachtnemer daarvoor een aparte afspraak maken.

  • Arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd 1. Het begin en het einde van het dienstverband moeten bepaald zijn in de arbeidsovereenkomst. De arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd eindigt van rechtswege op het moment dat de overeengekomen duur is verstreken, dus zonder dat voorafgaande opzegging vereist is. De aanzegplicht is vermeld in artikel 15 van deze cao. 2. Werkgever en werknemer kunnen een keten van maximaal 3 arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd sluiten, die samen niet langer duren dan 36 maanden. Om een nieuwe keten van tijdelijke arbeidsovereenkomsten te kunnen starten moet er een periode van langer dan 6 maanden tussen twee arbeidsovereenkomsten zijn gelegen. 3. Een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd kan tussentijds worden opgezegd als deze mogelijkheid in de arbeidsovereenkomst is overeengekomen. De bepalingen van het Burgerlijk Wetboek zijn op deze opzeggingsmogelijkheid van toepassing.

  • JAARREKENING BALANS NA WINSTVERDELING ACTIVA OPRICHTINGSKOSTEN VASTE ACTIVA Immateriële vaste activa Materiële vaste activa Financiële vaste activa

  • Catering Tenzij uitdrukkelijk schriftelijk (waaronder doch niet beperkt tot e-mail) anders overeengekomen, is de catering binnen het gehuurde uitsluitend voorbehouden aan opdrachtnemer.

  • Slotbepaling Op deze overeenkomst is Nederlands recht van toepassing.

  • De beoordeling Welke vraag moet de commissie beantwoorden? 3.1 Alhoewel het partijdebat zich met name heeft toegespitst op de externe registraties, vat de commissie de klacht van de consument ook zo op dat zij ook de vraag moet beantwoorden of de verzekeraar de persoonsgegevens van de consument in de interne registers mocht registreren.1 Daarmee hangt ook samen de vraag of de verzekeraar de verschillende verzekeringen mocht beëindigen en daarvan melding mocht maken in de verschillende registers. 3.2 De commissie is van oordeel dat de verzekeraar de persoonsgegevens van de consument ten onrechte in de verschillende registers heeft opgenomen. Dat betekent dat de verzekeraar de registraties uit de registers moet verwijderen. Het oordeel van de commissie zal hierna worden toegelicht. Eerst zal het juridisch kader worden geschetst waarna de zaak aan de hand van dit toetsingskader zal worden beoordeeld. 3.3 Omdat deze registraties grote gevolgen hebben voor consumenten, is de commissie van oordeel dat verzekeraars niet zonder goede reden persoonsgegevens mogen opnemen in de genoemde registers. Er worden dan ook terecht hoge eisen gesteld aan die reden(en). De eisen voor registratie in het Incidentenregister en het EVR zijn opgenomen in het Protocol Incidentenwaarschuwingssysteem Financiële Instellingen 2021 (hierna: ‘het Protocol’, zie bijlage). 3.4 Artikel 5.2.1 van het Protocol bepaalt onder welke voorwaarden persoonsgegevens mogen worden opgenomen in het EVR. Vereist is dat er een zwaardere verdenking tegen de consument bestaat dan alleen maar een redelijk vermoeden van schuld aan de fraude, in die zin dat de te verwerken strafrechtelijke persoonsgegevens in voldoende mate moeten vaststaan. Een strafrechtelijke veroordeling van de betrokkene is niet vereist.2 Het uitgangspunt is dat de verzekeraar moet kunnen aantonen dat in voldoende mate vaststaat dat de gedraging van de consument de kwalificatie strafbaar feit kan dragen. Dit betekent dat alleen een verdenking van fraude niet genoeg is, hier moet ook enig bewijs voor zijn. De verzekeraar moet dus goede redenen hebben de gegevens te registreren en hij moet dat ook voldoende kunnen onderbouwen. Het is aan de verzekeraar te bewijzen dat hiervan sprake is. 1 Er is bij het invullen van het klachtformulier immers geen sprake van ‘het formuleren van een vordering’. Door het indienen van dat formulier wordt een klacht in volle omvang aan de Geschillencommissie voorgelegd, zie HR 17 november 1995, NJ 0000/000 (Xxxxx/Xxxxx) en art. 47 lid 2 onder h van het reglement. 2 Zie Hoge Raad 29 mei 2009, ECLI:NL:HR:2009:BH4720, overweging 4.4 (te vinden op xxx.xxxxxxxxxxx.xx).‌ 3.5 De verzekeraar stelt zich op het standpunt dat de consument hem opzettelijk heeft misleid door te proberen een dubbele uitkering te verkrijgen voor het verlies van één en dezelfde verlovingsring, terwijl hij daar geen recht op had. De consument heeft een uitvoerige verklaring gegeven, zoals weergegeven bij de nummers 2.5 t/m 2.12, voor de door de verzekeraar geconstateerde merkwaardigheden. De consument ontkent dat hij betrokken is geweest bij het indienen van de claim bij de reisverzekeraar. 3.6 De verzekeraar is er op basis van de aangevoerde argumenten niet in geslaagd de commissie ervan te overtuigen dat de consument heeft geprobeerd ter zake de verlovingsring een dubbele uitkering te krijgen. De commissie is van oordeel dat de verzekeraar onvoldoende naar voren heeft gebracht om vast te kunnen stellen dat de consument wist dat zijn verloofde al een claim bij de reisverzekeraar had ingediend. Evenmin is vast komen te staan dat de consument zelf de claim bij de reisverzekeraar heeft ingediend. In het licht van de consistente verklaringen van de consument, met name daar waar het gezamenlijke gebruik van de computer en de periode van ziekte en rouw betreft, acht de commissie niet in voldoende mate vaststaan dat de consument betrokken was bij of wetenschap had van de eerdere claim. De commissie neemt daarbij mee dat de consument ook ter zitting desgevraagd het een en ander op een consistente wijze heeft opgehelderd, niet is gebleken dat de consument tegenstrijdig heeft verklaard en niet valt uit te sluiten dat het is gegaan zoals de consument heeft verklaard. 3.7 Dat de consument in eerste instantie stellig heeft verklaard dat hij aan het sterfbed van zijn vader de verlovingsring had gezien, maakt het voorgaande niet anders. Gelet op de situatie waarin de consument zich destijds bevond, is het denkbaar dat hij ook daadwerkelijk in die veronderstelling verkeerde. De commissie kan zich voorts voorstellen dat de houding van de verzekeraar in deze kwestie voor de consument reden is geweest om zijn verloofde geen verklaring te laten afleggen. Niet weersproken is dat dit ook het advies is geweest van zijn rechtsbijstandsverzekeraar. Daarbij acht de commissie van belang dat de consument ter zitting heeft aangegeven bereid te zijn om erover na te denken zijn verloofde alsnog een verklaring te laten afleggen. 3.8 De verzekeraar stelt zich tot slot op het standpunt dat de consument bij e-mail van 14 januari 2022 heeft erkend dat hij heeft gefraudeerd. Gelet op de context waarin voornoemde e-mail door de consument is verstuurd, is de commissie echter van oordeel dat hierin geen erkenning van de consument besloten ligt. 3.9 De commissie is dan ook van oordeel dat niet is vast komen te staan dat de consument heeft gefraudeerd. Dit brengt mee dat niet is voldaan aan de vereisten die het Protocol stelt om tot registratie in het EVR over te gaan. De verzekeraar is dan ook onterecht overgegaan tot het registreren van de persoonsgegevens van de consument in het EVR en dient die registratie te verwijderen. 3.10 Vervolgens is de vraag aan de orde of de registratie in het Incidentenregister wel mag worden gehandhaafd. De commissie oordeelt dat ook de registratie in het Incidenten- register moet worden doorgehaald. Er is niet langer voldaan aan artikel 3.1.1 van het Protocol. Nu niet is vast komen te staan dat de consument heeft gefraudeerd, zijn de geregistreerde gegevens niet langer ter zake dienend. De registratie draagt niet langer bij aan het onderkennen, voorkomen, onderzoeken en bestrijden van strafbare gedragingen, en ook niet kan worden gezegd dat de registratie anderszins nog kan bijdragen aan de in artikel 4.1.1 Protocol omschreven doelen. 3.11 Op grond van artikel 4.2.3 van het Protocol worden de gegevens in het Incidenten- register uitgewisseld met functionarissen werkzaam bij de daartoe ingerichte coördinatiefuncties van het Verbond van Verzekeraars, te weten het fraudeloket. Dit is het CBV. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen dient de verzekeraar de melding van de incidentenregistratie aan het CBV in te trekken.

  • Teruggave premie bij beëindiging Wordt uw verzekering beëindigd? Dan hoeft u niet altijd de volledige jaarpremie te betalen. Wij verminderen dan de premie naar redelijkheid en afhankelijk van hoe lang het verzekeringsjaar nog duurt op het moment van beëindigen.

  • Beoordeling 1. Over de wijze waarop de werknemer zijn functie heeft uitgeoefend en over zijn gedragingen tijdens de uitoefening van die functie wordt periodiek een beoordeling opgemaakt. 2. De werkgever stelt regels vast voor beoordelingen. 3. De werknemer is verplicht de beoordeling voor gezien te ondertekenen.

  • Verwarmingsinstallatie Voor de berekening van de capaciteit van de centrale verwarmingsinstallatie gelden de berekeningsgrondslagen conform het normblad, dat op dit werk van toepassing is. De woning is voorzien van een warmtepomp installatie, deze is geplaatst in de installatiezone van uw woning. Nabij de warmtepomp installatie wordt een expansievat gemonteerd. Ten behoeve van de warmtepomp worden er op het perceel leidingen in de grond geboord. Deze leidingen zijn in staat om de ‘warmte’ uit de grond op te nemen en te transporteren naar de warmtepomp. Via een ingenieus systeem zorgt de warmtepomp ervoor dat de centrale verwarming de woning kan verwarmen, en dat er warm tapwater ter beschikking is. De centrale verwarmingsinstallatie wordt in de gehele woning uitgevoerd als lage temperatuur vloerverwarming. In de badkamer wordt een elektrische handdoekradiator geplaatst. De temperatuurregeling vindt plaats door middel van een kamerthermostaat in de woonkamer. De slaapkamers worden eveneens voorzien van een thermostaat. De elektrische radiator in de badkamer kan bedient worden via een opgebouwde temperatuur regeling. De centrale verwarmingsleidingen worden uitgevoerd in kunststof buis weggewerkt in de afwerkvloer, met uitzonderingen ter plaatse van de verdelers. De verdelers worden voorzien van een prefab omkasting, met uitzondering van de verdeler(s) in de trapkast/technische ruimte op de begane grond en de verdeler op zolder. Bij gelijktijdig functioneren van alle verwarmingsgroepen en bij gesloten ramen en deuren worden de volgende temperaturen gegarandeerd: • Woonkamer / eetkamer en keuken: 20 oC • Slaapkamer: 20 oC • Badkamer: 22 oC • Entree / hal / toilet: 15 oC • Zolder 15 oC Bij toepassing van vloerverwarming is de vloerafwerking een aandachtspunt. Veelal wordt gedacht dat bij gebruik van vloerverwarming uitsluitend gebruik gemaakt kan worden van een steenachtige vloerafwerking. Alhoewel een steenachtige vloerafwerking de meest optimale warmteafgifte garandeert, zijn houten en textiele vloerafwerkingen (zoals parket, kurk, bamboe, linoleum en tapijt) uitstekend mogelijk indien de Rc waarde van de afwerking (inclusief onderlaag) kleiner of gelijk is aan 0,05 m2K/W. Vraag hiervoor advies bij uw vloerenleverancier. Ten aanzien van de laag temperatuur vloerverwarming heeft Woningborg ermee ingestemd dat bij de berekeningen van de capaciteit van de verwarmingsinstallatie geen rekening is gehouden met een opwarmtijd bij een nacht verlaging. Laag temperatuur vloerverwarming is een continue verwarming en hoeft (’s nachts) niet lager te worden ingesteld. Bij oplevering van de woning ontvangt u een gebruikers instructie.