Vergoedingen werknemers en Samenwerkingsverbanden a. De werknemer die de assistentenopleiding (niveau 1) via de beroepsbegeleidende leerweg volgt, heeft recht op een tegemoetkoming in de opleidingskosten ter grootte van € 80,-. De werknemer die de basisberoepsopleiding (niveau 2) via de beroepsbegeleidende leerweg volgt, heeft recht op een tegemoetkoming in de opleidingskosten ter grootte van € 300,-. De werknemer die de vakopleiding (niveau 3) via de beroepsbegeleidende leerweg volgt, heeft recht op een tegemoetkoming in de opleidingskosten ter grootte van € 420,-. De werknemer die reeds de tegemoetkoming voor niveau 2 heeft ontvangen, kan geen aanspraak maken op vergoeding op niveau 3. De tegemoetkoming dient door de werknemer aan het begin van de opleiding te worden aangevraagd bij het Expertisecentrum Meubel (ECM). Verdere informatie over deze regeling en een aanvraagformulier voor de tegemoetkoming is verkrijgbaar bij ECM, xxx. 0000-000000 (Postbus 452, 3440 AL Woerden).
b. Samenwerkingsverbanden, als bedoeld in artikel 1 van deze CAO, hebben gedurende maximaal 3 maal 48 weken recht op een vergoeding voor werknemers die de Basisberoepsopleiding of Vakopleiding via de BBL volgen, vereveningsbijdrage genoemd. Ondernemingen, niet zijnde samenwerkingsverbanden, als bedoeld in artikel 1 van deze cao, hebben voor werknemers die de Vakopleiding via de BBL volgen, gedurende maximaal 1 maal 48 weken recht op een vergoeding vereveningsbijdrage genoemd. De nieuwe regeling vereveningsbijdrage geldt vanaf het cursusjaar 2015/2016. Deze vergoeding wordt door het Expertisecentrum Meubel (ECM) verstrekt op voorwaarde dat de werknemer de wekelijkse schooldag normaal gesproken bijwoont. Voor aanvraagformulieren en informatie over de hoogte van de vereveningsbijdrage, kan door werkgevers contact worden opgenomen met het Expertisecentrum Meubel (ECM). Zodra vaststaat dat het Samenwerkingsverband als werkgever of de onderneming geen opleidingsgarantie geeft als bedoeld in lid 1 onder c van dit artikel, verliest het Samenwerkingsverband of de onderneming het recht op deze vergoeding. Dit recht verliest het Samenwerkingsverband of de onderneming eveneens indien naar het oordeel van de onderwijsinstelling komt vast te staan, dat de bij de beroepspraktijkvormingsovereenkomst opgelegde verplichtingen niet worden nagekomen.
c. Samenwerkingsverbanden ontvangen een bedrag van € 9,08 per leerling per week, indien het een vrouwelijke werknemer betreft, onverminderd de overige bepalingen van dit lid.
Vergoedingen werknemers en Samenwerkingsverbanden. Voortvloeiend uit artikel 6 verstrekt de Stichting onderstaande vergoedingen en tegemoetkomingen aan werknemers en Samenwerkingsverbanden.
a. De werknemer die de assistentenopleiding (niveau 1) via de beroepsbegeleidende leerweg volgt, heeft recht op een tegemoetkoming in de opleidingskosten ter grootte van € 80,-. De werknemer die de basisberoepsopleiding (niveau 2) via de beroepsbegeleidende leerweg volgt, heeft recht op een tegemoetkoming in de opleidingskosten ter grootte van € 300,-. De werknemer die de vakopleiding (niveau 3) via de beroepsbegeleidende leerweg volgt, heeft recht op een tegemoetkoming in de opleidingskosten ter grootte van € 420,-. De werknemer die reeds de tegemoetkoming voor niveau 2 heeft ontvangen, kan geen aanspraak maken op vergoeding op niveau 3. De tegemoetkoming dient door de werknemer aan het begin van de opleiding te worden aangevraagd bij het Expertisecentrum Meubel (ECM). Verdere informatie over deze regeling en een aanvraagformulier voor de tegemoetkoming is verkrijgbaar bij ECM, xxx. 0000-000000 (Postbus 452, 3440 AL Woerden).
b. Samenwerkingsverbanden, als bedoeld in artikel 1 van deze CAO, hebben gedurende maximaal 3 maal 48 weken recht op een vergoeding voor werknemers die de Basisberoepsopleiding of Vakopleiding via de BBL volgen, vereveningsbijdrage genoemd
c. Samenwerkingsverbanden ontvangen een hogere vergoeding, indien het een vrouwelijke werknemer betreft, onverminderd de overige bepalingen van dit lid.
Vergoedingen werknemers en Samenwerkingsverbanden a. De werknemer die de assistentenopleiding (niveau 1) via de beroepsbegeleidende leerweg volgt, heeft recht op een tegemoetkoming in de opleidingskosten ter grootte van € 80,-. De werknemer die de basisberoepsopleiding (niveau 2) via de beroepsbegeleidende leerweg volgt, heeft recht op een tegemoetkoming in de opleidingskosten ter grootte van € 300,-. De werknemer die de vakopleiding (niveau 3) via de beroepsbegeleidende leerweg volgt, heeft recht op een tegemoetkoming in de opleidingskosten ter grootte van € 120,-. De tegemoetkoming dient door de werknemer aan het begin van de opleiding te worden aangevraagd bij de Stichting Scholing en Werkgelegenheid Meubel (SSWM). Verdere informatie over deze regeling en een aanvraagformulier voor de tegemoetkoming is verkrijgbaar bij SSWM, xxx. 0000-000000 (Postbus 452, 3440 AL Woerden).
b. Samenwerkingsverbanden, als bedoeld in artikel 1 van deze CAO, hebben gedurende maximaal 2 maal 48 weken recht op een vergoeding, vereveningsbijdrage genoemd. De Samenwerkingsverbanden ontvangen een vergoeding volgens onderstaande staffel: leeftijd vergoeding per werknemer per week 1e jaars 2e jaars 16 jaar € 48,28 € 43,45 17 jaar € 51,30 € 45,87 18 jaar € 57,34 € 51,30 19 jaar € 62,16 € 54,92 20 jaar € 70,61 € 62,76 21 jaar € 77,86 € 68,70 22 jaar en ouder € 87,51 € 76,65 Per 1 januari 2008 ontvangen de Samenwerkingsverbanden een vergoeding volgens onderstaande staffel: leeftijd vergoeding per 1e jaars werknemer per week 2e jaars 16 jaar € 54,32 € 48,88 17 jaar € 57,71 € 51,60 18 jaar € 64,51 € 57,71 19 jaar € 69,93 € 61,78 20 jaar € 79,44 € 70,60 21 jaar € 87,59 € 77,29 22 jaar en ouder € 98,45 € 86,23 Leeftijd vergoeding per werknemer per week 1e jaars 2e jaars Deze vergoeding wordt door de Stichting Sociaal Fonds Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven verstrekt op voorwaarde dat de werknemer de wekelijkse schooldag normaal gesproken bijwoont. Zodra vaststaat dat het Samenwerkingsverband als werkgever geen opleidingsgarantie geeft als bedoeld in lid 1 onder c van dit artikel, verliest het Samenwerkingsverband het recht op deze vergoeding. Dit recht verliest het Samenwerkingsverband eveneens indien naar het oordeel van de onderwijsinstelling en het betrokken landelijk orgaan komt vast te staan, dat de bij de beroepspraktijkvormingsovereenkomst opgelegde verplichtingen niet worden nagekomen.
c. Samenwerkingsverbanden ontvangen een bedrag van € 9,08 per leerling per week, indien het een vrouwelijke werknemer betreft, onverminder...
Vergoedingen werknemers en Samenwerkingsverbanden. Voortvloeiend uit artikel 6 verstrekt de Stichting onderstaande vergoedingen en tegemoetkomingen aan werknemers en Samenwerkingsverbanden.
a. Een werknemer die een assistenten- of een basisberoepsopleiding via de beroepsbegeleidende leerweg is begonnen heeft recht op een tegemoetkoming in de opleidingskosten, die betrokkene in verband met de opleiding heeft moeten maken, van de Stichting Sociaal Fonds Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven. Bij aanvang van het tweede studiejaar ontvangt de werknemer tevens een tegemoetkoming van de genoemde Stichting. Informatie en een aanvraagformulier is verkrijgbaar bij PVF Nederland, Fondsgroep Meubel, Xxxxxxx 0000, 0000 XX Xxxxxxxxx, telefoonnummer 020-6074390.
b. Samenwerkingsverbanden, als bedoeld in artikel 1 van deze CAO, hebben gedurende maximaal 2 maal 48 weken recht op een vergoeding, vereveningsbijdrage genoemd. Deze vergoeding wordt door de Stichting Sociaal Fonds Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven verstrekt op voorwaarde dat de werknemer de wekelijkse schooldag normaal gesproken bijwoont. Zodra vaststaat dat het Samenwerkingsverband als werkgever geen opleidingsgarantie geeft verliest het Samenwerkingsverband het recht op deze vergoeding. Dit recht verliest het Samenwerkingsverband eveneens indien naar het oordeel van de onderwijsinstelling en het betrokken landelijk orgaan komt vast te staan, dat de bij de beroepspraktijkvormingsovereenkomst opgelegde verplichtingen niet worden nagekomen.
c. Samenwerkingsverbanden ontvangen een hogere vergoeding, indien het een vrouwelijke werknemer betreft, onverminderd de overige bepalingen van dit lid.