Voorbereidende werken Voorbeeldclausules

Voorbereidende werken. 1.1 Inrichting bouwplaats en voorstudies :
Voorbereidende werken. Binnen de afgebakende zones worden alle niet hechtende delen en het minderwaardig beton mechanisch of hydraulisch verwijderd tot op het gezonde beton, met een minimale diepte van 5 mm (in het geval van herstelmortels op basis van hydraulische bindmiddelen met maximale korreldiameter Dmax ≥ 2 mm, tot een minimum diepte van 3 Dmax). De diepte tot waarop het beton verwijderd moet worden in de buurt van de wapeningen bij depassivatie door carbonatatie wordt beschreven in § 7.3.2. van TV 231. De te herstellen zones worden afgebakend door middel van een zaagsnede van 5 mm diep die met een slijpschijf loodrecht op het oppervlak wordt aangebracht volgens een veelhoeklijn. Een geleidelijke overgang aan de rand is niet toegelaten. De bewerkte randen moeten een hoek van minstens 90° en hoogstens 135° vormen om te vermijden dat het aangrenzende gezonde betonoppervlak zou loskomen. De randen moeten voldoende geruwd zijn om een goede mechanische hechting tussen het oorspronkelijke materiaal en het herstelmateriaal te verzekeren. Vlamstralen is in alle gevallen streng verboden. Bij de voorbereidingen moet men er steeds op toezien dat de hechting tussen de wapening en het beton en de cohesie van het beton in de omliggende niet-beschadigde zones geenszins verstoord wordt. De ondergrond wordt voorbereid zoals bepaald in de technische fiche van de herstelmortel. Een optimale hechting van de herstelmortel aan de ondergrond moet gegarandeerd zijn.
Voorbereidende werken. De aangeduide slechte steengedeelten worden weggekapt tot op de gezonde kern, met een minimale diepte van 1cm (er mogen geen pelvormige restauraties uitgevoerd worden). Voor zover dit mogelijk is, zullen de reparaties aangebracht worden in zwaluwstaartvormige uitkappingen. De randdiepte zal minimum 2mm bedragen. De herstelling van het schadebeeld omvat tevens de gezondmaking van de drager. Van de te herstellen beeldhouwwerken zullen moules en afgietsels worden gemaakt. Deze worden vervolledigd om na goedkeuring te dienen als model voor het plastisch restauratiewerk.
Voorbereidende werken. Als voorbereidende werken wordt gesteld: het openen en sluiten van verlaagde plafonds; het toegankelijke maken van de verlaagde plafonds voor de aanleg van de diverse leidingen; het demonteren van de bestaande elektrische installaties in die lokalen waar de installatie dient verbouwd te worden: de oude VIP-ruimte : wordt volledig vernieuwd,
Voorbereidende werken. Op de plaatsen die moeten worden aangevuld, wordt de bodem ontdaan van alle stoffen die de cohesie tussen de aangevoerde aarde en de aanwezige grond in het gedrang zouden kunnen brengen, zoals wortels, boomstronken, hagen en ander afval.
Voorbereidende werken. Alle maten worden op het terrein uitgezet d.m.v. piketten, aan de hoeken en buitenranden van de voorziene buitenverhardingen. Op deze piketten wordt dan de hoogte aangegeven waarop de verhardingen dienen geplaatst te worden. Om het juiste niveau te bepalen gebruikt men een pasdarm of waterpaslaser. Voor de aanleg wordt steeds vertrokken van een vast punt van de woning of het gebouw, bv. de deurdorpel. Er dient daarbij in het bijzonder op gelet dat de verhardingen zich steeds bevinden onder het niveau van de waterdichting in de spouwmuren.
Voorbereidende werken. Op- en afbraakwerken, al of niet voor herbruik
Voorbereidende werken. ACTIVITEIT RISICO MAATREGELEN
Voorbereidende werken. Snoeiwerken - beplantingen /bomen
Voorbereidende werken. Ter hoogte van de te beplanten boom: Fors terugsnoeien van de te verplanten boom. Vrijmaken van zone voor het maken van een kluit van minimum 6 à 7 x stambreedte rondom de stam van de boom. Indien timing nog groeiseizoen toelaat, het omgraven van de boom op een afstand van circa 1.2 meter, waarbij alle wortels worden onderbroken. Inbreng van een lichtdoorwortelbaar substraat in de spitgeul (> potgrond) opdat de haarwortelgroei wordt gestimuleerd. Ter hoogte van nieuwe locatie: Graven van een plantput van 3 * 3 * 1.20 meter. De bodem wordt aangepast aan de kluit verbonden aan de later te gebruiken boom-verplantmachine. Loshakken van de bodem van deze plantput. Plaatsen van een ondergrondse verankering via 4 ingeheide boompalen (dia 12 cm) op bodem van de plantput in een vierkantpatroon van 2*2 meter. Klaarleggen van gewone zuivere teelaarde ter aanvullen tot 0.5 m onder de rand van het plantgat. Aanvoer van verse teelaarde aangerijkt met verteerd champignonmest (7à 8% champost) ter hoeveelheid van de laatste 0.50 m van de aanvulling van het plantgat.