Voorkennis en belangenverstrengeling. 1. De richtlijnen van Rijkswaterstaat ter voorkoming van voorkennis en belangenverstrengeling, zoals opgenomen in de nota ‘Scheiding van belang, Beleid tegen belangenverstrengeling bij de aanbesteding’ d.d. 14 september 2007 (zie xxx.xxx.xx/xxxxxxxxxxxxxxxxxx), zijn onverkort van toepassing op deze aanbestedingsprocedure. 2. Iedere ondernemer of iedere andere natuurlijke of rechtspersoon, op wie de ondernemer zich beroept om te voldoen aan de geschiktheidseisen en/of de selectiecriteria, dient in bijlage C “Aanvullende eigen verklaring” aan te geven of er sprake is (geweest) van betrokkenheid bij de voorbereiding van de opdracht en of er conflicterende belangen zijn die een negatieve invloed op de uitvoering van de opdracht kunnen hebben. Indien er sprake is van betrokkenheid bij de voorbereiding van de opdracht, wordt er vermoed sprake te zijn van voorkennis en/of belangenverstrengeling. 3. De aanbesteder stelt de ondernemer in de gelegenheid om, ten genoegen van de aanbesteder, het in lid 2 bedoelde vermoeden te weerleggen en aan te tonen dat de eerlijke mededinging niet wordt geschaad door de (eerdere) betrokkenheid. Een ondernemer kan worden uitgesloten van deelneming aan de aanbestedingsprocedure indien het vermoeden, bedoeld in lid 2, niet wordt weerlegd of indien er conflicterende belangen zijn die een negatieve invloed kunnen hebben op de uitvoering van de opdracht.
Appears in 2 contracts
Samples: Aanbestedingsleidraad, Aanbestedingsleidraad
Voorkennis en belangenverstrengeling. 1. De richtlijnen van Rijkswaterstaat ter voorkoming van voorkennis en belangenverstrengeling, zoals opgenomen in de nota ‘Scheiding van belang, Beleid tegen belangenverstrengeling bij de aanbesteding’ d.d. 14 september 2007 (zie xxx.xxx.xx/xxxxxxxxxxxxxxxxxx), zijn onverkort van toepassing op deze aanbestedingsprocedure.
2. Iedere ondernemer of gegadigde en iedere andere natuurlijke of rechtspersoon, op rechtspersoon met wie de ondernemer zich beroept om gegadigde beoogt te voldoen aan de geschiktheidseisen en/of de selectiecriteria, dient in bijlage C “de Aanvullende eigen verklaring” verklaring (bijlage D) aan te geven of er sprake is (geweest) van betrokkenheid bij de voorbereiding van de opdracht en of er conflicterende belangen zijn die een negatieve invloed op de uitvoering van de opdracht kunnen hebben. Indien er sprake is van betrokkenheid bij de voorbereiding van de opdracht, wordt er vermoed sprake te zijn van voorkennis en/of belangenverstrengeling.
3. De aanbesteder stelt de ondernemer gegadigde in de gelegenheid om, ten genoegen van de aanbesteder, het in lid 2 bedoelde vermoeden te weerleggen en aan te tonen dat de eerlijke mededinging niet wordt geschaad door de (eerdere) betrokkenheid. Een ondernemer gegadigde kan worden uitgesloten van deelneming aan de aanbestedingsprocedure indien het vermoeden, bedoeld in lid 2, niet wordt weerlegd of indien er conflicterende belangen zijn die een negatieve invloed kunnen hebben op de uitvoering van de opdracht.
Appears in 1 contract
Samples: Aanmeldings en Selectiedocument
Voorkennis en belangenverstrengeling. 1. De richtlijnen van Rijkswaterstaat ter voorkoming van voorkennis en belangenverstrengeling, belangenverstrengeling zoals opgenomen in de nota ‘Scheiding van belang, Beleid tegen belangenverstrengeling bij de aanbesteding’ d.d. 14 september 2007 (zie xxx.xxx.xx/xxxxxxxxxxxxxxxxxx), zijn onverkort van toepassing op deze aanbestedingsprocedure.
2. Iedere ondernemer of iedere inschrijver en andere natuurlijke of rechtspersoon, rechtspersoon op wie de ondernemer zich beroept om te voldoen aan de geschiktheidseisen wiens technische bekwaamheid en/of capaciteit de selectiecriteriainschrijver zich beroept, dient in bijlage C “de Aanvullende eigen verklaring” verklaring (bijlage F) aan te geven of er sprake is (geweest) van betrokkenheid bij de voorbereiding van de opdracht en of er conflicterende belangen zijn die een negatieve invloed op de uitvoering van de opdracht kunnen hebbenopdracht. Indien er sprake is van betrokkenheid bij de voorbereiding van de opdracht, opdracht wordt er vermoed sprake te zijn van voorkennis en/of belangenverstrengeling.
3. De aanbesteder stelt de ondernemer inschrijver in de gelegenheid om, ten genoegen van de aanbesteder, het in lid 2 bedoelde vermoeden te weerleggen en aan te tonen dat de eerlijke mededinging niet wordt geschaad door de (eerdere) betrokkenheid. Een ondernemer inschrijver kan worden uitgesloten van deelneming aan de aanbestedingsprocedure indien het vermoeden, vermoeden bedoeld in lid 2, 2 niet wordt weerlegd of indien er conflicterende belangen zijn die een negatieve invloed kunnen hebben op de uitvoering van de opdrachtweerlegd.
Appears in 1 contract