Wettelijke vakantiedagen / bovenwettelijke vakantiedagen Voorbeeldclausules

Wettelijke vakantiedagen / bovenwettelijke vakantiedagen. Hierbij geldt dat viermaal de wekelijkse arbeidsduur wordt aangemerkt als wettelijke vakantiedagen en het meerdere wordt aangemerkt als bovenwettelijke vakantiedagen. Voor de toepassing van dit artikel worden dienstjaren, voortvloeiend uit een voorafgaand dienstverband met HTM, meegeteld. a. Bij aanvang, respectievelijk beëindiging van de arbeidsovereenkomst in de loop van het kalenderjaar wordt, in afwijking van het bepaalde in lid 1, het aantal vakantiedagen waarop recht bestaat naar evenredigheid vastgesteld in hele uren, waarbij in geval van 30 minuten of meer afronding naar boven en in geval van minder dan 30 minuten afronding naar beneden. Bij de berekening van het aantal dagen naar evenredigheid wordt de maand op 30 en het jaar op 360 dagen gesteld. b. De vakantieaanspraken worden naar evenredigheid van de deeltijdfactor vastgesteld, waarbij de afronding als volgt plaatsvindt: voor rijdend personeel vindt afronding plaats in minuten, voor het overige personeel vindt afronding plaats op hele uren. c. Het aantal vakantiedagen genoemd in lid 1 is gebaseerd op een werktijd per dag als genoemd in artikel 67, lid 3. Indien, gelet op het gestelde in artikel 67, lid 4, in overleg tussen werkgever en werknemer een werktijd van 9 uur per dag is overeengekomen, wordt het aantal vakantiedagen evenredig aangepast. NB) Niet rijdend personeel dat bij een standaardwerktijd recht heeft op 24 vakantiedagen per jaar en dat gedurende 4 dagen per week 9 uur per dag werkt, heeft derhalve recht op (4 x9)/37,85 x 24 x 8/9 = 20,29 dagen à 9 uur = 20 dagen à 9 uur en 2,5 uur.
Wettelijke vakantiedagen / bovenwettelijke vakantiedagen. Hierbij geldt dat viermaal de wekelijkse arbeidsduur wordt aangemerkt als wettelijke vakantiedagen en het meerdere wordt aangemerkt als bovenwettelijke vakantiedagen.

Related to Wettelijke vakantiedagen / bovenwettelijke vakantiedagen

  • Vakantiebijslag 1. Per kalenderjaar heeft de werknemer recht op een vakantiebijslag die 8% bedraagt van het over de vierde betalingsperiode van het lopende kalenderjaar berekende loon maal dertien en bij loonbetaling per maand 8% van het loon over de maand april van het lopende kalenderjaar maal twaalf. Onder het loon zoals genoemd in dit artikel wordt verstaan het van toepassing zijnde functieloon, vermeerderd met, indien van toepassing, de ploegendiensttoeslag en de persoonlijke toeslag ex artikel 23 van deze CAO. 2. De minimum vakantiebijslag bedraagt per kalenderjaar voor alle werknemers van 22 jaar en ouder tenminste 104% van het in de vierde betalingsperiode van het lopende kalenderjaar geldende loon, respectievelijk tenminste 96% van het loon over de maand april van het lopende kalenderjaar bij maandbetaling, behorende bij schaal D trede 1. Voor de jeugdige werknemer in de zin van artikel 20 bedraagt dit minimum het bij hun leeftijd passende percentage, genoemd in artikel 20, van hiervoor aangegeven bedrag. 3. Indien de werknemer slechts een gedeelte van het kalenderjaar in dienst is van de werkgever, heeft hij recht op een evenredig deel. 4. De vakantiebijslag dient in de maand mei over het lopende kalenderjaar te worden uitbetaald. 5. In afwijking van het gestelde in lid 4 kan de werkgever aan de werknemer die minder dan 1 jaar in zijn dienst is, of op basis van een tijdelijk contract korter dan 3 jaar in zijn dienst is, de vakantiebijslag in twee termijnen betalen, en wel één in de maand mei en één in de maand november. 6. Indien het dienstverband van de werknemer vóór de vierde betalingsperiode danwel vóór april eindigt, vormt – in afwijking van lid 1 – het laatst genoten loon de basis van de berekening van de vakantiebijslag. 7. In geval van langdurige arbeidsongeschiktheid is de werkgever over een periode van 24 maanden van de arbeidsongeschiktheid verplicht de vakantiebijslag te betalen, met inachtneming van de bepalingen in artikel 16 van de Wet Minimumloon en Minimumvakantiebijslag. Voor de toepassing van dit artikellid worden perioden waarin de werknemer ten gevolge van ziekte verhinderd is geweest zijn arbeid te verrichten, bij elkaar opgeteld, indien zij elkaar met een onderbreking van minder dan 4 weken opvolgen.

  • Duurzame inzetbaarheid 1. Werknemers van 55 jaar en ouder kunnen niet verplicht worden tot het werken in een ploegendienst. Werkgever en werknemer zullen in onderling overleg bepalen of hieraan uitvoering kan worden gegeven. De werknemer dient aan het begin van elk kalenderjaar aan te geven indien hij gebruik wenst te maken van deze uitzonderingsregeling. 2. Werknemers van 55 jaar en ouder kunnen niet verplicht worden tot het werken in de nacht (meer dan 1 uur tussen 00.00 en 06.00 uur). Werkgever en werknemer zullen in onderling overleg bepalen of hieraan uitvoering kan worden gegeven. De werknemer dient aan het begin van elk kalenderjaar aan te geven indien hij gebruik wenst te maken van deze uitzonderingsregeling. Bestaande afspraken gemaakt met werknemers die voorheen onder de CAO Goederenvervoer Nederland vielen, worden gerespecteerd. 3. Teneinde bij te dragen aan de duurzame inzetbaarheid van werknemers en die werknemers meer inzicht te geven daarin zal het Sectorinstituut Transport en Logistiek het gebruik van employability- en loopbaanscans en een vitaliteitsprogramma nader promoten. Werknemers kunnen 1x per 3 jaar gebruik maken van deze instrumenten.