Achtergrond en aanleiding. Voor u ligt het Vergunningen-, Toezicht- en Handhavingsbeleid Roosendaal. Met dit beleid wordt aangesloten op huidige wet- en regelgeving en de praktijk op het gebied van Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving (VTH). Dit beleid is tot stand gekomen in nauwe afstemming met de buurgemeenten Etten-Leur, Halderberge, Moerdijk, Rucphen en Zundert, hierna te noemen De6. Via die samenwerking is er een gezamenlijk beleidskader tot stand gekomen, waarbinnen elke gemeente de gelegenheid heeft om naar eigen behoefte de juiste accenten voor de gemeente te leggen (couleur locale). Onderdeel van dit beleid betreft de integrale handhaving. Daarmee volgt dit beleid het Beleidsplan Handhaving Roosendaal 2012 “Een veilige en gezonde leefomgeving” op en beschrijft het verder ook de gemeentelijke prioriteiten, doelen en instrumenten op het gebied van vergunningverlening en toezicht. Het document bevat het beleidskader voor alle VTH-taken die vallen onder de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en onder de Algemene plaatselijke verordening (Apv) en Bijzondere Wetten (BW). In het omgevingsrecht zijn vergunningverlening, toezicht en handhaving voor gemeenten de belangrijkste instrumenten om de gezondheid, veiligheid en leefbaarheid in de samenleving te borgen. Bijvoorbeeld bij bouwactiviteiten, sloopactiviteiten waar asbest vrijkomt, geluid- of geurhinder in de woonwijken, grote milieurisico’s op bedrijfsterreinen of brandveiligheid. Omdat de overheid niet alles kan toetsen en controleren, is het noodzakelijk om keuzes te maken: waar moeten de prioriteiten liggen? Hoe strikt worden zaken geregeld en gecontroleerd? En welke inspanning wordt daarvoor geleverd? Om die vragen te kunnen beantwoorden is het noodzakelijk om inzicht te hebben in de omvang van de risico’s die samenhangen met activiteiten. Zijn die groot, dan krijgen ze meer prioriteit. In de tweede plaats is er een meer principiële afweging: waar ligt de grens tussen de eigen verantwoordelijkheid van burgers en bedrijven en die van de gemeentelijke overheid? In de derde plaats is er een praktische reden: de capaciteit en middelen van de gemeente voor vergunningverlening, toezicht en handhaving zijn beperkt en bij de inzet daarvan moeten keuzes gemaakt worden. Tussen deze drie zaken moet voldoende balans zijn. In voorliggende beleidsnota wordt beschreven hoe de gemeente Roosendaal met deze balans omgaat. De prioriteiten en doelen worden aangegeven evenals de instrumenten die worden ingezet om deze te realise...
Achtergrond en aanleiding. Het Restveengebied rond Moordrecht is, op voordracht van het waterschap, in de provinciale Visie Ruimte en Mobiliteit (VRM) opgenomen als “knikpuntgebied”. Dat wil zeggen dat doorgaande bodemdaling zorgt voor een toenemend risico van fysieke bodemopbarsting c.q. het ontstaan van grondwaterwellen. Er is sprake van een maatschappelijke kosten en baten verhouding, die het voor de waterbeheerders bestuurlijk moeilijk te verantwoorden maakt om te blijven investeren in een waterpeilbeheer dat de bodemdaling blijft volgen1. Een aspect van de bodemdaling betreft ook de CO2 uitstoot uit veenoxidatie. De veenoxidatie vindt plaats vindt omdat het peil kunstmatig laag wordt gehouden om het huidige agrarisch graslandgebruik voor de grondgebonden melkveehouderij, mogelijk te maken2. Peilfixatie is nodig om de bodemdaling en de CO2 uitstoot te stoppen en om het watersysteem fysiek en financieel beheersbaar te houden. Dat betekent dat het gebied langzaam natter zal worden en het grondgebruik zich daaraan zal moeten aanpassen. Het gevolg is dat er kansen verkent en benut moeten worden voor een ander type (agrarisch) ondernemerschap. Xxxxxx is dat geen van de betrokkenpartijen de problematiek zelfstandig op kan lossen noch daar als enige partij verantwoordelijkheid voor draagt. Daarom zijn provincie, waterschap en gemeente in gesprek met ondernemers en bewoners uit het gebied over het ongemakkelijke toekomstbeeld en de mogelijkheden om daarop te acteren. Dit moet uiteindelijk uitmonden in een gezamenlijk gedragen toekomstperspectief. Een van de zaken die uit het overleg met ondernemers en bewoners uit het gebied is gekomen, is de vraag om een verkenning uit te voeren naar de haalbaarheid van een zonering en gefaseerde transitie van het gebied. Met hen is overeenstemming bereikt over deze uitvraag. Deze opdracht wordt door de provincie gegeven mede namens de gemeente Zuidplas en het Hoogheemraadschap Schieland en de Krimpenerwaard.
1 De rapportage “knikpuntstudie restveengebied”, die Royal Haskoning-DHV in 2013 in opdracht van het waterschap maakte, heeft geleid tot de conclusie het peilregime moet worden aangepast en dat peilfixatie nodig is om het watersysteem fysiek en financieel beheersbaar te houden.
2 Voor het restveengebied is de inschatting dat de CO2 uitstoot door veenoxidatie gaat om bijna 20 ton per hectare per jaar, oftewel 7000 ton per jaar voor het hele gebied. Dat komt overeen met de CO2 reductie door circa 100.000 zonnepanelen of de CO2 uitstoot van 1000 huis...
Achtergrond en aanleiding. In de huidige situatie is het met name bij ondernemingen met enige omvang gebruikelijk dat bij financiële problemen door het bestuur adviseurs worden benaderd, waarmee wordt gezocht naar een oplossing. Een dergelijke oplossing kan dan daarin bestaan dat schuldeisers wordt verzocht akkoord te gaan met uitstel van betaling, gedeeltelijke kwijtschelding van uitstaande vorderingen of omzetting van vorderingen in aandelenkapitaal. Dergelijke voorstellen worden – zolang er geen sprake is van een surseance van betaling of faillissement – beheerst door het algemene vermogensrecht. Dat betekent dat schuldeisers in beginsel aanspraak kunnen maken op volledige betaling van hun vordering. Schuldeisers hoeven niet in te stemmen met een voorgestelde oplossing. Slechts onder zeer bijzondere omstandigheden (zoals bijvoorbeeld misbruik van bevoegdheid op grond van artikel 13 van boek 3 van het Burgerlijk Wetboek) kan een schuldeiser worden gedwongen om aan een aangeboden akkoord mee te werken. Wanneer de oplossing voor de financiële problemen wordt gezocht in het aantrekken van nieuw kapitaal, wordt aan aandeelhouders gevraagd om het doen van een aanvullende investering of om in te stemmen met de uitgifte van nieuwe aandelen. Ook dan geldt dat de aandeelhouders in principe vrij zijn om wel of niet mee te werken. Zij kunnen ook niet worden gedwongen om in te stemmen met de uitgifte van nieuwe aandelen. Het voorgaande maakt dat de praktijk dringend behoefte heeft aan een werkbare akkoordregeling buiten faillissement.
Achtergrond en aanleiding. 2.1. Krachtens de POW Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx heeft de Provincie Zuid-Holland onder voorwaarden aan de Vervoerder de opdracht verstrekt tot, samengevat, het verrichten van personenvervoer over water (POW) in de regio Rotterdam – Drechtsteden.
2.2. U heeft ons in december 2021 voor het eerst in kennis gesteld van een aantal voorgenomen transacties ter zake, samengevat, de Vervoerder, de Schepen, de Productiemiddelen en de Nachtsteiger (zoals gespecificeerd in Bijlage 1 (Schepen, Productiemiddelen en Nachtsteiger) bij deze brief). Ingevolge de POW Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx is voor ieder van deze transacties voorafgaande schriftelijke toestemming van de Provincie Zuid-Holland vereist.
2.3. In de afgelopen maanden heeft overleg plaatsgevonden tussen vertegenwoordigers van de Vervoerder en de Provincie Zuid-Holland over de voorwaarden waaronder de Provincie Zuid-Holland bereid is de in randnummer
Achtergrond en aanleiding. Avalex, een gemeenschappelijke regeling op grond van de Wet gemeenschappelijke regeling waarin de gemeenten Leidschendam-Voorburg, Pijnacker-Nootdorp, Rijswijk en Wassenaar participeren, verzorgt voor de genoemde gemeenten een aantal diensten op het gebied van afvalinzameling en reiniging. Het totaal aantal aansluitingen dat Avalex op dit moment in de genoemde gemeenten bedient, bedraagt circa 85.000. Avalex voert voor de genoemde gemeenten in ieder geval de volgende taken uit:
Achtergrond en aanleiding. In Nederland is het streven dat alle mensen die kunnen en willen werken, waar mogelijk, een betaalde baan hebben en behouden. Zo ook mensen met een arbeidsbeperking. De veronderstelling die mogelijk leeft bij werkgevers, is dat het een groter financieel risico geeft om deze mensen in dienst te nemen. Zij hebben mogelijk een door de werkgever gepercipieerd hoger risico op verzuim en uitval. Vanwege de loondoorbetalingsplicht bij ziekte, re-integratie van zieke werknemers en het inhuren van vervangende krachten, kan dit fors hoge(re) kosten met zich meebrengen voor een werkgever. Om werkgevers te stimuleren mensen met een arbeidsbeperking aan te nemen is er de no-riskpolis. De no- riskpolis houdt in dat een werkgever door UWV wordt gecompenseerd voor de financiële lasten van de loondoorbetalingsplicht in geval van ziekte. Op dit moment geldt de no-riskpolis voor diverse doelgroepen. Niet iedereen met een ziekte of handicap behoort tot deze doelgroepen. Er zijn mensen met chronische aandoeningen die nu niet onder de no-riskpolis vallen. Zij hebben door hun ziekte of handicap vaak wel een hoger verondersteld risico op verzuim en uitval, waardoor werkgevers terughoudend kunnen zijn in het aannemen van deze mensen. Meerdere partijen stellen dat deze groep mensen, die (nu) niet onder de no-riskpolis vallen, mogelijk wel baat hebben bij deze regeling. Zo heeft de Sociaal Economische Raad (SER) in 2016 (Werk: van belang voor iedereen) geadviseerd te onderzoeken of de no-riskpolis ook voor een selecte groep jongeren met een chronische ziekte mogelijk is. Ook hebben de organisaties Xxxx at Work en Jongerenpanel Zorg én Perspectief (ZéP), mede namens organisaties als Ieder(in) en het Centrum Chronisch Ziek en Werk, begin 2019 in een petitie opgeroepen een pilot te starten voor een no-riskpolis voor alle jongeren met een chronische aandoening. Minister Xxxxxxxx kondigde op 29 oktober 2019 aan te willen onderzoeken of de no-riskpolis een oplossing biedt voor mensen (niet alleen jongeren) die moeite hebben de arbeidsmarkt te betreden vanwege een chronische aandoening. De eerste stap hierin is om te onderzoeken of afbakening van een groep mensen, die in aanmerking kan komen voor eventuele uitbreiding van de no-riskpolis op basis van een chronische aandoening, haalbaar is. Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) heeft Significant APE verzocht om een dergelijk onderzoek uit te voeren.
Achtergrond en aanleiding. In het Jaarverslag 2023 wordt verantwoording afgelegd over het gevoerde beleid in - Vaststelling van het integrale Jaarverslag 2023 door de Xxxxxxxx Xxxxx-