Common use of Algemene bepalingen over keuzemogelijkheden Clause in Contracts

Algemene bepalingen over keuzemogelijkheden. 1. De vaststelling van het pensioen op basis van één of meer van de genoemde keuzemogelijkheden vindt plaats conform door het bestuur vastgestelde rekenregels welke zijn vastgelegd in de bijlage van dit reglement. Uitgangspunt voor de rekenregels is de collectieve actuariële gelijkwaardigheid. Het bestuur houdt zich het recht voor de rekenregels periodiek te herzien. 2. De hoogte van het na herschikking vastgestelde pensioen mag er niet toe leiden dat er geen sprake meer is van een pensioenregeling in de zin van de Wet op de loonbelasting 1964. 3. Indien sprake is van een vastgesteld recht op uitbetaling van een te verevenen pensioen ten behoeve van een gewezen echtgenoot of gewezen geregistreerde partner, is het eerder dan wel later ingaan van het ouderdomspensioen van de (gewezen) deelnemer als bedoeld in het eerste en tweede lid, en het variëren in de hoogte van de uitkering van het ouderdomspensioen van de (gewezen) deelnemer van overeenkomstige toepassing op het recht op uitbetaling van een te verevenen pensioen ten behoeve van een gewezen echtgenoot of gewezen geregistreerde partner. 4. De pensioenkeuzes moeten ten minste drie maanden vóór de gewenste pensioendatum bekend worden gemaakt aan de pensioenuitvoerder. Eenmaal gemaakte keuzes kunnen vanaf de pensioendatum niet meer ongedaan worden gemaakt. 5. Indien combinaties van mogelijkheden als bedoeld in de artikelen 15a 15b, 15c, 15d en 16 zich voordoen, wordt de volgende volgorde in acht genomen: - instellen AOW-overbruggingspensioen; - ingang pensioenen; - ruil van partnerpensioen naar ouderdomspensioen en omgekeerd; en - herschikking van het ouderdomspensioen.

Algemene bepalingen over keuzemogelijkheden. 1. De vaststelling van het pensioen op basis van één of meer van de genoemde keuzemogelijkheden vindt plaats conform door het bestuur Bestuur vastgestelde rekenregels welke zijn vastgelegd in de bijlage van dit reglement. Uitgangspunt voor de rekenregels is de collectieve actuariële gelijkwaardigheid. Het bestuur Bestuur houdt zich het recht voor de rekenregels periodiek te herzien. 2. De hoogte van het na herschikking vastgestelde pensioen mag er niet toe leiden dat er geen sprake meer is van een pensioenregeling in de zin van de Wet op de loonbelasting 1964. 3. Indien sprake is van een conform artikel 8.7 vastgesteld recht op uitbetaling van een te verevenen pensioen Pensioen ten behoeve van een gewezen echtgenoot of gewezen geregistreerde partnerPartner, is is a. het eerder dan wel later ingaan van het ouderdomspensioen van de (gewezenGewezen) deelnemer Deelnemer als bedoeld in het eerste en tweede lid, en en b. het variëren in de hoogte van de uitkering van het ouderdomspensioen van de (gewezenGewezen) deelnemer Deelnemer als bedoeld in artikel 6.3; c. van overeenkomstige toepassing op het recht op uitbetaling van een te verevenen pensioen Pensioen ten behoeve van een gewezen echtgenoot of gewezen geregistreerde partnerPartner. 43. De pensioenkeuzes moeten ten minste drie 6 maanden vóór de gewenste pensioendatum Pensioendatum bekend worden gemaakt aan de pensioenuitvoerder. Eenmaal gemaakte keuzes kunnen vanaf de pensioendatum Pensioendatum niet meer ongedaan worden gemaakt. 54. Indien combinaties van mogelijkheden als bedoeld in de artikelen 15a 15b6.1, 15c6.2, 15d en 16 6.3 zich voordoen, wordt de volgende volgorde in acht genomen: - instellen AOW-overbruggingspensioen; - ingang pensioenen; - ruil : a) verschuiving van de pensioendatum; b) uitruil van partnerpensioen naar ouderdomspensioen en omgekeerd; en - herschikking ; c) variatie in de hoogte van het ouderdomspensioen.

Algemene bepalingen over keuzemogelijkheden. 1. De vaststelling van het pensioen ouderdomspensioen op basis van één of meer van de genoemde keuzemogelijkheden vindt plaats conform door het bestuur Bestuur vastgestelde rekenregels welke zijn vastgelegd in de bijlage van dit reglement. het Tabellenboek voor Collectiviteitkring B. Uitgangspunt voor de rekenregels is de collectieve actuariële gelijkwaardigheid. Het bestuur Bestuur houdt zich het recht voor de rekenregels periodiek te herzien. 2. De hoogte van het na herschikking vastgestelde pensioen mag er niet toe leiden dat er geen sprake meer is van een pensioenregeling in de zin van de Wet op de loonbelasting 1964. 3. Indien sprake is van een conform artikel 8.5 vastgesteld recht op uitbetaling van een te verevenen pensioen ouderdomspensioen ten behoeve van een gewezen echtgenoot of gewezen geregistreerde partnerGewezen Partner, is is: a. het eerder dan wel en later ingaan van het ouderdomspensioen (deeltijd)ouderdomspensioen van de (gewezenGewezen) deelnemer Deelnemer als bedoeld in het eerste artikel 6.1 en tweede lidartikel 6.2, en en b. het variëren in de hoogte van de uitkering van het ouderdomspensioen van de (gewezenGewezen) deelnemer Deelnemer als bedoeld in artikel 6.5, van overeenkomstige toepassing op het recht op uitbetaling van een te verevenen pensioen ouderdomspensioen ten behoeve van een gewezen echtgenoot of gewezen geregistreerde partnerGewezen Partner. 43. De pensioenkeuzes moeten ten minste drie maanden vóór binnen de gewenste pensioendatum in artikel 2.2.8 genoemde termijnen bekend worden gemaakt aan de pensioenuitvoerderhet Pensioenfonds. Eenmaal gemaakte keuzes kunnen vanaf de pensioendatum Pensioendatum niet meer ongedaan worden gemaakt. 54. Indien combinaties van mogelijkheden als bedoeld in de artikelen 15a 15b6.1, 15c6.2, 15d 6.3, 6.4 en 16 6.5 zich voordoen, wordt de volgende volgorde in acht genomen: - instellen AOW-overbruggingspensioenverschuiving van de pensioendatum; - ingang pensioenendeeltijdpensionering; - ruil van partnerpensioen naar ouderdomspensioen en omgekeerd; - ruil van ouderdomspensioen in AOW-overbruggingspensioen; en - herschikking variatie in de hoogte van het ouderdomspensioen.

Algemene bepalingen over keuzemogelijkheden. 1. De vaststelling van het pensioen op basis van één of meer van de genoemde keuzemogelijkheden vindt plaats conform door het bestuur Bestuur vastgestelde rekenregels factoren welke zijn vastgelegd in de bijlage 2 van dit reglement. Uitgangspunt voor de rekenregels factoren is de collectieve actuariële gelijkwaardigheid. Het bestuur Bestuur houdt zich het recht voor de rekenregels factoren periodiek te herzien. 2. De hoogte van het na herschikking vastgestelde pensioen mag er niet toe leiden dat er geen sprake meer is van een pensioenregeling in de zin van de Wet op de loonbelasting 1964. 3. Indien sprake is van een conform artikel 8.5 vastgesteld recht op uitbetaling van een te verevenen pensioen Pensioen ten behoeve van een gewezen echtgenoot of gewezen geregistreerde partner, is is a. het eerder dan wel en later ingaan van het ouderdomspensioen van de (gewezen) deelnemer als bedoeld in het eerste en tweede liddeelnemer, en en b. het variëren in de hoogte van de uitkering van het ouderdomspensioen van de (gewezen) deelnemer als bedoeld in artikel 6.5; van overeenkomstige toepassing op het recht op uitbetaling van een te verevenen pensioen Pensioen ten behoeve van een gewezen echtgenoot of gewezen geregistreerde partner. 43. De Bepaalde pensioenkeuzes moeten ten minste drie 3 maanden vóór de gewenste pensioendatum Pensioendatum bekend worden gemaakt aan de pensioenuitvoerder. Een en ander met in achtneming van het bepaalde in artikel 2.2.9. 4. Het fonds is bevoegd kosten in rekening te brengen voor het verstrekken van pensioenberekeningen. Deelnemers worden in eerste instantie verwezen naar de pensioenplanner waarin individuele keuzemogelijkheden kunnen worden doorgerekend. 5. Eenmaal gemaakte keuzes kunnen vanaf de pensioendatum Pensioendatum niet meer ongedaan worden gemaakt. 56. Indien combinaties van mogelijkheden als bedoeld in de artikelen 15a 15b6.1, 15c6.2, 15d en 16 6.3, 6.4, 6.5 zich voordoen, wordt de volgende volgorde in acht genomen: - instellen AOW-overbruggingspensioenverschuiving van de pensioendatum; - ingang pensioenendeeltijdpensionering; - ruil van partnerpensioen naar ouderdomspensioen en omgekeerd; - ruil van ouderdomspensioenregeling in AOW-overbruggingspensioen; en - herschikking variatie in de hoogte van het ouderdomspensioen.ouderdomspensioen.‌

Algemene bepalingen over keuzemogelijkheden. 1. De vaststelling van het pensioen ouderdomspensioen op basis van één of meer van de genoemde keuzemogelijkheden vindt plaats conform door het bestuur Bestuur vastgestelde rekenregels welke zijn vastgelegd in de bijlage van dit reglementhet Tabellenboek voor Collectiviteitkring McCain. Uitgangspunt voor de rekenregels is de collectieve actuariële gelijkwaardigheid. Het bestuur Bestuur houdt zich het recht voor de rekenregels periodiek te herzien. 2. De hoogte van het na herschikking vastgestelde pensioen mag er niet toe leiden dat er geen sprake meer is van een pensioenregeling in de zin van de Wet op de loonbelasting 1964. 3. Indien sprake is van een conform artikel 8.5 vastgesteld recht op uitbetaling van een te verevenen pensioen ouderdomspensioen ten behoeve van een gewezen echtgenoot of gewezen geregistreerde partnerGewezen Partner, is is: a. het eerder dan wel en later ingaan van het ouderdomspensioen (deeltijd)ouderdomspensioen van de (gewezenGewezen) deelnemer Deelnemer als bedoeld in het eerste artikel 6.1 en tweede lidartikel 6.2, en en b. het variëren in de hoogte van de uitkering van het ouderdomspensioen van de (gewezenGewezen) deelnemer Deelnemer als bedoeld in artikel 6.5, van overeenkomstige toepassing op het recht op uitbetaling van een te verevenen pensioen ouderdomspensioen ten behoeve van een gewezen echtgenoot of gewezen geregistreerde partnerGewezen Partner. 43. De pensioenkeuzes moeten ten minste drie maanden vóór binnen de gewenste pensioendatum in artikel 2.2 genoemde termijnen bekend worden gemaakt aan de pensioenuitvoerderhet Pensioenfonds. Eenmaal gemaakte keuzes kunnen vanaf de pensioendatum Pensioendatum niet meer ongedaan worden gemaakt. 54. Indien combinaties van mogelijkheden als bedoeld in de artikelen 15a 15b6.1, 15c6.2, 15d 6.3, 6.4 en 16 6.5 zich voordoen, wordt de volgende volgorde in acht genomen: - instellen verschuiving van de Pensioendatum; - deeltijdpensionering; - ruil van ouderdomspensioen naar partnerpensioen en omgekeerd; - ruil van ouderdomspensioen in AOW-overbruggingspensioen; - ingang pensioenen; - ruil van partnerpensioen naar ouderdomspensioen en omgekeerd; en - herschikking variatie in de hoogte van het ouderdomspensioen.

Algemene bepalingen over keuzemogelijkheden. 1. De vaststelling van het pensioen ouderdomspensioen op basis van één of meer van de genoemde keuzemogelijkheden vindt plaats conform door het bestuur Bestuur vastgestelde rekenregels welke zijn vastgelegd in de het Tabellenboek en opgenomen als bijlage van dit reglement. Uitgangspunt voor de rekenregels is de collectieve actuariële gelijkwaardigheid. Het bestuur Bestuur houdt zich het recht voor de rekenregels periodiek te herzien. 2. De hoogte van het na herschikking vastgestelde pensioen mag er niet toe leiden dat er geen sprake meer is van een pensioenregeling in de zin van de Wet op de loonbelasting 1964. 3. Indien sprake is van een conform artikel 8.5 vastgesteld recht op uitbetaling van een te verevenen pensioen ouderdomspensioen ten behoeve van een gewezen echtgenoot of gewezen geregistreerde partnerGewezen Partner, is is: a. het eerder dan wel en later ingaan van het ouderdomspensioen van de (gewezen) deelnemer Gewezen Deelnemer als bedoeld in het eerste en tweede lid, en artikel 6.1, b. het variëren in de hoogte van de uitkering van het ouderdomspensioen van de (gewezenGewezen) deelnemer Deelnemer als bedoeld in artikel 6.4, van overeenkomstige toepassing op het recht op uitbetaling van een te verevenen pensioen ouderdomspensioen ten behoeve van een gewezen echtgenoot of gewezen geregistreerde partnerGewezen Partner. 43. De pensioenkeuzes moeten ten minste drie maanden vóór binnen de gewenste pensioendatum in artikel 2.2.8 genoemde termijnen bekend worden gemaakt aan de pensioenuitvoerder. Eenmaal gemaakte keuzes kunnen vanaf de pensioendatum Pensioendatum niet meer ongedaan worden gemaakt. 54. Indien combinaties van mogelijkheden als bedoeld in de artikelen 15a 15b6.1, 15c6.2, 15d 6.3 en 16 6.4 zich voordoen, wordt de volgende volgorde in acht genomen: - instellen AOW-overbruggingspensioen; - ingang pensioenenverschuiving van de Pensioendatum; - ruil van partnerpensioen naar ouderdomspensioen en omgekeerd; - ruil van ouderdomspensioen in AOW-overbruggingspensioen; en - herschikking variatie in de hoogte van het ouderdomspensioen.