Bekabeling Voorbeeldclausules

Bekabeling. Voor de plaatsing van het zonnepanelensysteem is ook bekabeling binnen- of buitenshuis nodig: tussen de panelen en de omvormer, en tussen de omvormer en de meterkast. De bekabeling wordt in kabelgoten of buizen op de wand gemonteerd. De installateur gaat daarbij uit van de meest directe route. Er wordt geen hak- en breekwerk toegepast. Indien je zelf doorgangen hebt geboord, of er is een beschikbare leiding aanwezig, dan wordt vanzelfsprekend de bekabeling op een dergelijke afgewerkte manier weggewerkt. Het kan ook zijn dat het trekken van kabels in jouw woning niet nodig is. Tijdens de inspectie zal de installateur deze opties met je bespreken.
Bekabeling. 1. De Gebruiker is verantwoordelijk voor de aanleg, verplaatsing, beheer en verwijdering van de voor de Locatie(s) benodigde elektra- en databekabeling, inclusief – indien niet reeds beschikbaar – de aanleg van kabelgoten of mantelbuizen, vanaf het aansluitpunt naar de Locatie(s) conform de daarvoor geldende NEN-normen en het bepaalde in bijlage 3.
Bekabeling. Alle benodigde kabels en aansluitmaterialen zijn bij de apparatuur inbegrepen. Extra kabels kunnen op verzoek worden meegeleverd.
Bekabeling. De effecten ten gevolge van de bekabeling zijn onafhankelijk van het funderingstype en het gekozen vermogen van de windturbine, en ongeacht het oorspronkelijke of uitgebreide concessiegebied. Langsheen het volledige kabeltracé zal een tijdelijke verstoring (omwoelen van de zeebodem en het sediment en wijziging van de turbiditeit) optreden, maar deze wordt als niet significant beoordeeld. De transmissie van elektriciteit door zeekabels zal leiden tot het opwekken van elektrische en magnetische velden. Deze elektromagnetische velden zijn afhankelijk van het type kabel (33 kV versus 150 kV). Elektromagnetische velden kunnen een effect hebben op bepaalde gevoelige soorten, maar uitgaande van de beschikbare kennis is grootte van de impact en de oorzaak-effect relatie nog niet voldoende duidelijk. Het effect is het best gekend en het grootst voor de roggen en haaien die praktisch niet in het projectgebied voorkomen. Op basis van dit gegeven en het gegeven dat ingraven tot 1 m (parkkabels) à 2 m (landkabel) diepte milderend werkt (reductie met kwadraat van de diepte), kan voorlopig aangenomen worden dat er vrijwel geen effect (0) zal zijn. De kabels die ingegraven worden zullen een zekere warmteafgifte bezitten. Wegens de diepteligging van de kabels, zal dit voor een beperkte en zeer lokale opwarming zorgen van de zeebodem aan het oppervlak. Het effect wordt als verwaarloosbaar beoordeeld (0/-).
Bekabeling. De fysieke ondersteuning, zoals verkoperde dradenparen, coax- of glasvezelkabels alsook het aansluitbord, met uitzondering van de luchtverbindingen door optische of Hertzbundels, om systemen, rand- en eindapparaten onderling te verbinden.
Bekabeling. De inschrijver bezorgt een bekabelingsplan van de verschillende elementen van het systeem (kiosken, printers, schermen). In het geval dat de geleverde installatie een keuringsformaliteit vereist, doet de opdrachtnemer de nodige administratieve handelingen en bezorgt hij de aanbesteder op het ogenblik van de installatie de nodige documenten en attesten.
Bekabeling. Het aanleggen van de kabels in de constructiefase kan een verstoringseffect hebben op zeezoogdieren. Dit effect is echter tijdelijk, beperkt in omvang en wordt daarom als gering negatief beschouwd. Na het leggen van de kabel zal de omgeving zich herstellen. Tijdens de exploitatiefase zullen de magnetische velden, opgewekt door de kabels, waarschijnlijk geen waarneembaar effect hebben op de zeezoogdieren. Zeezoogdieren bevinden zich vnl. in de waterkolom waar het effect van magnetische straling eerder beperkt zal zijn. De verwachte effecten van de bekabeling op zeezoogdieren worden als gering negatief (0/-) ingeschat en zijn dus verwaarloosbaar.
Bekabeling. Het aanleggen van de kabels kan een tijdelijke verstoring van de avifauna tot gevolg hebben door een wijziging in het voedselaanbod als gevolg van een verandering van de turbiditeit in de waterkolom. Verstoring van de bodem zorgt namelijk voor een verhoging van de turbiditeit wat een effect kan hebben op vissen met filtermechanismen en op de zichtbaarheid voor visetende vogels. Zwarte Zee-eend en Roodkeelduiker zijn de meest verstoringsgevoelige soorten. Aangezien zij visetende vogels zijn, kunnen zij eveneens het meest beïnvloed worden door een verhoging van de turbiditeit als gevolg van de aanleg van de kabels. Aangezien deze effecten echter tijdelijk en beperkt in omvang zijn, wordt het effect op avifauna als gevolg van de aanleg van de kabels als verwaarloosbaar (0/-) ingeschat. De aanwezigheid van de kabels tijdens de exploitatiefase zullen waarschijnlijk geen rechtstreeks effect hebben op de avifauna.
Bekabeling. In de huidige situatie van het WPC wordt uitgegaan van een UTP-bekabeling met 24 kabels per meldtafel t.b.v. KVM extenders, zodat de PC’s van de meldtafels in het rekencentrum kunnen worden geplaatst. TriOpSys gaat uit van een ander concept voor de verbindingen tussen rekencentrum en meldtafel, gebaseerd op Haaglanden, uitgaande van een thin-client in de meldtafel. Dan kan volstaan worden met 3 verbindingen. Dit betekent, uitgaande van dezelfde kostprijs voor een UPT-kabel, dan er een kostenreductie van 87,5% wordt gerealiseerd.
Bekabeling. Omvat : - De bekabeling in buis van het verdeelbord naar de gasdetectiecentrale. - De bekabeling in buis van de centrale voor de detector. - De kabel in buis naar de gasafsluiter.